Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2450
EEN PACIFIC-PLAN IN DE VERF
Het Koloniaal Instituut te Amsterdam blijkt
zich zoo weinig in de finantieele belangstelling
van ons Nederlandsen publiek te verheugen,
dat wat er nog is ingeschreven op de onlangs
gelanceerde 3 pCt. premie-leening van 6.000.000.
gulden in obligaties van /100.?. , maar
niet werd toegekend. Een zelfde teleurstelling
bracht eenige jaren geleden een millioenen uitgifte
van het Syndicaat voor China,waarbij de vijf finan
cierende banken de emissie zelf moesten nemen.
Er moet toch iets haperen aan de uitgiften
ten bate van oer-soliede instellingen als het
Koloniaal Instituut en het Syndicaat voor China.
Bij het laatste zou men nog kunnen beweren,
dat vrees voor belegging in het roerige China de
oorzaak is. Maar wie gelooft dat? Wie neemt nog
aan na 1914 dat een belegging in Chineesche
waarden riskanter is dan in Europeesche waarden?
De hoofdoorzaak van de teleurstelling bij de
emissies zal wel schuilen in het niet op de juiste
manier prikkelen van de publieke belangstelling.
De man in Londen, die met gouden ponden de
straat opging om ze voor een stuiver per stuk te
verkoopen en niet anders zijn waar aanprees dan
met: gouden ponden n stuiver per stuk",
raakte er immers ook maar n kwijt aan een oude
juffrouw, die er bij zei dat het natuurlijk bedrog
was, maar voor 'n penny wou ze wel zoo'n dingetje
hebben, orndat het zoo mooi glom. Toch
ventte de Londenaar met echte gouden ponden,
waar de Bank of England twintig zilveren shillings
voor geeft. Aan den anderen kant heb ik mezelf,
tegelijk met minstens twintig Engelschen, wel
eens er toe laten brengen om in Londen op straat
een gouden" ring voor een penny te koopen.
Die twintig Engelschen dachten natuurlijk juist
als ik aan die grap met de gouden ponden, maar
kwamen er evenals ik later achter, dat ze voor
een penny te duur waren uit geweest. Maar de
ringen-koopman wist zóó op onze verbeeldings
kracht te werken, dat we graag kochten.
Om te beweren, dat het Hollandsche degelijk
heid is, die ons b.v. in het geval van het Syndicaat
voor China de kat uit den boom deed kijken,
5s wel vleiend, maar niet juist. Bollen-handel,
.assignaties-gegoochel, Amerikaansche papiertjes,
roebels, marken, franken, Broekhuis, alles wijst
?er op, dat die degelijke beleggingsgeest van ons
hoogstens mooi is voor een artikel in een
buiten'landsch blad, Onze bankiers mogen dan al degelijk
t-H voorzichtig zijn, ons publiek is het niet. Maar,
tusschen bankier en publiek blijkt maar al te vaak
zoo weinig-voeling te bestaan, dat onze degelijke
bankiers niet ons publiek weten te leiden naar du
beleggingen, die zij toch vol vertrouwen durven
aanbevelen. Waarschijnlijk maakt juist de dege
lijkheid vaak dat dergelijke plannen niet uit de
verf" komen. Die plannen hebben alles wat ze
moeten hebben: tot ondergrond een soliede,
mooie onderneming; ze zijn natuurlijk tot in de
kleinste bijzonderheden goed voorbereid; de man
nen, die er hun schouders onder zetten, zijn kerels
van stavast; er zit (zij het dikwijls niet bewust, wel ?
licht wel onderbewust) een prachtig stuk
beschavingswerk in. En op den dag van de inschrijving
blijkt, dat het publiek zegt: zal me een zorg zijn".
Waarom? Omdat ons publiek zoo lamlendig is?
Weineen, dat is het allerminst als het er op aan
komt. Het is meestal menschelijker, meevoelender,
meelijdender, dan het publiek in welk land ook.
Neen, het contact tusschen financier, bankier en
publiek is er niet. Maar hoe wil dat er ook komen
als het publiek in deftige zinnen, doorspekt met
MET
TJCME RIJK,.
ERD IbHET
VASTELAND VAN
NOORD-EUROPA
MET BRiTici-iE RIJK
&ESTRIJKT ONGEVEER
ELF BBEEDr^-GRAOEN
soliede becijferingen in deurwaarders-stijl, wordt
aangemaand alsnog binnen drie dagen in te
schrijven voor een doel, dat het niet voldoende
omvat.
Het Koloniaal-Instituut probeerde een aantrek
kelijke premie-leening. Ging niet. Het Syndicaat
voor China, dat zonder uitzicht op groote premies
indertijd een stijf-deftigen, oer-degelijken pros
pectus, waar alle fantasie aan ontbrak, de werelo
in zond, (met de namen van onze vijf groote
banken er onder) had natuurlijk in het geheel
geen kans. Dat China geografisch ver weg is,
was geen bezwaar geweest, ware het maar geeste
lijk wat dichter bij ons publiek. Een op te richten
fabriek van sigaren-aanstekers in Vuurland werkt
waarschijnlijk meer op de verbeelding van ons
publiek dan een mooie onderneming in China.
Dat onze financiers hun plannen zoo weinig
uit de verf halen heeft waarschijnlijk nog twee
oorzaken. In de eerste pi aatsf heeft een goed Hol
landsen financier een bepaalde minachting voor
het begrip van ons publiek;_en doet daarom dus
maar niets om eenig begrip bij te brengen. In de
tweede plaats bestaat waarschijnlijk de vrees dat
de degelijkheid van de emissie wat minder zal
worden, als het plan eens goed uit de verf werd
gehaald en frisch en smakelijk aan het publiek
werd voorgezet. Dat een dergelijk plan, gedragen
door onze soliede en betrouwbare financiers,
daardoor niet aan degelijkheid kan verliezen,
gelooft men nog te weinig. Het gaat immers alleen
er om binnen de geoorloofde grenzen de psyche
van het publiek op de juiste wijze te treffen, hun
verbeelding te raken, hun begrip te doen toenemen.
Menschen als Broekhuis zullen heel wat moei
lijker succes hebben, als onze financiers voor hun
goede plannen op de juiste wijze tot het publiek
spreken. Onze geheele economische -voorlichting
van het publiek zou er wel bij varen.
Of het China betreft of Europa, daar wordt de
zaak niet riskanter door. De centrale leiding
ontbreekt in beide gebieden, en de stukjes die
Europa en China vormen, mogen dan hier Ko
ninkrijken, Republieken of Sovjets heeten, en
in China Provincies, een feit blijft het dat ieder
van die stukjes ? anders dan in de Vereenigde
Staten van Amerika over het geheel genomen
maar bitter weinig voor de andere stukken voelt.
Er is alleen dit enorme verschil tusschen China
en Europa, dat we daar even dikwijls zullen
kunnen denken over den aanleg van spoorwegen,
van havens, het ontginnen van mijnen of het
in de vaart brengen van stoomschepen, als we
hier denken over beton-woningen-botiw.
Nederland heeft in China tegenwoordig machtige
belangen, als de bouw van den Loeng-Hai spoor
weg, de aanleg van havens door de Ned. Mij van
Havenwerken, de Java?China?Japan?lijn, en
de Holland?Oost?Azië-lijn. Nederland heeft nog
machtiger belangen in Oost-Azië, doordat Neder
landsch-Indiëeen van de Pacific-gebieden is en
daardoor onze regeering in 1922 aan de Conferentie
van Washington kon deelnemen.
Maar als we onze geheele activiteit in China,
al onze belangen in het Verre Oosten, eens
samendringen in n plan, wat blijkt dan dat plan al
weer weinig uit de verf" te zijn. Economische
voorlichting omtrent het Verre Oosten? Nihil.
(Laat de heeren consuls zich deze uitlating niet
aantrekken. Hun werk kan deel zijn van een
levend" plan). De machtige factor Japan wordt
door ons verwaarloosd of hoogstens door ons
beschouwd óp de wijze zooals de Mogendheden het
wenschen. Japan zoekt. Japan maakt blunders.
In de oorlogsjaren beging het de onvergeeflijke
fout naar het oud voorbeeld van Europa, China
militair te willen knevelen. Ten koste van belangen,
ten koste van sympathie is dat plan stukje voor
stukje losgelaten..;Maar het overbevolkte
Japan, op zijn-"-'eilanden-reeks, moet
(even sterk als Engeland) zijn wortel
loten doen uitgroeien, tot zij voedsel
voor den stam vinden. Voor Japan is
de eerste, de directe weg, China, Siberië.
China biedt ruwe materialen, rijst,
afzetgebied voor den handel, en indus
trie; in Siberiëafzetgebied voor zijn
teveel aan menschen. Japan, dat geen
groote koloniën heeft om er zijn men
schen naar te doen afvloeien, heeft een
bevolkingsdichtheid van 485,2 per
vierkante mijl, Siberiëvan 2 per vier
kante mijl. Japan, dat zijn wortelloten
moet uitzenden, diep in China, heeft
een even harde les ontvangen als
Duitschland, wat betreft militaire
pogingen ter verkrijging van wat
onontbeerlijk is. Japan gaat het nu
anders probeeren, m-KI r de langzaam
toenemende industrialisatie van China
is geen voordcel voor Japan. Daarom
zal het en voora na de Conferentie
te Washington ernstig moeten stre
ven naar inniger verhouding tot China.
Japan zendt zijn loten ook uit naar het
Hotel des Pays Bas
Den Haag Wagenstraat 102
KAMER MET DEGELIJK ONTBIJT VANAF f 3.
Zuiden en vooral na de aardbeving van September
verleden jaar stroomt het opgewekte sap krachtiger
naar de nieuwe loten. Japan vraagt om onze
Indische producten, om meer afzetgebied in onze
koloniën, om vlugger scheepvaartverkeer van en
naar ons Indië. Japan vraagt dringend om dat
gene, wat ons grootste belang is het te geven.
Wij hebben dringend in Japan noodig handels
voorlichting, met toonkamers van onze Indische
producten en van ons Nederlandsen kunnen,
omdat Japan anders naar het Zuiden komt.
Zonder kwade bedoelingen, want wij zijn inder
daad nog dierbare vrienden, maar het moet,
het moet ! Verleden jaar vóór de aardbeving legde
de Japansche consul te Batavia ons in de Indi
sche pers het Japansche plan voor, in verband
met een verwacht wordende Japansche missie.
Dit plan vermeldde cle wenschelijkheid om
een zeeroute via de Palau-eilanden in het
leven te roepen en om handels-centra te maken
in Indiëen Japan. Bovendien werden wij er aan
herinnerd, dat onze buitenbezittingen over het
algemeen vrij arm bevolkt zijn en niet sterk
ontwikkeld" en dat Japan gaarne een helpende
hand zal uitsteken, ter bevordering der ontwikke
ling. (Palau ligt ten Noorden van Nederlandsch
Nieuw-Guinea. De Duitsche plannen voor de
ontwikkeling van Ned. Nieuw-Guinea zijn waar
schijnlijk geïnspireerd op de Japansche belang
stelling.)
Het Japansche plan ondervond door de aard
beving uitstel, maar geen afstel. Laat ons nu
Japan tegemoet treden, geven wat het noodig
heeft, meer dan het noodig heeft. Ons wacht een
Japansche pénétration pacifique in Indië. Ik
bedoel een pénétration pacifique zonder latere
vijandelijke bedoelingen.
Japan, dat over een uitgestrektheid van onge
veer dertig breedtegraden het vaste land van
Aziëbeheerscht, kan elk oogenblik voor onze
belangen in China alles beteekenen. Engeland,
dat over een uitgestrektheid van ongeveer elf
breedtegraden het vaste land van Europa be
heerscht, was tijdens en na Napoleon voor onze
wereldbelangen alles. In en na den oorlog van 1914
was het voor onze levensbelangen ook geweldig
veel.
VRAAGT BEKNOPT PROSPECTUS