Historisch Archief 1877-1940
No. 2448
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
BOUWT IN HET
OOSTERPARR
TE
BILTHOVEN
IIUCHTINGEI lERSTlUT DE DIRECTIE
TEL. INT. :?No. 6538
DE AMSTERDAMMER
Weekblad voor Ned erland
kost slechts f 10.?per jaar
/15 P.K., 4 pi. 15/20 P.K. 6 pi., 20/30 P.K., 6 pi
f 3500.?£ 5200.?f 6200 .
J. LEONARD LANG, AMSTERDAM
Driebüizefl
ZANDVOORT
Restaurant gedurende den
geheelen dag
INSTITUUT OVERTOOM
Amsterdam Rotterdam
Overtoom 57 en 93a Kruisstraat 40
Ijpen- Steno- Talen ? Boekhouden
LANGS DE VECHT
Als we spreken over de Vechtstreek, dan be
doelen we meestal het stuk tusschen Loenen en
Zuylen: den Mennisten-hemel, de bosschen en
e-jenden bij Nieuwersluis, aan Rupelmonde en
unterstein en het trotsche huis van Nijenrode.
Dat is alles heel mooi en indrukwekkend en waard
om te blijven. Verschillende omstandigheden
hebben er toe meegewerkt om die mooie Vecht
streek te behouden in zijn zoo fijne en
deftige schoonheid. Het zullen wel geen
overwegingen van aesthetischen aard of
piëteit voor het verleden geweest zijn,
die het tracévan den Rijnspoorweg
bepaalden, maar dat hindert niet, de
uitwerking is dezelfde. De ijzeren baan
met zijn moeilijk gedoe van stations en
loodsen bleef ver van de sierlijke rivierarm
en ontweek de schoonste buitenplaatsen.
Enthans, nu de industrie nieuwe terreinen
vraagt, hebben wij het Merwedekanaal,
dat al de fabrieken en werven tot zich
trekt en dat ook in staat is om door
verbreeding van zijn kaden de groote
wegen voor automobielverkeer te ver
schaffen, die deze tijd nu eenmaal vergt..
Zoo blijft de Vechtstreek dan stil en
verscholen liggen, naast het druk gedoe
van de twintigste eeuw en wat er verder
volgt. Onnoodig is het te zeggen, dat ik
met de Vechtstreek ook bedoel de
Vechtplassen, van de Tienhovensche plassen
af tot en met het Naardermeer, kortom,
het heele inundatiegebied van de onover
winnelijke Vechtlinie, die in vredestijd
voor het welzijn van de Amsterdammers,
Utrechtenaren enz., al van even groot
belang is, als men meende, dat zij het in
oorlogstijd wel zou kunnen zijn.
Ik verkeer nog al veel inde Vechtstreek,
niet alleen in het Naardermeer of in de
plassen van Ankeveen en Kortenhoef,
maar ook aan de Vecht zelve en dan
beweeg ik mij meestal buiten den Men
nisten-hemel, want daar geniet men de
onvergelijkelijke schoonheid van ons heer
lijk Polderland het zuiverst. Er zijn niet
veel wandelingen in ons land die kunnen
wedijveren met de gewone Vechtdijk
van Weesp naar Nigtevecht. Je meet
dat niet doen met auto of fiets maar
gewoonweg wandelen, slenteren en er
op voorbereid zijn, om eens een half
uur of langer stil te zitten aan den oever. De
Amsterdammer gaat met den trein naar Weesp
of liever nog naar Keverdijk, wandelt dan stroom
opwaarts langs den Oostoever en kan dan naar
verkiezing uitkomen in Bussum of in Abcoude.
Het eerste stuk van Weesp tot Uitermeer is
vrij,gewoon, maar bij het fort krijg je een
opeenhoopihg van natuurschoon. Daar is vooreerst
de rivier zelf, die hier flink breed is en met een
mooien zwaai de bocht beschrijft om de Klomp.
Tusschen rijweg en jaagpad ligt een doode rivier
arm (misschien ook een oude graafkuil), daar
groeien haast al de waterplanten en oeverplanten
van de veenstreek en daar huizen tal van riet
vogeltjes: de kleine karakiet, de rietgors, de riet
zanger en missehien ook nog de moeras-rietzanger,
de mooiste van allen. Gezeten op de jaagpadkade,
krijgt ge ze gemakkelijk allemaal te zien, te hooren
en te bewonderen en het hindert niet, dat ge een
kwartiertje moet wachten,'voordat ze weer de
rust herwonnen hebben, die uw komst heeft
verstoord. Alleen is 't een beetje gek, om te gaan
zitten met je rug naar de blanke, breede rivier.
Daar zweven de zwaluwen: huiszwaluwen
(met de witte vlek aan den rug) boerenzwaluwen
(met de roode keel en diep gevorkten staart),
aardkleurige oeverzwaluweri en ook de witte
vischdiefjes en zwarte stemtjes. Het is nu de
tijd, dat tal van insecten ontpoppen en rond
vliegen boven water en riet om weer eieren te
leggen. Daslr is een drukke bezigheid van muggen
van allerlei soort, van vliegen, schietmotjes,
elzenvliegen, vlindertjes van het water en daar
komt al wat vleugels heeft, jacht op maken:
de vogels, de vleermuizen en de kleurige libellen.
Stellig ziet ge ook de zwaluwtjes met ander werk
bezig; ze komen hisr klei halen voor hun nesten
en aan het stoomgemaal van den Keverdijkschen
polder, dat daar rustig staat achter zijn wijden
De zomerklokjes aan de Vecht
kolk kunnen wij stellig hun metselwerk be
wonderen.
Dan stappen wij verder, het jaagpad langs en
voorbij het fort Uitermeer, waar in de wallen de
oeverzwaluwtjes hun nestgangen delven en nu
krijgen we een prachtig vergezicht over de rivier,
de wijde watervlakte met de jonge rietzoomen,
de weg met zijn groene bermen, niet eentonig
beplant met uniform geboomte, maar hier met
een rij hooge populieren, ginds een mooi perceel
schotwilgen, elders weer schilderachtige oude
knoerstoven en van afstand tot afstand zoo'n
prachtboerderij uit 't Polderland, die met huizing
en schuur, hooiberg en hokken, boomgaard,
bloementuin, perceeltje hakhout en singel van
hoog geboomte op zichzelf een geheel vormt van
nog lang niet genoeg gewaardeerde schoonheid
en dan het landschap een deftigheid kunnen geven
niet onderdoend voor die van Vredestein of Sterre
schans. De vink schalt in de bloeiende
appelboomen, winterkoninkje scharrelt langs den
slootkant, in het hakhout klinkt zang van fitis en
braamsluiper, tuinfluiter en van den ontembaren
spotvogel. Zwaluwen vliegen de open staldeuren
in en uit, op het dak joelen de spreeuwen en hoog
in de iepen trilleren de groenvinken.
Maar laat ons nu eens naar den Vechtoever
kijken. Wij hebben ons reeds lang verheugd over
de rijke bloemenmassa's van de gele
dotterbloemen en nog altijd weer met ontroering de
gewone pinksterbloemen gezien, de lila bloempjes,
onbeschrijfelijk frisch, wiegelend op den slanken,
paarsig berijpten stengel. In het gras van de berm
genieten we van het rood-wit-blauw van deze
eerste Meidagen: de ooievaarsbekjes, de
akkerkoornbloem en de eereprijsjes, die mij gelukkig
nog altijd even mooi toelonken as when l was a
boy". Aan den waterkant echter, ja in de rietzoom
zelve en voor het meerendeel buiten bereik,bungelen
de witte klokjes van het allermooiste
rivierbloempje, dat slechts op enkele
plaatsen in ons land groeit en waarvan
de herkomst raadselachtig blijft: het
zomerklokje, de Leucojum aestivum van
de bloembollenhandelaars. Het tiert hier
overheerlijk in de vette Vechtklei. De
bundels van smalle donkergroene bladeren
staan dicht gerijd, zooals te verwachten
is van een verwant van sneeuwklokje
en narcis, die, als ze het goed hebben,
zich snel door bollen vermenigvuldigen.
En overal pieken de bloeistengels op,
aan hun top eerst met een mooie blazige
scheede, waarin de bloempjes verborgen
liggen, maar na een wijle scheurt die
open en de fraaie klokjes duikelen er
uit te voorschijn, soms wel tien op n
stengeltop. Elk van de zes even groote
bloemblaadjes is aangestipt met een
duidelijke groene vlek, herinnerend aan
de teekening van het sneeuwklokje.
Frisch en fleurig staan deze bloemen tus
schen het oude riet, of waar het riet ge
sneden werd, wapperen de witte bloempjes
lustig boven de spichtige scheuten.
Deze zomerklokjes blijven ons verge
zellen op onze wandeling, heel tot
Hinderdam toe. Ze groeien ook in de
vestinggracht van het fort Uitermeer
en ook wel, in kleine partijtjes aan den
overkant, waar nog minder menschen
komen dan hier.
Bij Hinderdam maakt de Vecht weer een
scherpe bocht en nu vindt ge gauw een
voetveer, dat u naar de overzijde brengt.
Dan kunt ge of langs den anderen oever
terugwandelen naar Weesp of midden
door de weilanden heen langs den
Aelveldschen weg dezelfde bestemming
bereiken, of langs de Vecht voortwandelen
naar Nigtevecht en vandaar langs
Veldersche laan en Gein naar Abcoude.
Alles is even mooi.
JAC. P. THIJSSE
?i n iiiiiiiiiiii n n m u i mi i i 11
I?MOERHEIM"I
l DEDEMSVAART !
l IN MEI WORDEN l
l WATERLELIES!
I VERPLANTi \
CATALOGI GRATIS OP AANVRAAG \
umin!» in 11111 iiiiiiiiiiiiiiiii