Historisch Archief 1877-1940
24
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2448
HET PORTRET
door
H. VAN RAALTE?SIMONS
Toen de menschen dien morgen in het kleine
stadje wakker werden, hoorden ze al bij hun
ontbijt het nieuws van de verbroken verloving
van Elisabeth Springers, het belangrijke feit van
den dag, rondgebracht door bakkers en
melkjongens, door werksters en daghitten. En dien
heelen morgen was het een vertrouwelijk(!)
getelefoneer tusschen de vele dames, die er kapot
van waren en die na het invullen van
kruideniersen slagersboekjes, niets' anders te doen hadden
dan commentaren te geven en te vragen. Ook
werd het onderwerp tot een gezellig kletsje uit
gedijd tusschen de meiden uit de buurt van de
veelbesproken familie Springers.
En omdat niemand de ware reden wist, noch
die gissen kon, (want zij, die er in betrokken
waren, zwegen over het geval) deden de gekste
verhalen de ronde.
Maar och, zelfs in zoo'n kleine stad, met haar
vele cóterietjes, keurig afgescheiden als de vakken
van een ouderwetsche confituurtaart, in zoo'n
stadje, waar de wereldschokkende gebeurtenissen
pas bekend worden, als elders de groote rilling
al lang voorbij is, bloedt ook het interessantste
nieuwtje ondanks of misschien juist dóór
overgroote belangstelling dood.
En zoo liep dan Elisabeth Springers, na eerst
door kennissen en vrienden als een exotisch dier
nagekeken te zijn, na een paar dagen weer on
gemoeid door de keurig-beklinkerde straatjes,
stapte, alsof er niets gebeurd was, over het oude
gezellige marktplein, deed weer haar boodschappen,
zonder dat de menschen achter haar rug f luisterden.
Elisabeths uitzet werd ingepakt, de al voor het
huwelijk bestemde en gekregen cadeaux weggezet.
De oude beproefde meiden zwegen.... het leven
hernam zijn gewone sleur. Alleen, toen eenige
jaren later de oude notaris stierf en Elisabeth met
haar broer Rudolf bij hun moeder bleven, rakelde
men nog eens hier en daar het verbroken engage
ment op, met de bijvoeging, dat het voor de oude
mevrouw toch eigenlijk nog een gelukje bleek,
dat Elisabeth destijds niet getrouwd was. Want
waar vond je een meer toegewijde, zachtzinniger
dochter dan zij, en wie zou er de hulpbehoevende,
lastige oude dame met zooveel tact ter zijde staan
als Elisabeth?
En toen na een paar jaar ook de oude mevrouw
in het familiegraf bijgezet werd, vond het heele
stadje het vanzelfsprekend, dat broer en zuster
samen in het groote huis bleven en dat Elisabeth
een even trouw gezelschap voor haar broer bleek,
als ze het eerder voor haar moeder geweest was.
Andere verlangens en idealen kende men haar
niet toe.
Ze was immers rijk, ze kon doen wat ze wilde,
ze hoorde tot de eerste families, ze bewoonde het
deftigste huis van de stad. Ze had beproefd-goed
personeel, ze kon haar liefhebberij van bloemen
en vruchtencultuur op ruime schaal in haar
prachtige serres uitoefenen, ze maakte jaarlijks
met haar broer verre, lange reizen naar landen,
waarvan de naam al een zeker respect inboezemde
en met devotie werd uitgesproken ! Wat kon ze
redelijkerwijze meer verlangen?
Ze bleef ongetrouwd.... nu ja.... maar ieder
een wist nog wel van die geschiedenis met dat
huwelijk, dat juist een paar maanden voor den
vastgestelden trouwdag afgesprongen was !
Elisabeth en Rudolf, na den dood van zijn vader
tot notaris benoemd, woonden dus samen. Rudolf
had een uitgebreide practijk en menige moeder in
het kleine stadje had graag aan haar dochter de
plaats toegekend, die Elisabeth voor goed scheen
te hebben ingenomen. Want blijkbaar had Rudolf
geen trouwplannen.
Hij trok zich langzamerhand een beetje terug
uit het gezelschapsleven, verscheen minder op
partijtjes, die hem verveelden, kwam weinig op
de soos, scheen zijn genoegens en afleiding binnens
huis te vinden.
Altijd zag je ze samen: de groote min-of-meer
gedrongen figuur van den notaris, naast de kleine
elegante Elisabeth, die, zooals men beweerde,
onder pseudoniem boeken schreef met
sterkrotischen inhoud. Niemand wist het zeker,
niemand had ze gelezen, maar iedereen had ervan
gehoord en was van de waarheid overtuigd.
Rudolf en Elisabeth waren de twee representa
tieve figuren van het stadje.
Ze zaten altijd op de duurste plaatsen bij de
traciitionecle concerten van het, ,U.rechtsch Orkest",
en bij de drie vaste voorstellingen in het seizoen,
die Vcrkade en Het Nederlandsen" er kwamen
geven. Ze hielden als het ware de honneurs op van
het preutsche stedeke, en bij officiëele gelegen
heden, zooals de inwijding van het Gesticht
voor Onvermogende Zenuwpatiëntcn, het zilveren
jubileum van den burgemeester, de opening van
c!e Openbare Leeszaal (het was heusch een modern
stadje met geavanceerde allures !) kon men vast op
Rudolf en Elisabeth rekenen. Ook wisten de
dames dan heel zeker wat men dit jaar en bij
dergelijke gelegenheden droeg!
Al twaalf jaar woonden ze nu samen.
Rudolf had in dien tijd wel eens een enkelen
vriend of studiegenoot bij zich te logeeren geha
met vvien hij d?n in het najaar op de jacht ging,
en Elisabeth vroeg ook wel eens een familielid of
een op haar vele leizen ontmoete kennis bij zich,
maar hoofdzakelijk waren ze toch op elkaar aan
gewezen en als twee langgehuwuen kenden ze
eikaars gewoonten, gedachten, eigenaardigheden,
liefhebberijen tot vervelens toe.
Toen, hij was bijkans vijftig, begonnen er in
Rudolf huwelijksplannen te kiemen. Eigenlijk
hadden ze al lang in hem gesluimerd, maar hij
had ze weggeredeneerd en als ze zich al te op
standig aan hem opdrongen, geprobeerd ze te
negeeren. Maar ondanks dat begon het verlangen
naar een andere, jongere vrouw in huis hem meer
en meer te kwellen, hij wenschte zich dan een
vrouw, een tikje eigenzinniger dan Elisabeth, een,
met een beetje meer gedurfde opinie, met een
sterker uitgesproken wil. Hij verlangde naar wat
meer wrijving van gedachten, zou graag eens wat
meer tegenstand te overwinnen hebben.
Er was plotseling een kentering in zijn levens
opvatting gekomen, en nu, voordat hij te oud zou
zijn, wilde hij zijn leven veranderen.
Hij dacht zich een vrouw van ruim dertig, een,
beschaafde, opgewekte, intelligente dame, onaf
hankelijk, vrijzinnig en van goede familie, een,
die juist genoeg van het leven geprofiteerd had
om verder haar dagen in een kleine stad te willen
doorbrengen en zich daar onder de elite een kring
te vormen.
Zorgvuldig overwoog hij zijn plannen, verbeeldde
zich dat zoo'n vrouw hem jonger, levenslustiger
zou maken en zag opeens liet tegennatuurlijke in
van zijn langgerekt jonggezellenlevcn met hier en
daar eens een kleine escapade op erotisch gebied.
Hij had het eigenlijk al veel eerder moeten doen,
verweet hij zich nu.
Hij begon zich critisch te bekijken en vond
zich, goed beschouwd, nog een knappen vent. Zijn
oogen stonden nog levendig, zijn haar was nog
donker, hij miste geen tand, hij liep nog veer
krachtig als een jonge man.
Nu liet hij alle huwbare vrouwen en meisjes
die hij kende de revue passeeren, maar er was er
geen een bij, met wie hij een intiemeren omgang
wenschte. Vaag verlangde hij naar een, die hij
nog nooit gezien had, van wie hij niets wist, naar
een geheel nieuw, frisch element in zijn omgeving,
naar een vrouw, die een nieuwe frissche sfeer in
zijn oude huis scheppen zou !
Wel waarschuwde hem zijn gezond verstand, dat
hij het nooit beter, nooit gemakkelijker en rustiger
zou krijgen dan nu, maar iets rebellisch in hem
kwam tegen dat rustige, gemakkelijke in opstand.
Er was iets strijdlustigs in hem ontwaakt. Zijn
trouwplannen werden hem langzamerhand een
obsessie.
Zelfs onder zijn werk had hij er mee te kam pen.
Ze maakten zijn nachten onrustig. Zijn droomen
werden fantastisch en ook bij dag raakte zijn
eindelijk losgebroken verbeelding op hol. Hij
voelde zich uit zijn evenwicht genikt, maar wist
zich nog juist genoeg te hèheersenen, om Elisabeth
van zijn onrust onkundig te laten. Toen, op een
nacht, dat hij het in zijn heet-doorwoeld bed niet
meer kon uithouden, stond hij op en begon in zijn
werkkamer, al heen en weer stappend, een adver
tentie op te maken. Dat leek hem ten slotte de
eenige manier om zijn deel te bereiken. Drie maal
veranderde hij de redactie, tot hij ten slotte iets
gevonden meende te hebben, dat zijn bedoelingen
ten naastebij weergaf.
Maar den volgenden morgen, critisch en nuchter
het geschrevene overlezend, beviel het hem toch
weer niet, en bedacht hij een anderen vorm.
En bij dien laatste bleef het.
Zoo'n advertentie in twee der voornaamste
bladen kon haar doel niet missen. Hij had van
zich zelf een ietwat geflatteerde, maar in hoofd
zaak juiste persoonsbeschrijving gegeven en zijn
verlangens duidelijk en zeer uitvoerig geformuleerd.
Nu hij dien eersten stap gedaan had, volgde er
een reactie, die hem na de opwinding der laatste
maanden, weldadig aandeed.
Pas toen hij dien middag, na zelf zijn adver
tentie verzorgd te hebben, tegenover zijn zuster
aan tafel zat, begon hij er over na te denken,
welke gevolgen zijn huwelijk voor Elisabeth hebben
kon.
Elisabeth !
Waarmee zou ze haar dagen vullen, als ze hier
uit dit groote huis, waarin ze altijd gewoond
had, weg moest? Hoe zou ze zijn verloving op
nemen, zij, die haar hcele leven naar het zijne
gevoegd had, zij, die alle wenschen en verlangens
aan de zijne ondergeschikt gemaakt had? Aan
trouwen dacht ze natuurlijk niet meer! Haar
beste jaren waren immers al lang voorbij, en na
de bittere ervaring uit haar jeugd, had ze elk
later aanzoek gedecideerd van de hand gewezen !
Daarbij.... Elisabeth was geen vrouw om te
trouwen, geen vrouw, die in welken man ook
nog eenige verlangens of gedachten zou kunnen
opwekken ! Ze zou dus haar verder leven alleen
blijven ! En hoe zou ze dan een schoonzuster
ontvangen?
Maar misschien zou ze ook, juist omdat ze met
hem zoo sympathiseerde, de vrouw die hem lief
werd graag zien ! Dat was eigenlijk zoo goed als
zeker. Neen, Elisabeth behoefde geen rem voor
zijn plannen te zijn, daarover had hij niet te
tobben.
Geduldig wachtte hij het antwoord op zijn
verleidelijke advertentie.
Eiken morgen bij zijn ontbijt, zocht hij onder
zijn uitgebreide correspondentie het eerst naar
de dikke enveloppe van het advertentiebureau,
die alle ingekomen brieven zou bevatten. Dan
nam hij zijn zakelijke correspondentie ter hand
en las met een niet weg te denken teleurstelling
alle stukken en bescheiden door, die behandeld
moesten worden.
Toch bleef hij vol goeden moed. Dat er op een
dergelijke annonce geen antwoord zou komen*
was ondenkbaar !
Den vierden morgen, dat hij weer teleurgesteld
zijn brieven naast zich neerlegde, keek hij, over
zijn bordje heen naar Elisabeth, die rustig als
altijd, zijn thee inschonk en zijn broodjes met ham
belegde.
,,Niets voor mij, Rudolf?" vroeg ze, en het viel
plotseling hem op, dat ze diezelfde vraag met juist
diezelfde intonatie al een paar ochtenden had
gedaan.
Neen Lies. Wacht je iets speciaals?"
Ja".
Ze zweeg en ging kalm met het verzorgen van zijn
ontbijt verder.
Geheimen voor mij, Lies?" informeerde hij.
Voorloopig wel, Ru."
Dat geeft mij dan ook het recht om jou binnen
kort met iets te verrassen, niet?"
,,Natuurlijk" gaf ze grif toe. Dat recht had
je toch wel. Als het leven nu al heelemaal geen .
verrassingen meer voor ons inhield, wat zou het
er dan op onzen leeftijd al treurig uitzien !"
Haar antwoord deed hem genoegen en uit
een tactisch oogpunt op dit onderwerp doorgaand,
constateerde hij met voldoening de groote overeen
stemming, die ze toch altijd in levensopvatting
hadden.
Dien avond, juist toen Elisabeth bezig was in
de serres de temperatuur op te nemen, kwam de
lang verwachtte brief.
Zenuwachtig, (het was hem als hield hij voor
het eerst in zijn leven zijn fatum in de hand)
scheurde hij het couvert open.
Een keurig-geschreven blad haalde hij er uit.
Hij ontstelde.
God, waar had hij die hand meer gezien? Wie
van zijn damescliënten schreef er zoo?
Nog voordat hij zijn nieuwsgierigheid had kunnen
bevredigen, viel er een foto voor zijn voeten. Hij
bukte zich om het portret op te rapen.
Nooit had hij Elisabeths bekend, lief
gezicht zóó vreemd, zóó antipathiek gevonden!
INHOUD: 1. Puincaré's Nederlaag, door Prof. Dr. O.
W. Kernkamp 2. Tijdgenooten, door Dr. W. G. C.
Byvanck 3. Hugenholtz f. door H. W. Vliegen De
verkiezingen in Frankrijk, teekening door joh.
Braakensiek 4. Anisterdamsche Bijzonderheden, door Prof.
Dr. H. Brugmans 5. Woningpolitiek in Nederland,
door H. M. Wibaut 6. In memoriam Hartkamp, door
Dr. Joh. C. Breen Amsterdam danst, teekening door
Jordaan 7. Uit de Natuur, door Dr. Jac. P.Thijsse
8. Bijkomstigheden, door Annie Salomons 9.
Breugelherdenking, door Mr. M. F. Hennus 11. Voor Vrou
wen, onder redactie van Elis M. Rogge 12.
Schilderkunstkroniek, door A. Plasschaert Rigolettp bij de
Italiaansche Opera, teekening door B. van Vlijmen
13. Dramatische Kroniek, door Top Naeff?15 Kroniek
van den Dans, door J. W. F. Werumeus Btining, met
teekeningen door V. E. van Uytvanck 17. Boekbe
spreking, door Prof. Dr. J. Prinsen JLzn.
Oud-Hollandsche versjes geïllustreerd, door W. L. Noorda 19.
Financiën en Economie, door Paul Sabel Dierstudie,
teekening door H. Verstijnen 21. Muziek in
de-Hoofdstad, door C. van Wessem, met teekening door B. van
Vlijmen 22. Dagboek van een Amsterdammer, door
Barbarossa Uit het Kladschrift van Jantje 23.
Mah-Jong, door B.M. Charivaria, door Charivarius
24. Feuilleton: Het portret, door H. van Raaltc-Simons.
Bijvoegsel: Bij de herdenking van de eerste
vredesconferentie, teekening door Joh. Braakensiek.
Typ. Amst. Boek- en Steendrukkerij, voorheen Ellerman, Harms & Co.