Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2448
Snel en zeker werkend tegen
Rheumatlek
Hoofd- eo
Zenuwpijn
Verkoudheid
Griep
Influenza
Togal-tabl. bij alle Apoth. en Drog. verkrijgt).
BYRONIANA
III CHILDE HAROLD
1812 is het jaar van Childe Harold, en van
Napoleon's streven naar wereldmonarchie en van
. zijn ijzigen val op den terugtocht van Moskou,
en van veel ander machtig gebeuren nog; te
midden van dien drang der gebeurtenissen, of men
verkiest dat het zoo is of niet zoo is, handhaaft
de Childe zijn plaats zoo als een echte oude baron
het zou hebben gedaan.
Wanneer men maar niet denkt dat de dichter
alles precies zoo heeft gewild als het is uitgekomen,
men ziet immers Byron niet als aanstaand auteur
met overleg handelen bij Harold's pelgrimstocht,
schrijverij is niet zijn doel als hij er uit wil, hij
verlangt naar Perzië, Indië, naar het Oosten, hij
haakt naar de ruimte, de onrust van het begin
der eeuw is in hem.
Kon hij wel in de engte van zijn oude omgeving
bevrediging vinden? Hij zag er tegen op rrtet zijn
moeder samen in Newstead Abbey te verblijven,
en op den duur kon hij haar van het Huis niet
weren, de erfdochter der Gordons; evenmin als
Mad Jack zijn vader bezat hij apostolische
neigingen. Dan, na vijf jaren van scheiding had
Byron daar in zijn nabuurschap Mary weder
aangetroffen, zijn bijna mythische jongensliefde.
Mary Anne Cnaworth, welk een heerschappij
?bedden die half kinderlijke hartewellingen over
iztjs ziel! Zij hield haar dochtertje in de armen,
jhet -was sprekend het gezicht van den vader,
Mr. Musters; een vlaag van wereldmoeheid kwam
-over zijn geest.
Met moeite werden de kosten voor de reis
Lgevonden, een kameraad, Hobhouse, zou
mede;gaan, Harold onderneemt zijn tocht alleen.
Jiého, de..l«st: van het "reizen ! het ruime sop als
«de--k'ust van Albion verdwijnt, de vrijheid om
iich aan z'n melancholie over te geven, de on
deugende heerlijkheden die warme Spaansche
oogen ons voorspellen !
Hie^r twee notities uit het dagboek van Hobhouse
over de reis: (22 October 1809). Na het bezoek
aan Ali Pacha in Albanië: Al dezen tijd is
Byron bezig een lang gedicht te schrijven in de
Spenser Stanza:." ?
17 Juli 1810» In de haven van Zea met Lord
Byron. Nam afscheid, non sine lacrymis, (niet
zonder tranen) van dezen eigenaaröigen jongen
man, op een klein steenen terras aan het eind
van de baai, en deelde met hem een tuilt je bloemen;
het laatste misschien dat ik ooit meer met hem
zal deelen."
Het duurde een jaar eer hij in Engeland terug
was, en nauwlijks had hij Londen bereikt, of hij
werd voor een ernstige ziekte van zijn moeder
naar Newstead geroepen; hij vond haar daar niet
meer levend. En na hem Mrs. Byron's begroeting
te hebben ontnomen, scheen het wel of het Lot
er genoegen in had, hem in het vaderland met
een leegte van vriendelijke aanhankelijke ge
zichten te ontvangen; oude vrienden moest hij
missen, de dood nam hen plotseling weg, hij was
zeer bedroefd, hij voelde zich zeer alleen.
De bladen waarop hij zijn klein heldendicht
van den ehilde was begonnen voor eigen amuse
ment, zonder veel samenhang uitloopend in
improvisaties en half ironisch, daarvan had
zich tegen zijn Wil een vriend meester gemaakt,
<iien hij ten slotte de behandeling overliet. De
eerste rüaal, in zijn poging om zichzelf uit zijn
druk terug te vinden, dat hij, de pair, zich aan
de wereld vertoonde, was in het Hoogerhuis,
27 Februari 1812, bij de beraadslaging over
regeeringsmaatregelen in het Noorden van
Engeland.
Drie jaar geleden, bij zijn intrede, had hij zich
met wrok. in 't hart om de koele ontvangst uit
de hooge zaal verwijderd, waar niemand hem
tegemoet kwam, thans bezat hij een aanleiding
om er te spreken, nu het plan ? bestond om in
Nottinghamshire, waar zijn bezittingen lagen,
een scherp stelsel in te voeren van militaire
bewaking tegen den oproerigen geest in de
fabrieksdistricten. Die machines en getouwen vernietigden
want daar ging de strijd tegen, voorden handen
arbeid zouden worden gestraft met veertien
jaren dwangarbeid over zee of erger nog. Hij
kwam in het Hooger Huis op voor de ongelukkigen.
Wel was hij daar,een buitengewone verschijning.
Een van tijd tot,,.tijd stipt gevolgd régime, bij
voortdurende oefening, had hem vrij gemaakt
van al het overtollig onhandige, dat hem aan
kleefde als een erfenis van zijn moeder. De jonge
Engelschmanisdikwijls knap,maar Lord Byron had
een adel van schoonheid. Als hij het woord neemt,
doet het bleeke gelaat aan een beeld van Eros
denken, zoo juist uit het brein en de handen van
den beeldhouwer in het marmerleven getreden;
en, laat een gedachte dieper doorklinken in zijn
gevoeligheid, zoo gaat het weeke marmer gloeien
met een blos als van pijn: de grijs-blauwe, koel
winnende oogen, onder hun lange donkere wimpers,
trekken samen tot een stalen blik, en er blijkt
nog iets nagebleven in hem van het grillig trotsche
kind, dat zich terughield en waarvan men niet
wist of het volgend oogenblik hem in toorn of
tranen zou zien.
Die maidenspeech was een en al bitterheid
tegen de regeering. Nooit waren hem onder het
meest despotische heidensche bestuur zulke
tooneelen voorgekomen, als sinds zijn terugkeer
in wat men geliefde te noemen, het hart van een
christelijk land. Alleen volstrekte nood had een
eerlijke en nijvere bevolking tot uitspattingen
kunnen nopen die hun zelf en hun gezinnen
in de eerste plaats en dan de heele gemeenschap
zooveel schade hadden toegebracht. Deze
menschen die gebukt gingen onder het overtuigend
bewijs der halsmisdaad van armoede,"
menschen die zich tegen alle recht hadden schuldig
gemaakt aan de wettige overwinst van kinderen,
in wier onderhoud zij door de ongunst der tijden
niet konden voorzien," hielden zich voor
slachtoffers van de verbetering der machinerie.
En welk middel kende de regeering tegen de
kwaal?
Na maandenlang niets te hebben gedaan, of
gedaan te hebben wat nog erger was dan niets
doen, komt ze eindelijk voor den dag, met het
groote wondermiddel, .de onfeilbare, sinds de
dagen van Draco door alle staatsdokters voor
proefhoudend gewaarmerkte kuur: de dood
straf.
Zijner Majesteits Oppositie in het Hooge Huis
was ingenomen met de welsprekende redevoering
van den debutant; hij bezat talent, ontegen
zeggelijk, en hij beloofde een kracht te zullen
zijn, wanneer de ervaring hem had geleerd zijn
effecten minder te bestudeercn, en hij den zingzang
zich afwende, die zijn voordracht deed gelijken
op een reciet.
Lord Holland en de voornaamste hoofden
der Whigs kwamen op hun jongen stanögenoot
toe om hem te complimenteeren zij spraken
hem over Edmund Burke, hij herinnerde hen
aan Burke en binnen weinige uren waren zij
Burke en Byron en denkelijk ook de arme wevers
van Nottinghamshire vergeten, in die gedenk
waardige eerste dagen van het jaar 1812, toen
Engeland een keerpunt naderde, en de beslissing
moest vallen over het lot van Europa.
Enkele dagen na de zitting van het Hoogerhuis
lag er op de tafels der salons in Londen een dun
deeltje poëzie in quarto, Childe Harold, een reis
beschrijving in verzen. De naam en de verzen
sloegen in; van dat oogenblik af begon de naam
van Lord Byron zijn omgang door de geheele
wereld om daar te blijven als een symbool van
dichterlijke verbeelding.
Op een morgen werd ik wakker " Niemand
waagt het meer die later zoo dikwijls bij alle
mogelijke gelegenheden misbruikte woorden nog
eens uit hun sluimer op- en aan te halen. Eenmaal
zijn zij waarheid geweest: onverwacht kwam hem
de roem; de genadeslag der Fortuin verhief hem
tot pair in het exclusieve rijk der poëzie.
Wat verleende hem op slag het meegevoel der
menschen? Is het niet geweest dat de toon van
zijn woorden, de hartstocht dien men in zijn
stem want het was een stem meende te
hooren, op den klankbodem cier menschheid, al
was het ook veelal haar onbewust, een zucht,
een klacht, een pijn tot uiting riep over de intieme
onoplosbare wanverhoudingen tusschen lot en
leven, die disproportie die in den dichtervleesch
geworden de kern was van zijn zieleleed,kampend
tegen zijn behoefte en zijn wil van geluk.
Wij ouderen denken hierbij aan den aanroep
van Alfred de Musset aan Byron, misschien
wat vieux genre, maar hij zegt toch wel wat hij
wil zeggen.
De vrijheid van het reizen was noodig voor de
bevrijding van de ziel.
Denken wij ons dendichterophetdek van het schip,
naar den vreemde gaand, starend over het
zeevlak, zijn geest vervullend met den adem van de
lucht en het geluid van de golven, dat is niet
de man van actie, uitkijkend naar groote daden,
neen, het is een die zich zelf wil bezitten in de
hoogere spanning van een uitspansel waarin de
oneffenheden zijn opgelost....
Komt de dichter dan als gast van den vizier
Ali Pacha van Albaniëonder den indruk van het
Oosten, zoo wordt hij getroffen door de regelmaat
van de overgeleverde voorvaderlijke zeden, ge
paard met de uitbarsting van woesten hartstocht.
Dat volksleven was een stuk natuur, hij vond
er zijn eigen hart in weer met de zucht naar de
ruimte van het onpersoonlijk leven en ook met
de wilde neigingen en lusten.
Zoo kwam er iets v?n een band in zijn avonturen,
zij bleven niet langer een opvolging van losse
taf e ree Ie n.
Was dit de inleiding tot een nieuw leven dat
hij aan zichzelf gewaar werd? Was het niet de af
stammeling van Noormansche voorvaderen die
in hem herleefde, op goed geluk de wereld ingegaan,
walgend van beschaving, om zich te kunnen
meten met het leven, zooals het zich in zijn
eenvoudige verhoudingen voordeed aan de mensch
heid?
Een andere vlaag van gevoelens onderving dat
eerste thema, toen hij den grond van Grieken
land betrad, den heiligen grond. Het was een
nieuwe openbaring onder den blauwen hemel,
bij het gezicht van het blauwe water als het de
scherp geteekende kusten binnendrong. Hier
ook ontdekte hij zijn ziel, en met een nauwe
verwantschap, waar de adem van een heengegane
beschaving de natuur bezielde.
Het oude Griekenland van Phidias en Homerus!
Het was de droom van iets heel groots en
hecrJijks, die zich voor hem ontsloot, en het sprak
uit een alleen staande z.tiil of een
overgroeidvervallen gedenkteeken. Het landschap verkreeg
er zijn. eigen ziel door en zijn eigen stem van
heimwee. Zij klonk als een weergalm der droef
heid van het eigen hart van den dichter.
O, zijn wijding als dichter heeft hij toen
ontvangen, al vermocht hij niet den vollen toon
der zuivere poëzie aan zijn gevoel te schenken.
Wonder, toen hij van zijn pelgrimstocht uit
het Oosten terugkeerde, wat er gemaakts mocht
zijn geweest in zijn houding, wanneer hij met ai
zijn gaven zich eenzaam had gedacht in het
leven, dat maakte het lot hem dan toch tot
tastbare waarheid, toen het hem slag op slag
door den dood zijn moeder en zijn beste vrienden
en nog meer ontnam. De dichter, ook toen hij
ver was van Griekenland, groeide in den eenzamen
trots van zijn gedicht. Ze waren onafscheidelijk
en ze zijn onafscheidbaar gebleven.
Maar de wereld begon met hare innemende,
overweldigende vloistem tot hem te spreken:
Op een morgen werd ik wakker...."
W. G. C. B Y V A N C K
loninUïkiliobilUaaspoit-Maatuliappt
DE GRUYTER
Bergplaatsen voor Inboedels