Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2448
AMSTERDAMSCHE BIJZONDER
HEDEN IV
l
HET MIDDEN-DAMTERREIN
De kwestie van het braakliggende terrein aan de
oostzijde van den Dam tegenover het Koninklijk
Paleis is nog steeds aan de orde en zal dat nog wel
eenigen tijd blijven. Het ligt voor de hand, dat het
bestaan van zulk een omheinden poel midden in
Amsterdam en aan het voornaamste plein der
hoofdstad meer en meer ergernis moet geven in
breede kringen der burgerij. Evenzeer is het
verklaarbaar, dat die ergernis zich uit in den reeds
meermalen geuiten wensch om den poel te dempen
en met de zoo ontstane vrije ruimte den Dam
te vergrooten. Intusschen moet men daarmede
wel voorzichtig zijn. Wij willen nu r.iet eens
spreken van de materieele waarde van dit terrein
als bouwgrond; voor de gemeente zou de aanleg
van een pleintje hier een zeer belangrijk verlies
beteekenen, wat in dezen tijd van kwalijk slui
tende begrootingen toch waarlijk geen zaak
van ondergeschikt belang is.
Maar deze belangrijke factor bij de beoordeeling
van de Damkwestie willen wij ter zijde laten en
vooral den nadruk leggen op het vraagstuk van
het stadsschoen, dat hierbij van zelf te pas komt.
Men weet, dat de tegenwoordige aanleg van deze
omgeving is geprojecteerd nu reeds weer vele
jaren geleden door de Raadhuis?Dam-commissie.
Zij is destijds zeer radicaal te werk gegaan. Zij
heeft het geheele complex van huizen en straten
tusschen Dam, Rokin, Warmoesstraat en Damrak
afgebroken en geheel nieuw getraceerd; zoo is
aeze buurt geheel veranderd en geheel nieuw
geworden. De bebouwing is, nadat de nieuwe
straten waren aangelegd, vlot van de hand gegaan;
alleen het middenterrein ligt nog braak.
Dat middenterrein is indertijd door de commissie
,natuurlijk grondig bestudeerd. Het spreekt van
zelf, dat ook de vraag onder de oogen is gezien,
of dit terrein onbebouwd moest worden gelaten,
ten einde aldus te komen tot een vergrooting van
den Dam. Bij de beraadslaging bleek al spoedig,
dat het verkeer hier geen plein eischte, maar wel
breede, toegangswegen, die dan ook werden ge
projecteerd. Als onderdeel van den grooten
boulevard dwars door Amsterdam, waarvan
? "vroegere geslachten droomden, bekoord als zij
?waren door Parijs en Brussel, was dit pleintje
«venmin meer noodig. Afgescheiden van de vraag
?of zulk een boulevard van het Centraal Station
iot het Muntplein eigenlijk wel uit een oogpunt
?van Amsterdamsen stadsschoen toelaatbaar was,
ih?t geheele plan is thans onuitvoerbaar geworden.
'.Sedert Berlages beurs, de Bijenkorf en de
Industrieele Club zijn gebouwd, is het vraagstuk van
den grooten boulevard van de baan. Zulk ein
breeden verkeersweg heeft Amsterdam dan ook
stellig niet noodig.
Maar daarbij komt iets arders. Het is niet
alleen niet nooaig het Damterrein in het belang
van het verkeer onbebouwd te laten, het is ook
uit een oogpunt van stedebouw bepaald beter
het te bebouwen. Er is n argument van
aesthetischen aard, dat legen de bebouwing pleit:
het is dit, wat iedereen kan opmerken, dat het
gezicht op de breede massa van het monumentale
paleis belangrijk beter wordt door de
niet-bebouwing. Maar dat argument, belangrijk als het is, is ook
het eenige. Overigens is niets tegen de bebouwing
in het midden te brengen uit het oogpunt van
stedebouw. Men stelle zich eens op de kaart
het plein voor, dat door niet-bebouwing zou
ontstaan. Het ware een Dam van zeer grilligen
vorm, waarvan de afgesloten huizenrij op allerlei
Vijgendam omstreeks 1770. (Aquarel vermoedelijk van J. Schouten).
Dam met Commandantshuis in 1913
wijzen werd onderbroken door veel te breede
toegangen. Men behoeft den tegenwoordigen toe
stand maar eens goed in zich op te nemen om tot
de overtuiging te komen, dat hier van een gesloten
plein, van een mooi afgesloten stadsgezicht geen
sprake zal kunnen zijn. Bijna nergens zou het
oog van den beschouwer hier de rust vin
den, die een goed gesloten stadsgezicht zoo
buitengewoon aantrekkelijk kan maken. En wat
het ergste is en den nieuwen Dam geheel zou
bederven is dit, dat wij hier een plein zouden
krijgen dat door een zeer drukken verkeersweg
in twee zeer ongelijke helften zou worden ver
deeld. Op zich zelf is het al leelijk, dat een ver
keersweg over een plein voert zonder met dat
plein eenig organisch verband te houden; maar
hier zou het dubbel ernstig zijn, daar door den
verkeersweg Damrak?Rokin een soort slop,
zij het een zeer groot slop zou ontstaan, dat
weinig aantrekkelijks zou hebben.
Maar dit alles is toekomstmuziek en misschien
nog niet eens. Wij denken bij het zien van het
midden-Damt'errein ook aan den ouden toestand,
waarvan wij de laatste resten nog hebben gekend.
Want wij staan hier weer op ouden historischen
bodem, letterlijk en eigenlijk, in oud historisch
water. Want hier lag de dam in den Amstel,
waaraan onze stad haar naam he-ft ontleend.
Wij hebben onlangs over dien dam gesproken
en de waarschijnlijkheid uitgesproken, dat hij
in het begin der dertiende eeuw reeds bestond.
In dien dam zal zich van oudsher een sluis
hebben bevonden, zoowel voor de doorvaart als
voor de afsluiting. Zulk een sluis is er ook nog
in veel later tijd, als deze buurt de Vijgendam
heet, waarschijnlijk omdat daar in de buurt in
het begin der zeventiende eeuw vijgen zijn gebruikt
als dempingsmateriaal.
Toen was de toestand ook in ander opzicht
reeds zeer veel veranderd. Wat oorspronkelijk
stellig een open sluis is geweest, werd later een
overwelfde doorgang. Reeds in de middeleeuwen
wordt melding gemaakt van huizen, die op de
sluis staan; blijkbaar kwam men ruimte voor
huizen in de stad te kort.
Trouwens huizen op over
welfde bruggen en sluizen
zijn oud tijds alles behalve
zeldzaam; men denke aan
Londonbridge en aan den
Rialto te Venetië. In het
begin der zeventiende
eeuw ging men nog verder.
Men ging het gewelf aan
zienlijk verlengen, toen
aan het Rokin de beurs
en aan het Damrak de
vischmarkt werd gebouwd.
Het is bekend, dat in 1622
een komplot werd ontdekt
om van onder het gewelf
de beurs in de lucht te
laten vliegen; dat is het
befaamde buskruitverraad,
dat, naar het heet, door
een weesjongen zou zijn
ontdekt. Sedert werd de
doorgang afgesloten, die
trouwens wel niet veel
di;nst meer als vaarwater
zal hebben gedaan.
Reeds in de'zeventiende
E. J. VAN SCHAICK
MAKELAAR
Korte Jansstraat 25b" - Utrecht
WONINGBUREAU
ASSURANTIES
TELEFOON 125
eeuw stonden er ook huizen naar de zijde van den
Dam. Oude prenten leeren ons,datdaarreeds toen,
zooals de deftige off icieele term luidt, gelagen wer
den gezet. Zoo was het ook nog in de achttiende
eeuw. Er werd toen om in den zomer de bezoekers
te beschutten voor de felle westerzon, een zeil voor
deze herbergen gespannen; men sprak toen van het
huis onder het zeil. De naam bleef bestaan, toen de
stad in de tweede helft der achttiende eeuw op
deze plaats het kleine paleisje bouwde, dat werd
bestemd tot woning van den kommandant der
stad. Dat kommandantshuis, dat wij allen nog
hebben gekend, flankeerde met zijn statige,
eenvoudige vormen op inderdaad gelukkige wijze
het majestueuse stadhuis.
Het kommandantshuis, dat in den loop der negen
tiende eeuw voor allerlei doeleinden is aangewend,
is in verband met den nieuwen aanleg van den
Vijgendam en omgeving, een tiental jaren ge
leden afgebroken. Het probleem, wat op die plek
moet komen te staan, is zeer moeilijk, veel be
zwaarlijker dan toen de stadsbouwmeester het
kommandantshuis stichtte. Want de Dam is
geheel van karakter veranderd en het is de vraag,
wat met dat nieuwe karakter in overeenstemming is.
Maar hoe dat zij, laat ons hopen, dat op de oude
plaats van de Amstelsluis en het kommandants
huis een gebouw wordt opgericht, dat een waardig
pendant wordt van Jacob van Campens stadhuis,
nog altijd de glorie van ons oude Amsterdam.
H. B R u o M A N s.
Al/ ZOOWTIO OOOCL PCVOfuPE.
I hDKhrtD