De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 10 mei pagina 7

10 mei 1924 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

2447 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND N.V. PAERELS Meublleering-MIJ. AMSTERDAM OOMPLETE MEUBILEERING BETIMMERINGEN Rokin 128 - Tel. 44541 Hm. 11. l 11111 Corsetière Keizersgracht 772 te A'dam. TEL. 37151 Ateliers voor Reparatiën. In den Hiag alken Vrijdag Hotel Central Het feit, dat er dagelijks meer WHITE VRACHTWAGENS EN OMNIBUS? EN op den weg verschijnen, spreekt voor zich zelf. De prijzen zijn concurreerend. ALLEENVERTEQENWOORDIOINO VOOR NEDERLAND: N.V. Gebrs. NEFK.ENS' Automobiel Maatschappij ALLEEN: AMSTERDAM, Jacob Obrechtstraat 26, Tel. 22507. UTRECHT, Nachtegaalstraat 55, Tel. 3061. Geen filialen, ook niet in andere plaatsen. BIJ DE SPAANSCHE DENNEN Niemand weet,waarom ze zoo heeten. Het zijn maar gewone grove dennen, een kleine vijftig jaar oud. De helft is kaal geslagen in den tijd, dat het landgoed Hagenau, waarvan dit stuk een onderdeel is, nog niet behoorde aan de Vereeniging tot Behoud van Natuurmonumenten. Slechts enkele overstandêrs" zijn gebleven langs het pad, veel te weinig. De kaalgeslagen vlakte is voor een groot deel weer nieuw beplant, een gedeelte wordt nog in beslag genomen door het spichtig smeele-gras, dat hier in den regel verschijnt in het gevolg van den houthakker. Daar mogen wij wel dankbaar voor zijn, want dikwijls genoeg komt er in de eerste jaren heelemaal geen nawas en dan ver liest, zonderling genoeg, onder invloed van regenslag en zonbestraling de grond zijn goede eigen schappen. Onder het tegenwoordig beheer wordt op het Natuur monument in dit opzicht nooit meer misdreven; wanneer de exploitatie soms een intense kap ping noodig maakt, dan blijft toch altijd min stens een opdevijfboomen overeind en daar kan dan dikwijls het bosch nog juist mooier en rijker door worden. De Spaansche dennen hebben op zichzelf weinigmerkwaardigs,maar de hoek, waar ze liggen, iseenderonderhoudendste plekken van ons na tuurmonument, want den, Pieter's dennen, den Kogel van Rein, enz. Dit topografisch wandelen is al even genoegelijk als natuurhistorisch wandelen en ik ben er verzot op; zonder wegwijzers, zonder kaart, zonder kompas, zonder horloge en in plaats daarvan de zon en de wolken, cie vogels, de insecten, de bloemen, de boomen en de rimpeltjes in het gelaat van onze Moeder Aarde. Maar nu ben ik toch heusch aan het dwalen, want eigenlijk wilde ik u alleen maar vertellen, wat er dezer dagen al zoo te verwachten is in de buurt van die Spaansche Dennen, of liever wat ik er op Julianadag in een klein uurtje zag en hoorde. Het was er nog wilder dan anders want den vorigen Zaterdag had het geonweerd en nu was er een wirtdhoosje door het bosch gegaan; dat had een berkentop op den grond gesmakt, zoodat hij heelemaal tot kleine brandjioutjes was verbrijzeld en daarna een tiental dennen ontworteld, die lagen nu schamel in 't mos. Op het open veld tusschen de smeele-pollen waren de driehoorns aan 't werk. Overal zag je hun graafgaten, zoo dik als een vinger, het gele leevlak erbij naar het wes ten, dus links van het groepje bergen ligt de woeste Fagels heide (ook vanons)enintegengestelde richting komt ge in een minuut of vijf in het stuk van de Weversbergen, waar nooit gekapt of ge werkt wordt en waar de Dryaden van den Veluwerand nu maar eens moeten toonen, wat zij kunnen. Wandelaars komen hier zelden, die blijven om zoo te zeggen voor het meerendeel kleven aan de Kaap, de Koepel van Viruly en de blauwe vlaggetjes van den Rijwielbond. Velen wagen zich niet in de uitgestrekte bosschen, omdat ze bang zijn, dat ze er zouden verdwalen. Maar wie er liefhebberij in heeft kan zich hier altijd spoedig genoeg oriënteeren, want als je maar trouw in n richting voortloopt dan kom je wel op 't een of ander punt, waar je het altijd gemakkelijk herkenbaar profiel van den hoogen Rouwenberg kunt zien of een der beukenlanen van de Onzalige bosschen, of hun berkensingel, of de bouwlanden van Carolinahoeve, Lappendeken, of je snijdt de Lange Juffer met haar Rijwielpad of je be landt op den veelsporigen Imboschweg, die op menig punt uitzicht geeft naar de hooge heide of naar de huizen en schoorsteenen van Dieren Soeren?Eerbeek. Een goed wandelaar brengt het in een dag of drie al spoedig zoo ver, en wie nog wat meer liefhebberij in het geval heeft onder scheidt al gauw op het eerste gezicht bepaalde boschperceelen of zelfs bepaalde boomen: Reekers, Natuurmonument Hagenau?Rhederoord. (Foto Aug. Oepkes) mige zand lag opgeworpen als kleine molshoopjes. De driehoorns zijn onze mooiste mestkevers en verre verwanten van den heiligen pillendraaier der Egyptenaren. Wat voor mest verwerken zij in het afgelegen deel van Hagenau? Wel, niet meer of minder dan de langwerpige bolletjes van de edelherten, waarvan we hier behoorlijke voorraden aantroffen. Overal zag je ook hertesporen, hier twee naast elkaar , elders die van een viertal, die achter elkander hadden geloopen en het verschafte ons weer een zeer primitieve en infantiele" roodhuiden-vreugde, om dit allemaal te ontcijferen. In de jonge dennetjes, die ge op den middengrond van onze foto ziet, waren tal van stammetjes op borsthoogte geschild over een lengte van eenige decimeters; ook al weer veegwerk of knabbelwerk van die herten. En in het eikenkreupelhout van den voorgrond vonden we een ligplaats, want ze schuilen hier graag. Als ik weer aan De Steeg kom, moet ik toch eens probeeren ze te besluipen, je weet wel, boven den wind en geruischloos en waakzaam. Misschien is het eenvoudiger, om te zorgen in den vroegen morgen of den laten avond ter plaatse te zijn en te zien hoe de kudde langs de hellingen van den Elsberg naar de drinkplaats trekt. Onderwijl zien we wat bewegen boven de boomen van de Weversbergen. Het komt nader en nader, 't is een groote roofvogel met breede vleugels en korte staart, onze buizerd, die nu al jaren achtereen in dezen hoek zijn groote nesten bouwt. Hij scheert over het smeeleveld met de torren heen, want ofschoon hij als muizenvanger te boek staat en dikwijls genoeg ook vogels eet, versmaadt hij ook insecten niet en wil zich zelfs daar wel eens op specialiseeren, zooals de boom valk ook weldoet en in nog hooger mate de wespendief. Nu klapt hij met zijn breede wieken, zet koers naar Reekers den en heft zijn lenteliedje aan, half klacht, half jubel, middending tusschen kattengemauw en spechtenroep. Krijgt hij ant woord, of roept een andere roofvogel? Neen, het roofvogelgeluid gaat over in een wild en woest en snel: tre-troe, tre-troe, tre-troe", het unieke geluid, dat twintig jaar geleden in Neder land haast nooit werd gehoord en dat thans in Gelderland en Overijsel al gekwalificeerd kan worden als: minder algemeen maar toch niet zeldzaam". En daar komt de vogel al aanzetten ook midden over de jonge" dennetjes heen; zoo groot als. een duif, maar heelemaal zwart, de nog al lange kop dui delijk afstekend tegen den hals. Het is hamerkop, de Zwarte Specht. Hij ploft gillend tegen den grootsten der vijf berken, schokt om den witten stam heen en nu komt ook even het hel der rood van zijn schedelkap te z'en. Als hij nu eens in een van de oude eiken van de Weve rsbe rgen zijn nest had; wij moeten maar eens zien of we 't kunnen ontdekken, het gat is langwerpig rond, niet cirkelrond, zooals bij de groene en bonte specht. Edelherten, buizerd, zwarte specht, dat zijn allemaal wat wij noe men groote figuren. Maar ook het kleine moois ontbreekt niet. Hier huizen al onze meezen, vooral de kuifmeesjes brengen leven en vriendelijkheid in de kleine dennen. On_ ophoudelijk zingen fitis tjiftjaf, roodstaartje,' boompieper en in de verte hoor ik naar links in Fagels hei de boomleeuwerik, naar rechts in de berkenkampen de nachtegaal. Het lijkt zelfs of er meer zangvogeltjes zijn dan een jaar of zes geleden. Zou dat soms te danken zijn aan de vele drinkbakken, die wij in deze waterlooze wouden hebben aangelegd? Hier bij de Spaansche dennen is dat niet noodig, want wat hier dorst heeft vliegt eventjes over naar de hertenpoel en niets is aardiger dan op Fagels hei de lokkende troepjes van deze nathalzen te ontmoeten. En dan te denken, dat al dit moois, haast duizend hektaren groot, thans het onvervreemd baar erfdeel is van het Nederlandsche volk, dank zij de Vereeniging tot Behoud van Natuur monumenten! JAC. P. T n ij s s E De Spaansche Dennen

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl