De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 17 mei pagina 2

17 mei 1924 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2448 Snel en zeker werkend tegen Rheumatlek Hoofd- eo Zenuwpijn Verkoudheid Griep Influenza Togal-tabl. bij alle Apoth. en Drog. verkrijgt). BYRONIANA III CHILDE HAROLD 1812 is het jaar van Childe Harold, en van Napoleon's streven naar wereldmonarchie en van . zijn ijzigen val op den terugtocht van Moskou, en van veel ander machtig gebeuren nog; te midden van dien drang der gebeurtenissen, of men verkiest dat het zoo is of niet zoo is, handhaaft de Childe zijn plaats zoo als een echte oude baron het zou hebben gedaan. Wanneer men maar niet denkt dat de dichter alles precies zoo heeft gewild als het is uitgekomen, men ziet immers Byron niet als aanstaand auteur met overleg handelen bij Harold's pelgrimstocht, schrijverij is niet zijn doel als hij er uit wil, hij verlangt naar Perzië, Indië, naar het Oosten, hij haakt naar de ruimte, de onrust van het begin der eeuw is in hem. Kon hij wel in de engte van zijn oude omgeving bevrediging vinden? Hij zag er tegen op rrtet zijn moeder samen in Newstead Abbey te verblijven, en op den duur kon hij haar van het Huis niet weren, de erfdochter der Gordons; evenmin als Mad Jack zijn vader bezat hij apostolische neigingen. Dan, na vijf jaren van scheiding had Byron daar in zijn nabuurschap Mary weder aangetroffen, zijn bijna mythische jongensliefde. Mary Anne Cnaworth, welk een heerschappij ?bedden die half kinderlijke hartewellingen over iztjs ziel! Zij hield haar dochtertje in de armen, jhet -was sprekend het gezicht van den vader, Mr. Musters; een vlaag van wereldmoeheid kwam -over zijn geest. Met moeite werden de kosten voor de reis Lgevonden, een kameraad, Hobhouse, zou mede;gaan, Harold onderneemt zijn tocht alleen. Jiého, de..l«st: van het "reizen ! het ruime sop als «de--k'ust van Albion verdwijnt, de vrijheid om iich aan z'n melancholie over te geven, de on deugende heerlijkheden die warme Spaansche oogen ons voorspellen ! Hie^r twee notities uit het dagboek van Hobhouse over de reis: (22 October 1809). Na het bezoek aan Ali Pacha in Albanië: Al dezen tijd is Byron bezig een lang gedicht te schrijven in de Spenser Stanza:." ? 17 Juli 1810» In de haven van Zea met Lord Byron. Nam afscheid, non sine lacrymis, (niet zonder tranen) van dezen eigenaaröigen jongen man, op een klein steenen terras aan het eind van de baai, en deelde met hem een tuilt je bloemen; het laatste misschien dat ik ooit meer met hem zal deelen." Het duurde een jaar eer hij in Engeland terug was, en nauwlijks had hij Londen bereikt, of hij werd voor een ernstige ziekte van zijn moeder naar Newstead geroepen; hij vond haar daar niet meer levend. En na hem Mrs. Byron's begroeting te hebben ontnomen, scheen het wel of het Lot er genoegen in had, hem in het vaderland met een leegte van vriendelijke aanhankelijke ge zichten te ontvangen; oude vrienden moest hij missen, de dood nam hen plotseling weg, hij was zeer bedroefd, hij voelde zich zeer alleen. De bladen waarop hij zijn klein heldendicht van den ehilde was begonnen voor eigen amuse ment, zonder veel samenhang uitloopend in improvisaties en half ironisch, daarvan had zich tegen zijn Wil een vriend meester gemaakt, <iien hij ten slotte de behandeling overliet. De eerste rüaal, in zijn poging om zichzelf uit zijn druk terug te vinden, dat hij, de pair, zich aan de wereld vertoonde, was in het Hoogerhuis, 27 Februari 1812, bij de beraadslaging over regeeringsmaatregelen in het Noorden van Engeland. Drie jaar geleden, bij zijn intrede, had hij zich met wrok. in 't hart om de koele ontvangst uit de hooge zaal verwijderd, waar niemand hem tegemoet kwam, thans bezat hij een aanleiding om er te spreken, nu het plan ? bestond om in Nottinghamshire, waar zijn bezittingen lagen, een scherp stelsel in te voeren van militaire bewaking tegen den oproerigen geest in de fabrieksdistricten. Die machines en getouwen vernietigden want daar ging de strijd tegen, voorden handen arbeid zouden worden gestraft met veertien jaren dwangarbeid over zee of erger nog. Hij kwam in het Hooger Huis op voor de ongelukkigen. Wel was hij daar,een buitengewone verschijning. Een van tijd tot,,.tijd stipt gevolgd régime, bij voortdurende oefening, had hem vrij gemaakt van al het overtollig onhandige, dat hem aan kleefde als een erfenis van zijn moeder. De jonge Engelschmanisdikwijls knap,maar Lord Byron had een adel van schoonheid. Als hij het woord neemt, doet het bleeke gelaat aan een beeld van Eros denken, zoo juist uit het brein en de handen van den beeldhouwer in het marmerleven getreden; en, laat een gedachte dieper doorklinken in zijn gevoeligheid, zoo gaat het weeke marmer gloeien met een blos als van pijn: de grijs-blauwe, koel winnende oogen, onder hun lange donkere wimpers, trekken samen tot een stalen blik, en er blijkt nog iets nagebleven in hem van het grillig trotsche kind, dat zich terughield en waarvan men niet wist of het volgend oogenblik hem in toorn of tranen zou zien. Die maidenspeech was een en al bitterheid tegen de regeering. Nooit waren hem onder het meest despotische heidensche bestuur zulke tooneelen voorgekomen, als sinds zijn terugkeer in wat men geliefde te noemen, het hart van een christelijk land. Alleen volstrekte nood had een eerlijke en nijvere bevolking tot uitspattingen kunnen nopen die hun zelf en hun gezinnen in de eerste plaats en dan de heele gemeenschap zooveel schade hadden toegebracht. Deze menschen die gebukt gingen onder het overtuigend bewijs der halsmisdaad van armoede," menschen die zich tegen alle recht hadden schuldig gemaakt aan de wettige overwinst van kinderen, in wier onderhoud zij door de ongunst der tijden niet konden voorzien," hielden zich voor slachtoffers van de verbetering der machinerie. En welk middel kende de regeering tegen de kwaal? Na maandenlang niets te hebben gedaan, of gedaan te hebben wat nog erger was dan niets doen, komt ze eindelijk voor den dag, met het groote wondermiddel, .de onfeilbare, sinds de dagen van Draco door alle staatsdokters voor proefhoudend gewaarmerkte kuur: de dood straf. Zijner Majesteits Oppositie in het Hooge Huis was ingenomen met de welsprekende redevoering van den debutant; hij bezat talent, ontegen zeggelijk, en hij beloofde een kracht te zullen zijn, wanneer de ervaring hem had geleerd zijn effecten minder te bestudeercn, en hij den zingzang zich afwende, die zijn voordracht deed gelijken op een reciet. Lord Holland en de voornaamste hoofden der Whigs kwamen op hun jongen stanögenoot toe om hem te complimenteeren zij spraken hem over Edmund Burke, hij herinnerde hen aan Burke en binnen weinige uren waren zij Burke en Byron en denkelijk ook de arme wevers van Nottinghamshire vergeten, in die gedenk waardige eerste dagen van het jaar 1812, toen Engeland een keerpunt naderde, en de beslissing moest vallen over het lot van Europa. Enkele dagen na de zitting van het Hoogerhuis lag er op de tafels der salons in Londen een dun deeltje poëzie in quarto, Childe Harold, een reis beschrijving in verzen. De naam en de verzen sloegen in; van dat oogenblik af begon de naam van Lord Byron zijn omgang door de geheele wereld om daar te blijven als een symbool van dichterlijke verbeelding. Op een morgen werd ik wakker " Niemand waagt het meer die later zoo dikwijls bij alle mogelijke gelegenheden misbruikte woorden nog eens uit hun sluimer op- en aan te halen. Eenmaal zijn zij waarheid geweest: onverwacht kwam hem de roem; de genadeslag der Fortuin verhief hem tot pair in het exclusieve rijk der poëzie. Wat verleende hem op slag het meegevoel der menschen? Is het niet geweest dat de toon van zijn woorden, de hartstocht dien men in zijn stem want het was een stem meende te hooren, op den klankbodem cier menschheid, al was het ook veelal haar onbewust, een zucht, een klacht, een pijn tot uiting riep over de intieme onoplosbare wanverhoudingen tusschen lot en leven, die disproportie die in den dichtervleesch geworden de kern was van zijn zieleleed,kampend tegen zijn behoefte en zijn wil van geluk. Wij ouderen denken hierbij aan den aanroep van Alfred de Musset aan Byron, misschien wat vieux genre, maar hij zegt toch wel wat hij wil zeggen. De vrijheid van het reizen was noodig voor de bevrijding van de ziel. Denken wij ons dendichterophetdek van het schip, naar den vreemde gaand, starend over het zeevlak, zijn geest vervullend met den adem van de lucht en het geluid van de golven, dat is niet de man van actie, uitkijkend naar groote daden, neen, het is een die zich zelf wil bezitten in de hoogere spanning van een uitspansel waarin de oneffenheden zijn opgelost.... Komt de dichter dan als gast van den vizier Ali Pacha van Albaniëonder den indruk van het Oosten, zoo wordt hij getroffen door de regelmaat van de overgeleverde voorvaderlijke zeden, ge paard met de uitbarsting van woesten hartstocht. Dat volksleven was een stuk natuur, hij vond er zijn eigen hart in weer met de zucht naar de ruimte van het onpersoonlijk leven en ook met de wilde neigingen en lusten. Zoo kwam er iets v?n een band in zijn avonturen, zij bleven niet langer een opvolging van losse taf e ree Ie n. Was dit de inleiding tot een nieuw leven dat hij aan zichzelf gewaar werd? Was het niet de af stammeling van Noormansche voorvaderen die in hem herleefde, op goed geluk de wereld ingegaan, walgend van beschaving, om zich te kunnen meten met het leven, zooals het zich in zijn eenvoudige verhoudingen voordeed aan de mensch heid? Een andere vlaag van gevoelens onderving dat eerste thema, toen hij den grond van Grieken land betrad, den heiligen grond. Het was een nieuwe openbaring onder den blauwen hemel, bij het gezicht van het blauwe water als het de scherp geteekende kusten binnendrong. Hier ook ontdekte hij zijn ziel, en met een nauwe verwantschap, waar de adem van een heengegane beschaving de natuur bezielde. Het oude Griekenland van Phidias en Homerus! Het was de droom van iets heel groots en hecrJijks, die zich voor hem ontsloot, en het sprak uit een alleen staande z.tiil of een overgroeidvervallen gedenkteeken. Het landschap verkreeg er zijn. eigen ziel door en zijn eigen stem van heimwee. Zij klonk als een weergalm der droef heid van het eigen hart van den dichter. O, zijn wijding als dichter heeft hij toen ontvangen, al vermocht hij niet den vollen toon der zuivere poëzie aan zijn gevoel te schenken. Wonder, toen hij van zijn pelgrimstocht uit het Oosten terugkeerde, wat er gemaakts mocht zijn geweest in zijn houding, wanneer hij met ai zijn gaven zich eenzaam had gedacht in het leven, dat maakte het lot hem dan toch tot tastbare waarheid, toen het hem slag op slag door den dood zijn moeder en zijn beste vrienden en nog meer ontnam. De dichter, ook toen hij ver was van Griekenland, groeide in den eenzamen trots van zijn gedicht. Ze waren onafscheidelijk en ze zijn onafscheidbaar gebleven. Maar de wereld begon met hare innemende, overweldigende vloistem tot hem te spreken: Op een morgen werd ik wakker...." W. G. C. B Y V A N C K loninUïkiliobilUaaspoit-Maatuliappt DE GRUYTER Bergplaatsen voor Inboedels

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl