Historisch Archief 1877-1940
No. 2449
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
1
Op den Economischen Uitkijk
Ziekteverzekering.
Op de ziekteverzekering en op wat zich heeft
afgespeeld, nog afspeelt om de wettelijke regeling
daarvan, wilde ik, na mijn vervolg op de geschiede
nis der herziening van de Sociale Verzekering, in
een afzonderlijke beschouwing terugkomen. Want
deze belangrijke en belangwekkende zaak leent
zich tot eene afzonderlijke behandeling, verdient
die ook ten volle.
Met die wettelijke regeling is 't een en al getob.
Daarover werd reeds gesproken en daarvoor
geijverd, toen Minister Lely zijn
ontwerpOngevallenwet indiende, de latere wet van 1901,
nu van 1921. Men zeide, niet zonder recht, dat
het overgroote deel der ongevallen (thans neemt
men aan ± 95% !) binnen zoo korten tijd
afloopen en dat daarbij de medische zorg een zoo
overwegende plaats inneemt, dat zij het best
afgedaan worden door ze feitelijk onder te brengen
bij ziekteverzekering en de behandeling daarvan
op te dragen aan ziekenkassen. Het heeft, met
dat al, tot 1912 geduurd, eer een ziektewet door
het Parlement werd aangenomen, doch tot op
heden is die wet nog niet in werking getreden !
Het spreekt vanzelf, dat dit zoo langdurig uitstel
gereeden grond geeft tot aandrang, om nu toch
eens eindelijk deze zaak aan te vatten en tot
eene practische oplossing te brengen. Wat staat
daaraan in den weg?
De Vader" der Ziektewet van 1912 was
(wijlen) Talma. Als adept van Dr. Kuyper gevoelde
hij in beginsel veel, voor wat de laatste noemde
de zelfwerkzaamheid der organen van het maat
schappelijk leven. Dat beduidt op dit gebied,
dat men het zwaartepunt der verzekering legt
bij de ziekenkassen en ziekenfondsen, waarvan
er in ons land honderden en honderden zijn,
grootere, kleinere, uitmuntend of goed en ook wel
minder goed ingerichte. Maar wat die laatste be
treft, de wetgever kon immers eisenen stellen
voor erkenning" en aldus opbouwend, opvoedend
te werk gaan. Maar Talma's (en Kuyper's)
waardeering voor uitingen van particulier initiatief
werd doorkruist door beider streven naar eene
organische" structuur in de regeling der maat
schappelijke verhoudingen; zoo moest ook de
arbeid" organisch gegroepeerd zijn, georganiseerd
worden. Vrucht van dat streven was de
Radenwet", die tegelijk met Talma's arbeidersverzeke
ringswetten behandeld en aangenomen werd. Die
wetbrachtons de Raden van Arbeid "als organen,
waarin werkgevers en arbeiders onder leiding
van een outsider"-voorzitter een werkzaam aan
deel in de uitvoering van d<: sociale verzekering
moesten nemen. Deze wet, men weet het, is in
werking getreden; de Raden van Arbeid zijn er;
zij nemen deel aan de uitvoering van de
invaliditeits- en ouderdoms-wët en, sedert de decentrali
satie der Ongevallenwet 1921, ook aan wat deze
hun als taak oplegt. Talma nu wilde deze raden
ook mei de zorg voor ziekteverzekering belast
zien (hij dacht aan een nog veel ruimer arbeids
veld voor die colleges) en tegen dien opzet
botste het denkbeeld, dat vooral toch aan de
reeds bestaande organisaties (ziekenkassen en
-fondsen) hier een breede plaats moest worden
ingeruimd. Daarom kostte het bij de behandeling
van Talma's ziektewet in de Tweede Kamer
aan sommigen zooveel moeite, in die wet aan de
kassen eene behoorlijke kans te geven, ze niet
door de wettelijke regeling op het tweede plan,
achter de Raden van Arbeid aan, te laten w
gdringen, een streven, in welks vervulling de
voorstanders slechts in zeer beperkte mate slaag
den. En dit verklaart, waarom niet allen, die voor
Talma's Ziektewet hun stem uitbrachten, zijn
regeling warm bewonderden
Na Talma's aftreden, in '13, kwam het
oorlogs"Kabinet-Cort van der Linden, hetwelk de door
het Parlement aanvaarde ziektewet onuitgevoerd
liet. In 1918 keerde de politieke kans en werd
rechts meerderheid. Zou dan nu de Ziektewet
van 1912 in werking treden? Mr. Aalberse had
zijn hoofd en zijn handen vol met andere dingen:
de arbeidswet, de acht-urige arbeidsdag; eerst
daarna zou hij tijd en aandacht over hebben voor
de ziekteverzekering, die hij intusschen niet
geheel volgens de lex-Talma wilde geregeld zien.
Wat wel eenige wrijving gaf met enkele groepen
ter rechterzijde, in welker program geschreven
stond, dat thans deze reeds zoo lang rustende wet
toch waarlijk een levende wet zou moeten worden.
Aalberse" had
int middels den J
f Hoogen Raad
van Arbeid in
het leven geroe
pen als college
van advies, ook
voor zaken be
treffende de soci
ale verzekering.
En hij vroeg dit
lichaam om raad
nopens wijziging
van de oude ziek
tewet.
Doch nu deed
zich een nieuwe
factor gelden: het
plan
PosthumaKupers", dat
eene heel hèt land
omvattende.rege
ling van ziekte
verzekering aan
de hand deed
langs te voren
nog niet getrok
ken lijnen: orga
nisaties van werk
gevers en werk
nemers, die, ge
decentraliseerd,
de taak zouden
uitvoeren met
centralisatie voor
zoover gemeen
schappelijke be
langen beter in
een middenpunt
zouden samen
vloeien. De na
men, aan het
plan verbonden,
zeiden reeds, dat
het sympathie
had gewekt in
kringen van ge
organiseerde
werkgevers en
van de in het
N. V. V. ge
rganiseerde arbei
ders. Dit denkbeeld viel dus niet zoo maar
op zijde te schuiven. En ook de Hooge Raad van
Arbeid scheen in dit schema wel veel aantrekke
lijks te vinden, getuigde daarvan toen Mr. Aalberse
dit college advies vroeg over de wijziging van de
straks in te voeren lex-Talma. Dit plan maakte
school en, blijkens zijn uitlatingen in de Tweede
Kamer, 9 April I.I., is ook de Minister er voor
gewonnen. Hij is overtuigd, zei hij toen, dat op
't oogenblik 100 % van de georganiseerde werk
gevers dien kant uit willen en van de werknemers
80%; zou hij hun dan eene andere organisatie
opdringen?
En ziedaar nu de inwerkingtreding van Talma's
Ziektewet verschoven alweer neen, afbesteld
feitelijk. De Minister hoopte, naar hij verklaarde,
na het zomerreces aan de Kamer de nieuwe"
ziekteverzekeringswet te kunnen doen toekomen,
een wet, die dan passen zou in het kader der
later in te dienen overige verzekeringswetten.
Doch het is uit bovenstaande wel duidelijk dat
die nieuwe" wet niet zal zijn een min of meer
gewijzigde uitgave van Talma's regeling, doch
geschoeid op de leest van bedrijfsvereenigingen,
in de lijn Posthuma-Kupers.
Zoo is dan het verloop van deze zaak geweest
en zoo staat zij dan thans. Wat mij betreft, n
ding betreur ik in dit verloop, d. i.: in de straks
te wachten regeling blijft geene plaats van eenige
beteekenis over voor de taltijke bestaande zieken
kassen en -fondsen. En dat zie ik als een groote
fout van die regeling. Indien ergens, dan moet
men hier aansluiten bij het bestaande, niet da't
wegvagen. De heer Bakker heeft in dezelfde
vergadering der Tweede Kamer op 9 April 1.1.
naar ik meen volkomen terecht betoogd,
dat deze organisaties op het stuk van ziekte
verzekering zeer goede diensten zouden kunnen
bewijzen. Tevergeefs. De wetgever heeft zich
nooit iets van de kassen en fondsen aangetrokken;
hij zal ze straks overbodig maken. Wat heel
jammer is.
SMISSAERT
DIERSTUDIE: JONGE REIGER
Teekening voor de Amsterdammer" door H. Verstljnen
Het herlevende nationalisme in Duitschland
Burgerrecht
DOOR
A. S. M. HUTCHINSON
Uit het Engelsch vertaald door
CHR. MORESCO BRANTS
Geïllustreerd omslag. Derde druk.
De H. en W. Serie deel V.
Ingenaaid f2.90; gebonden 13.75
De Engelsche schrijver Hutchinson, wiens
werk Als de Winter komt" misschien het
meest gelezen boek onzer dagen is, heeft een
nieuwen roman Burgerrecht" geschreven,
waarschijnlijk bestemd de populariteit van
't eerstgenoemde te evenaren, zoo niet te
overtreffen. Dezelfde kwaliteiten, die Als
de Winter komt" zoo boeiend en f risch maken,
stempelen ook Burgerrecht" tot een boek,
dat door duizenden gretig en in volle
aandachtspanning zal worden gelezen.
Burgerrecht" is een der interessantste
boeken van onzen tijd.
De Courant.
Dit is waarlijk een van die zeldzame boeken,
die men met volkomen overgave leest, en
waarvan men aan het einde zegt, zooals een
kind, met een zucht na het ademloos
aanhooren vaneen vertelling, mooi
Weekblad De Amsterdammer.
Uitgave van:
VAN HOLKEMA & WARENDORF
AMSTERDAM.