De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 31 mei pagina 15

31 mei 1924 – pagina 15

Dit is een ingescande tekst.

No. 2450 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 15 VEREENIGD ROTTERDAMSCH-HOFSTADTOONEEL. De uitvaart, door Sutton Vane. Het is kenschetsend voor den meer en minder officiëelen kunstzin onzer dagen Terwijl men revoluties bewerkt ter bevordering van de kunst2innige gebeurtenissen op tooneelgebied, gebeurt er inderdaad een gebeurtenis", en niemand, die er zich iets van aantrekt. De opvoering van Pirandello's Het leven dat ik je gaf", waarvan de zorgvuldig voorbereide première op 21 Maart j.l. in den Rotterdamschen Schouwburg een handvol toeschouwers trok, was, zoowel om het werk, dat ik niet aarzel het diepst-treffend tooneelstuk te noemen dat in de laatste twintig jaren geschre ven is, als om de fijngevoelige vertooning, waarin het onder regie van Cor van der Lugt Melsert, met Alida Tartaud in de hoofdrol, tot ons werd gebracht, een dier schaarsche zuivere en innige voldoeningen, welke een schouwburg maken tot een levend bezit. Hoe lang mocht ze duren? Nog geen maand liet zich de naar alle richtingen opgezweepte, begoochelde aandacht bepalen bij dit eerlijk succes. Half-leege zalen, Amsterdam in het teeken" der Russische balletten bleef er geheel van verstoken, en, noodgedwongen, gauw maar weer een ander stuk Uitvaart" van Sutton Vane. Och ja, ook dit geen slechte greep, een werk met qualiteiten, en wederom het zij gaarne erkend een vertooning die den regisseur tot eer strekt. Maar met dit al toch niet meer dan een mode-stuk en geen vergoeding voor wat in Pirandello's werk aan hooge waarden, verblind en achteloos, voorbij geloopen wordt. Een premie voor een kunstwerk Men steke er een kaarsje bij. De uitvaart" (Outward bound)is een karakte ristiek Engelsen stuk. Een droomspel," dat zich van het gemiddeld Society-play niet onderscheidt dan door de mise-en-scène, en ruimte biedt aan een strekking", een tikje religie, en, a good deal, Shawschen humor. Het staat op theojophischen grondslag en is voor wie de kaart van het astrale land niet kent, alleen te volgen en naar waarde te genieten wanneer men zich voor c e ?gelegenheid aan de Wet van Kaïma blindelings onderwerpt. Doch ook dan blijft er voor mijn ge voelen nog een zeker luchtledig. De theosophie is misschien minder een vorm, dan een systeem van godsdienst, en heel dit tooneelspel kenmerkt zich door een zelfde stelselmatigheid. De schrijver, uitgaande van een plan, dat onmiddellijk in het metaphisische voert, blijkt noch een religieus man zooals de schrijvers der Middeleeuwsche spieghels" noch een visionnair dichter. Des niettemin moest hij op hun terrein.... gras duinen en drie bedrijven tusschen hemel en aarde vullen. Dit heeft hij dan ook gedaan, onder houdend, geestig nu en dan, maar dat neemt niet weg dat wij, toeschouwers, van zeven zielen in het stervensuur toch machtiger openbaringen hadden verwacht. Hooger verheffing en bitterer ironie. Wat deze zeven passagiers ons bijbrachten omtrent leven en sterven wisten we al van de catechisatie. En nu is het'juist dit wat de geboren dichter van den knappen dramaturg onderscheidt, dat de eerste iets te zeggen heeft en gestalten schept niet meer belast dan noodig om dit iets" uit te drukken, terwijl voor den laatste de ge stalten, hun karakteristiek en ervaringen, het feitelijk en eenig doel zijn. Daardoor is een morali teit" van bijv. Calderon zoo licht te volgen n stralende kern, als in een brandglas, die dadelijk ons hart aansteekt terwijl de moraliteit" van Sutton Vane ons het hoofd doet breken over bijzondere opvattingen, waarvan wij den zin moeten zoeken. Toen ik het stuk las, meende ik, deze moeite loont zich eigenlijk niet. Zeven personen, begeleid door den steward", varen op een boot zonder lichten naar de eeuwig heid en het blijkt,dat zij nog geen hunner menschelijke eigenschappen hebben afgelegd. Destekelige, vage conversatie is er als op elke andere boot, waar heterogene elementen te zamen huizen in klein bestek. Eén ding is hier echter dat hen ver bindt: de vrees voor het onbekende, en hoe dichter zij de geheimzinnige kust (het gebied, dat, al naar elks verdiensten, hemel zal heeten of hel) naderen, des te dichter naderen zij ookden innerlijkenmijlpaal.hethoogerbewustzijn, het verlangen zich te beteren. De meesten dezer passagiers zijn noch in hun tekortkomingen, noch in hun berouw, voor ons, als mensch, belangwekkend. Het diepst geboeid worden wij door het jonge paar", dat op aanstichting der vrouw zelfmoord pleegde. De overeenkomst met Teirlinck's Vertraagde film" is hier opmerkelijk. De vrouw, die met den man de eeuwigheid zoekt, d.w.z. de zekerheid hem niet meer te kunnen verliezen, en de man, die zich in een onbewaakt uur gewonnen gaf, doch ten halve keert.... Het slot, waarbij wij de vrouw op het verlaten doodenschip zien turen over de reeling in den zwarten nacht, is het ontroerendst aan dit werk, dat mij in het algemeen te opper vlakkig en gekunsteld dunkt om het meer dan onderhoudend te noemen. Boven het stuk uit, gaat de vertooning, waarbij de regie, tusschen twee mogelijkheden kiezende, heeft getracht naar den ernst, welken het onder werp in het aangezicht van den Dood vraagt. De schrijver zal zich waarschijnlijk de opvoering fantastischer hebben voorgesteld, de figuren meer grotesk, en wij kunnen ons met weinig moeite een meer verloopen Torn Prior indenken, een mevrouw Cliveden-Banks, die, wreeder dan mevrouw Schwab, de caricatuur geeft der aftandsche, opgepoeierde, malicieuse society-woman van lage kom-af. Maar ik geloof niet dat bij dit aanzetten" het werk, dat voor een satyre den hoogeren, oorspronkelijken geest mist, gewonnen zou hebben. Het zou dan allicht meer ergeren dan schrijnen en, bij meer pretentie, even onbelangrijk blijven. Belangrijk werd thans de vertooning, als suggestie. Deze oogenschijniijk gewone" kajuit, had werkelijk de stemming van een graf, de beklemming van een doolhof. De gedachte, dat dit vreemde schip voer naar het onbestemde, liet ons niet los. En zoo waren ook de passagiers, Roemer: de Steward, van der Lugt: Torn Prior, Mevrouw K'ey, voortreffelijk in haar rol van oude vrouw uit het volk, het jonge paar: Fie Carelsen en Hans van Ees, Jan van Ees als jonge dominee, werkelijk dooden, herinnering aan menschen, die zij elders waren geweest. De grove opzet van het derde bedrijf, niet meer dan een flauwe Gespenstersonate", zou bij marquanter vertolking wellicht meer hebben gedaan, doch de eerste twee bedrijven en het slot zouden niet beter gereleveerd kunnen worden. Het schimmig op- en afgaan, de stille toon, de niet-aflatende benauwing op de vale, strak-glimlachende ge zichten, schiep, zonder dat men bemerkte hoe ze verkregen werd, een huiveringwekkende sfeer van onwezenlijkheid. Een stemming, die meer boeide dan de inhoud van het stuk, meer dan de woorden den overgang" deed beseffen als een aangrijpend geheim. Een knap regisseur is van der Lugt! Jammer, dat hij daarbij tooneelciirecteur moet zijn. KLASSIEKE AVONDEN. Torquato Tasso Of wij het Treurspel der Entsagung" lezen, of we het een zeldzaamheid op het tooneel zien benaderen, de strijd op leven en dood, door Goethe's vlucht naar Rome wreed beslecht, leeft onmiddellijk in ons als een werkelijkheid, waaraan elk uur vaji ons eigen bestaan, als aan een keten, rukt. Met Torquato Tasso" heeft Goethe den last van meer dan tien levensjaren afgeworpen, zijn dubbele natuur gewelddadig geleid in de rechte baan der redelijkheid, waar langs zijn mannelijke geest ten schoonste zege vieren zou, zij het ten koste van des jongelings hart. Te smartelijker gevoelen wij thans, nu wij dit lange kunstenaarsleven overzien en weten hoe weinig het hem als mensch aan gelukkige uren schonk, den ondergang van den knaap" in den dichter, van het vrouwelijke" in den man. Goethe, die zich een Tasso" droomde, was toen al, in de branding van zijn jonge jaren, over wegend een Antonio. En de melancholie van het aangrijpend werk is niet, dat hij ten slotte, nood gedwongen, het Hof" in het gelijk heef t gesteld, tot bitteren weemoed stemt, dat hij zich afwen dend" noch zichzelf, noch ons van de noodzakelijk heid van dit offer heeft overtuigd. So klammert sich der Schiffer endlich noch am Felsen fest an dem er scheitern sollte". Eén ontstelling is deze laatste zin voor wie zich rekenschap geeft. In dit verband blijft Tasso" martelaar van zichzelf voor ons altijd meer een edele schim, dan een mensch van vleesch en bloed, in weerwil van al het diep-menschelijke dat zijn mond spreekt, en de vraag of bij de opvoering van dit feitelijk onbenaderbaar ethisch en aesthetisch droombeeld, de rol van den jongen dichter het veiligst ligt in de handen van een jeugdig talent, of wel van een gerijpt kunstenaar? kan m.i. alleen worden oveiwogen in het algeheel Goethe-complex. Wie veel waarde hecht aan de tegenstelling: Tasso-Antonio, zal voor ten jong, een zér jong speler pleiten. Wie in deze ver houding, meer dan door het centrest, wordt geboeid door het gelijk niveau, waarop c!e beide helften" kampen, elk voor zijn onbetwistbaar recht, en de schoonheid bovenal vincit in het evenwicht, in het maat-gevoel, dat uitersten E. J. VAN SCHAICK MAKELAAR Korte Jansstraat 25b" - Utrecht WONINGBUREAU ASSURANTIES TELEFOON 125 vermijdt, zal den afstand tusschen de twee ge stalten tusschen ontvankelijkheid en bezonnen heid onwillekeurig verkorten, en de tengere figuur des dichters aanpassen aan eiken leeftijd. Tegenover de jeugdige spontaniteit van den jongen Tasso, krijgt de figuur van den middelbaren man (Antonio) licht een te positief, te didactisch karak ter. Het zijn schwankende Gestalten", die Goethe voor den geest zweefden. Schoon Antonio zich op een standpunt stelt, zijn afgunst op het dichterlijk mysterie leert ook hem, den leermeester, de betrekkelijkheid van alle verworven waarden. De gewaarwordingen der ziel gaan hier hemel hoog uit boven de ervaringen en botsingen van den dag, de tweespalt zwei Seelen wonnen, ach, in meiner B rus t bereikt haar laatste grens, het is aan den vóóravond van de vlucht. Niet de jongeling, Wilhelm Meister's erfgenaam, die in dat oogenblik entweder-oder . zelfmoord pleegt, maar de herboren mannelijke geest, voor wien de wereld der hoogere wijsheid thans openligt, reikt Antonio de verzoenende hand. Het ver heven werk, waaraan een zoo machtige periode uit Goethe's leven ten grondslag ligt het loopt nagenoegparallel met al wat de dichter, de minnaar, de staatsman in die jaren ervoer is niet alleen een belijdenis, een eindelijke ontlading, het is tevens een verweer. Doch een verweer zonder révolte. Het mag geboren zijn uit een bewogen hart, het werd voltooid in de stilte van berusting, herinnering en piëteit. Neen, dit kan geen opgave zijn voor een jong acteur. Dan blijkt ons het vuur al te ras gebluscht. dan hechten wij met Tasso meer gewicht aan den' lauwerkrans dan aan de hand, d ie hem schonk dan vallen wij de vrouw bij (prinses Leonore von Este) die met dezen gloed" niet gebaat was. Tegenover den verliefden dichter was haar terug houding zuiver en rechtvaardig toen zij ir.en pleegt aan dat woord een kwezeligen uitleg te geven hem verzocht zich te matigen". Tasso's vatbaarheid voor indrukken, zifn zelfvervuldhèid, zijn achterdocht bij de geringste misrekening maakten hem onbekwaam voor de liefde eener vorstin van geboorte en van gemoed. Zij, eer dan hij, voelde de halfslachtigheid van den minnaar beneden de waardigheid van een kunstenaar, bestemd een Goethe te zijn. Zouden wij de rol dus liever ouder" zien gespeeld, als een abstractie, Lothar Miithel komt voorzeker lof toe voor de wijze waarop hij, plus royaliste que Ie roi, den jongen dichter gestalte heeft gegeven. Eigenaardig, zijn uitgesproken lyrisch talent, dat in een werk van Schiller teleur stelde, gaf thans een Schilleriaanschen Tasso". Wellicht gelukt het hem in later jaren dit jeugdigbekorend beeld te verdiepen en er de stilte omheen te scheppen, waarin de mystiek van Goethe's hart voelbaar wordt. Wij wenschen hem dan een prinses" toe, zooals misschien Lina Lossen er eene vermag te zijn; een vriendin" van fijner hoedanigheid ook dan Maria Eis maakte van de andere" Leonore (Sanvitale). Het verraad-inliefde ligt hier op hooger plan, ook deze Leonore is aanvulling", zij heeft te veel van dien gezonden vrouwe lijken ijver, welken de zwakke vorstin in haar hoogmoedige schuchterheid te weinig heeft. De Antonio" van Hans Halden behaalde op dezen Tasso een te gemakkelijke overwinning en deed ons niet beseffen welk een deel van Goethe het zwaarste deel hij in zich draagt Die Grazien sind leider ausgeblieben", doch ook'het beeld van de rots" is daar om te bewijzen dat hij in Goethe's oogen heel wat meer was dan een diplomaat. Schoon geen vorst der Renaissance trof ook bij deze voorstelling Ferdinand Asper (Alphons II) vaak den warmen, vollen toon Hij gaf aan Goethe's taal den adel van een eenvoud die huiselijk schijnt, maar op eerbiedigen afstand houdt. * .w Top NAEFF PAST STALEN RAMEN TOE VAN DE KON.FABR.F.W.BRAAT-DELFI SPECIALITEIT: VERZINKTE STALEN RAMEN

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl