De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 31 mei pagina 2

31 mei 1924 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2450 F/'Tj/DGENQÓfEN1 BYRONIANA V HUWELIJK EN BALLINGSCHAP Lord Byron's huwelijk is een mislukking geweest. Dat wil niet zeggen dat hij van den beginne af zijn kansen van het huwelijksleven slecht heeft ingezien, toen hij het plan opvatte om te trouwen; daarmee zou men hem onrecht doen. Hij heeft zijn tijden gehad dat hij zocht naar een leiding in zijn leven, even als er momenten voor hem kwamen, waarin hij zich opstandig veelde tegen alle regel en zijn fantasie hem als een wilde roover liet zwerven over de wateren van zijn verbeelding. Hij was een jaar, twee jaar de gunsteling geweest van de kringen die den toon aangaven in de maat schappij, en het was hem op den duur geworden een monde oül'on s'ennuie", of gelijk hij het in zijn Don Juan uitdrukt, de samenleving vond hij een horde waarvan de eene helft waren bores en de andere er zich in moest schikken to be bored. Hij had er genoeg van. Hij maakte een reisplan naar Italiëmet overgang naar het Oosten en vroeg Hobhouse zijn reiscompagnon te wezen. Zij waren aan elkander gewend sinds den tocht van het jaar 1809 en over 't algemeen was hij de man met wien .hij 't in 't leven kon uithouden. Tegelijkertijd echter zond hij zijn huwelijks-?aanvraag in zee aan Miss Annabella-Milbanke, .dochter uit het edele geslacht der Noels die met "Willem den Veroveraar naar Engeland waren -gekomen, dezelfde die hem twee jaar geleden had geweigerd, een nicht van zijn vertrouwde ?vriendin Lady Melbourne. Jk meen niet dat die verstandige wereldsche Vrouw het huwelijk met Byron voor haar nichtje 'nog dezelfde gezindheid toedroeg als twee jaar geleden, maar de wil van de jonge dame was gekeerd, zij had met den dichter een briefwisseling aangeknoopt; ook zij maakte verzen, zij had ideeën over letterkunde (zij vergeleek Byron met ?Shakespeare) en zij maakte zich bezorgd voor aijn geestelijk welzijn. De edele Lord nu had groote achting voor haar qualiteiten, hij dacht in haar bijzijn rust te zullen ondervinden, en hij die altoos in beweging en geagiteerd moest zijn, haakte naar een takje en een plekje om er zich neer te zetten en te ver blijven. Hij moest toch iemand hebben van wie hij hield, dacht hij als ieder die jong is en zich de illusie maakt lief te kunnen hebben. En na zijn besten vriend Hobhouse, 13 September 1814, uitvoerig onderricht te hebben over de reis en de wat er toe noodig was, schrijft hij hem twee posten later dat hij gaat trouwen. Miss Milbanke had hem aangenomen. Wien zal het verwonderen dat zelfs in de eerste dagen van de verloving booze voorgevoelens den dichter bekropen, al hoeven wij niet zoover te gaan als de Franschman die Byron's ont waken na zijn eersten huwelijksnacht kort en graphisch beschrijft als hij hem laat vertellen, onder den indruk van het lichtschijnsel op de roode gordijnen van het ledikant: Ik verbeeldde mij dat ik wakker werd in de hel, maar ik keek naast mij en zag dat het erger was: ik was getrouwd. ? Neen, al bezitten wij het getuigenis van den dich ter zelf, hoe hij spoedig reeds heeft begrepen dat hij in Miss Milbanke niet de vrouw had gevonden die hem een vaste leiding op zijn levenspad kon geven, toch merken wij duidelijk genoeg dat het jonge huishouden in Londen 'n poos zijn best heeft gedaan voor een geregeld en vertrouwd huwelijksleven. Er is een tijd lang vroolijkheid en gezelligheid in huis geweest. Vooral door de bemoeiing en het goede voorbeeld van Byron's halve zuster, Augusta, die was gehuwd met haar neef Kolonel Leigh. Even als de dichter toch was Annabella, zijn vrouw, een eenig kind en veel aan zichzelf over gelaten geweest, zij miste, intiem,den slagom met menschenom te gaan, Augusta daarentegen had geen pretenties. Zij zag in Byron nog altoos den Baby van jaren geleden, was zij niet vier jaren ouder dan hij l en zij liet zich graag gansje" noemen, terwijl Annabella zich vereerd moest gevoelen door oen bijnaam van Pippeling", om haar uiterlijk haar door den echtgenoot toegekend. Misschien heeft de dichterbij gelegenheid in huis zich herinnerd hoe hij als kind, toen hij vaneen groot huwelijk had gelezen, aan zijn moeder had bekend dat hij met Augusta wou trouwen,en hoe hij zich boos had gemaaktdat zoo iets niet ging. Waarom niet?vroegde plaag, ook nu nog. Hij had zich in zijn jonge jaren steeds bij zijn zuster aangesloten, om zijn wil gedaan te krijgen, al maakte hij zijn moeder daardoorookwoedend .... Na eenige maanden kwam er een verandering over den geest van het huishouden. De omstandig heden zijn allerbekendst. Byron was geen man voor een geregeld familieleven. Hij werkte liefst 's nachts, hij kon op den duur niet aan tafel eten en zien eten, hij gebruikte opium in den vorm van laudanum, wat een modekwaal is geweest, hij raakte zijn humeur kwijt en zijn financie waren altoos in de war, zeven executies hadden achter eenvolgens in zijn huis plaats, (zijn moeder had haar boosheid over zulk een executie in Newstead Abbey met haar leven bekocht) hij Werd buitensporig en verviel in buien van woede waarin hij niet goed meer wist, noch wat hij zeide, noch wat hij deed. De macht ten goede van' Annabella scheen geheel verbroken, wat er ge beurde duidde eerder aan dat Byron tegen haar een wrok koesterde, de arme die nauwelijks van het kraambed was opgekomen!.... Zijn de voorbeelden zeldzaam van zoo'n tijdelijk ophouden van het samenleven? Ik zou het niet durven ontkennen en evenmin het bevestigen. Het streven van de familie is in zoo'n geval altoos om die abnormaliteiten te verhullen, en er zijn voorbeelden bekend waarin de tijdelijke waanzin de lijders niet heeft verhinderd de pijlers der samenleving of van de beurs te blijven waar voor de wereld hen heeft gekend. Hier eveneens, in 't geval van Lord Byron, meende de familie laat mij op deze wijze al het bijkomstige weglatend de hoofdzaak alleen irt- 't licht brengen door een scheiding van een paar maanden en een rustig verblijf op het land de dingen in 't gelijk te kunnen brengen, en Anna bella ging met haar dochtertje voor een poos naar haar ouders in 't idee haar echtgenoot binnnenkort weer te zullen zien. Mijn liefste Augusta," schreef zij aan haar schoonzuster die in Londen was gebleven (16 Januari 1816) het is mij zoo'n groote gerustheid u in Piccadilly te weten. Laat je niet weerhouden mij precies alles te schrijven, ik lees alleen passages aan mijn moeder voor. Ik denk wel dat hij in zijn ziekelijke overspanning zich verlicht zal voelen door onze afwezigheid, maar maak toch als ge kunt dat hij me schrijft Over 't geheel ben ik blij hier te zijn gekomen. Ik geloof dat het zoo recht was en dat het moet strekken tot het heil van ons allen." In de eerste dagen van de volgende maand ontvangt Lord Byron dan het bericht van zijn schoonvader over de noodzakelijkheid van een totale scheiding van zijn vrouw. Het is uit, en zonder genade of hoop op redres zal het uit blijven. Ik moet hier, al is het thans aartsbekend, tot verklaring van den brief van den vader het kapitale stuk aanhalen, het relaas van Lady Byron's juridischen consulent, opdat te meer in 't licht trede wat tot nu toe bijna algemeen is verzwegen. Hij herinnert er in zijrj advies Lady Byron aan dat haar moeder hem is komen consulteeren toen zij, uit Londen vertrokken, op het land naar haar ouders was gegaan; de bijzonderheden welke zij toen opnoemde konden wel leiden tot een scheiding, maar waren niet van zulk een wichtigen aard dat zij zoo'n maatregel onvermijdelijk maakten. Er bestond ook by Lady Noel geen bepaald besluit om een terugkeer tot Lord Byron te verhinderen, en hij zelf was voor een verzoening. Maar toen gij viertien dagen later in stad bij mij zijt gekomen, was het voor de eerste maal dat ik hoorde van feiten, die zoowel aan Sir Ralph (haar vader) als aan Lady Noel geheel onbekend waren. Mijn opinie veranderde geheel, zoodra ik de nieuwe inlichting kreeg: ik beschouwde een verzoening als ietsonmogelijks. Iksprakmijnopinie uit en verklaarde daarbij dat wanneer men dat idee niet opgaf ik, noch in mijn betrekking, noch op eenigerlei wijze, deel zou nemen om haar tot stand te brengen." Welke was de nadere verklaring van Lady Byron, waarmede zij haar besluit staafde om niet meer met haar echtgenoot in eenig verkeer te treden? Het was ten eerste haar vaste voornemen zich niet meer in zijn macht te begeven nu zij niet langer aan een blijvend ziekteverschijnsel zijn wreedheid tegenover haar kon toeschrijven, en vervolgens haar vermoeden, maar zij had er geen bewijzen van, dat hij te eeniger tijd, waar schijnlijk vóór zijn huwelijk, in ongeoorloofde betrekking had gestaan tot zijn zuster. Het was een zeer gewonden en gewrongen bekentenis. Er kan nauwelijks sprake van zijn dat een catego risch oordeel als de juridische consulent volgens zijn relaas had gegeven, kon rusten op zulk een zwakken grondslag als het wankele beweren van Lady Byron. Ik kan uw zieletoestand," heet het in haar laatste directe communicatie aan Lord Byron, in deze dagen (13 Februari 1816) aan niets anders Butterfly Bonbons Overheerlijke pikante ^ smaak toeschrijven dan aan een totaal verlaten van alle principes, zooals gij er op geroemd hebt sinds ons huwelijk" Op slag wordt verleden en toekomst juridisch afgebroken. Een persoonlijker schrijven aan haar liefste Augusta" is van den volgenden dag: Ik reken het mijn plicht tegenover God om te handelen, zooals ik heb gedaan. De lessen van tegenspoed zullen het meest uitwerken wanneer ze heel bitter zijn. Trots moet vernederd worden. Zijn verdriet en zijn wanhoop, waaraan ik niet twijfel, zijn van wereldschen aard. Degeen die zijn heil Wenschen moeten niet verlangen dat ik tot hem terugkeer".. Zij tracht zich op te werken, zooals men uit dezen brief kan lezen tot een instrument in hooger hand voor het eindelijk behoud van den zondaar. En die zondaar ! In dezen eersten tijd houdt hij de eer van Annabella op. In dit opzicht," schrijft hij aan Thomas Moore, den vriend tegenover wien hij zich het meest liet gaan, moet ik u terecht zetten. De fout lag niet in mijn keus", of het moet zijn geweest dat ik in 'tgeheel gekozen heb, want ik geloof niet en ik zeg dit in den droesem van al deze bitter heid dat er ooit geweest is een beter, liever en opgewekter, of een aangenamer en beminnelijker wezen dan Lady B. Ik had haar niets te verwijten en kon haar ook nooit iets te verwijten hebben, zoolang zij met mij was. Waar een blaam neer komt, daar is het op mij, en wanneer ik niet in de gelegenheid ben het goed te maken, dan moet ik het dragen.... Op het oogenblik heb ik met alle soorten van onaangenaamheden te kampen; maar ik heb het u wel meer gezegd, toch moet ik het herhalen. Het is voor mij niets om alle mogelijke gemis van den tegenspoed te dragen, maar mijn trots deinst terug voor a! het onwaardige dat men mij wil aandoen. Ik hoop dan toch dat mijn trots mij ook daardoor zal heen helpen. Als mijn hart gebroken had kunnen worden, het zou al jaren geleden gebeurd zijn, en door omstandigheden, welke mij meer raakten dan wat er nu gebeurt." Het zijn de onwaardigheden", zooals hij ze noemt, het op eenmaal gebannen worden uit de maatschappij, het op straat zich niet meet veilig voelen voor aanranding met scheldwoorden, de groote leegte om hem heen waar hij zich vertoonde die hem hebben doen verkiezen den weg der ballingschap op te gaan. Het was de anonymiteit van den haat en de verachting die hem uit het land hebben weggedreven. Was hij zelf bewust van de reden waardoor hij aanstoot gaf? Om 't even. Aan zijn vrouw heeft hij uit Itali geschreven toen op nieuw zijn trots was beleedigd : Nooit was iemand zelfs onwillekeurig de schuld van groot leed van anderen, of hij heeft er voor moeten boeten. Ik heb boete betaald voor mijn onwillekeurige fouten en ga nog voort ze betalen: Gij zult het ook doen." Van trots gesproken ! Maar waar is de geheime grond van zijn leed en van dat leed voor de anderen. W. G. C. B Y v A N c K loninklijkiHiubilliansporl-Maalscliappy DEGRUYTER&Co. DEN HAAG AMSTERDAM ARNHEM Verhuizingen per Auto-Trein

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl