Historisch Archief 1877-1940
No. 2450
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Nieuwe Fransche Boeken
GEORGES DUHAMEL
Les Hommes Abandonnés 1921, Parijs,
Mercure de France.
Daar Duhamel pas in het land geweest is om
zijn belangwekkende denkbeelden over het tooneel
en het tooneelstukken-schrijven uiteen te zetten
eenerzijds, en daar anderzijds juist weer een
zeer belangrijk werk van hem verschenen is, dat
hierna in.dit blad besproken zal worden, vragen
wij eerst aandacht voor een vroeger verschenen
werk, dat hier nog niet aangekondigd werd en
waarover de critiek hier te lande indertijd be
wonderend en vlug is heengewandeld. Het is
de bundel volmaakte schetsen, samengevat in
Les Hommes Abandonnés.
Het is al dikwijls gezegd, dat men, om tot andere
toestanden te geraken in de maatschappij den
geest van de massa moet veranderen." Deze
geest nu, niet zooals hij moet worden, maar zooals
hij op het oogenblik is, houdt Duhamel in de meeste
dezer schetsen bezig. De schrijver laat ons het
welbekende feit zien, dat, wanneer de massa als
collectief lichaam optreedt, zij zich als het ware
tijdelijk een nieuwe ziel schept, zich een
gelegenheidsziel" aantrekt, verrassend verschillend van
die, welke vele der enkelingen uit diezelfde massa
bezitten. Wij hebben allen bij onszelf waargenomen,
hoe merkwaardig het is, dat men, met honderden
menschen wachtende op eenzelfde gebeurtenis,
op het oogenblik dat de gebeurtenis zich voordoet,
opgezweept wordt tot een tijdelijke geestdrift en
b.v. mede hoera" schreeuwt, hoewel men dit,
alleen zijnde, in een nuchtere stemming geenszins
voor mogelijk zou gehouden hebben. Wat gebeurt
er dan? Wordt onze persoonlijkheid opgenomen
in het geheimzinnig fluïd'um dat uitstraalt van de
collectieve persoonlijkheid? En in welke richting
dan? Men heeft al dikwijls geconstateerd dat in
zoo'n oogenblik van collectief optreden, menschen,
die gemeenlijk een hoogen zielestaat voeren, naar
beneden worden getrokken en dingen doen, waar
ze alleen zijnde, niet over zouden denken. De
pastoor uit het verhaal L'Epave, in dezen
bundel, een braaf, medelijdend man, die niemand
iets te kort zou doen in zijn leven, neemt geest
driftig deel aan het stelen van de aangespoelde
sardines en bekommert zich maar matig om het
heil van de schipbreukelingen.
De schrijver laat ons zien dat de uitingen van de
massa meestal zijn zpoals wij ze van onze jonge
kinderen kennen. Primitieve gevoelens zijn het,
die ze manifesteert, gevoelens van onbekookte
woede, van haat, van
onverschilligheid-doorniet-begrijpen voor ernstige zaken als b.v. de dood,
maar ook van onfeilbaar intuïtief juist aanvoelen
eener zaak, daar waar het dikke, wegende verstand
een heel eind achteraan komt. Beschreef Barrès
ons niet de volksziel in Le Jardin de Bérénice
als een jong meisje, die de dingen met haar gevoel
begrijpt en benadert, en te gronde gaat, wanneer
zij een huwelijk wil sluiten met Charles Martin,
het koele, redeneerende intellect?
Ook Duhamel is in de eerste van zijn schetsen,
Le Voiturier, sterk getroffen door het intuïtief
vermogen van de massa. Het verhaal vertelt in
korte trekken het saaie, bleeke leven van een
prutserig schoenlappertje, bijgenaamd Toupin,
getrouwd, daarna weduwnaar; het vertrek uit
n plaats, de vestiging in een andere. De menschen
mochten hem niet, men verdroeg hem slechts.
Dit is de buitenkant van zijn geschiedenis. Maar
nu heeft er een moord plaats, in het eerste dorp,
juist voordat hij er voor goed uit vertrekt. Het
onderzoek der justitie leidt al spoedig tot aan
houding van den schuldige, een berucht
landlooper uit de streek, die zijn misdaad bekent.
De man wordt berecht. En hiermee zou de zaak
afgeloopen kunnen zijn. Maar volstrekt niet. Les
gens de Liancourt laissèrent bavarder les hommes
de loi; ils n'en pensèrent pas moins. lis avaient
leur sentiment sur l'affaire; tous murmuraient.
C'est Toupin qui a tuéla fille." En langzaam
groeit de legende; men schrijf t Toupin al het kwaad
van de streek toe. Toupin zelf weet van dit alles
niets. Hij heeft zich, weduwnaar geworden, in
het dorp van zijn geboorte gevestigd, waar hij
zijn rustige saaie dagen op dezelfde bleeke wijze
voortzet. Tot hij op een dag een schaapherder
op schijnbaar wreede wijze zijn schapen ziet
castreeren: hij trekt zijn mes en doodt den man op
slag. Waarom? Quand un garc.jn se met a tuer,
il n'est point toujours aiséde connaitre ce qui
l'y pousse," zegt de karrevoerder die den schrijver
het verhaal vertelt, hetwelk hij heeft aangevangen
met deze merkwaardige mededeeling: voorzeker,
meneer, de meening van de menschen, dat
beteekent niet veel; maar het is niet niets. Woorden,
lawaai, minder dan wind, denkt ge, minder dan
nevel. Tja ! misschien hebt ge gelijk, misschien
ongelijk. Wanneer men u zou zeggen: Er is in
Canada een stad, waarvan alle inwoners u voor
een boef houden, dan zoudt u daarom lachen,
omdat Canada ver is. Ik, in
uw plaats, ik weet nog niet
hoe ik dat op zou nemen."
In een andere schets,L'Epave,
laat Duhamel ons op aller
geestigste wijze zien de pri
mitieve roof zucht van een
menigte, dezelfde, die bij een
zér jong kind zich open
baart in het argeloos naar
zich toetrekken van alles wat
onder zijn bereik komt. En
zoogoed laat Duhamel ons hier
dan ook het kinderlijke,
argelooze gebaar van zoo'n
menigte in voelen, dat men,
onder het lezen, dezen
menschen hun daad volstrekt
niet meer kwalijk neemt, men
staat er geamuseerd naar te
kijken. De geschiedenis is
heel eenvoudig: wij worden
binnengevoerd in een klein,
vreedzaam dorpje, vlak bij
de zee, die met haar zang
het wel en wee der inwoners
steeds begeleidt. Het leven
is er eenvoudig en zuiver; de
deuren blijven 's nachts
ongegrendeld. Zekeren nacht
vergaat er op de kust een
schip met blikjes sardines; de
heele lading spoelt aan op het
strand. En dan moet ge lezen
denkostelijken uittocht van het
heele dorp, om zich deze la
ding toe te eigenen. De enke
lingen treden slechts heel
weinig naar voren. Met een
enkel lijntje worden de bakker,
de pastoor, de
telephoonjuffrouw, de vrouw, die pas be
vallen is, enz. aangegeven;
met een enkel zinnetje worden
ze ingeleid; dit b.v. van de
onderwijzeres: elle traversa
la place en baissant vers ses
souliers, qu'elle portait larges
et plats, un regard chargéde
tristesse et de décence." Niet
n is er uitvoerig afgebeeld,en dat moet ook niet,
want nu behoudt ge het visioen van het heele dorp
uittrekkende om de sardinenblikjes naar binnen te
loodsen. 11 ne faut pas que toute cette bonne
marchandise soit perdue", zegt de pastoor. En
het schip vraagt ge, en de schipbreukelingen?
Ja, dat schip drijft als een vaag fantoom in den
vorm van een wrak daarginds ergens op de bran
ding. Alleen de pastoor heeft onder het graaien
la généreuse pensee de demander a Irac,abal si
l'on savait ce qu'il tait advenu des marins
naufragés: Iragabal, homme laconique, répondit
simplement: Sais pas." Als er geen blikje meer
ligt, gaat het dorp naar huis: voor het eerst worden
alle deuren gegrendeld.
Wij kunnen niet al deze schetsen uitvoerig
behandelen. Maar uit bijna alle treedt n of
ander primitief gevoel of instinct van de massa
naar voren. Zelfs in de schijnbaar luchtige
beschrijving van een reis door Bohème zien wij
de vroolijke toeristen op een oogenblik bijna het
slachtoffer worden van een in haar woede losge
broken volksmassa, omdat de vrienden, bij het
langstrekken van een processie, waarnaar zij
zonder erg even blijven staan kijken, vergeten
dadelijk den hoed af te nemen. En de menigte,
evenzeer geladen als de wolken die zich eenige
seconden later boven hun hoofden in een ver
schrikkelijk onweer zullen ontlasten, stormt als
furies op ze los. Je nous vis, dans un de ces clairs
qui visitent l'esprit au fort du péril, je nous vis
broyés, piétinés, livrés aux fauves, consumés,
parmi les clameurs, sur ce bücher qui couve secr
tement au fond des multitudes religieuses. Je fermai
les yeux et m'abandonnai."
Zie ook nog Origine et Prospéritédes Singes,
waarin een medicus het bijgeloof der menigte
gebruikt om haar zedelijk te verbeteren. En even
zeer Une expédition, waarin de onverschilligheid
van een heel dorp blijkt voor het doode lichaam
van n der inwoners, dien allen goed
gekend hebben, die kort voor zijn dood nog de
eenvoudige, alledaagsche dingen zeide, die wij
allen zeggen.
Dit boek is een verzameling kostelijke
kunstwerkjes. Het lijkt mij zeer belangrijk omdat het
wat men pleegt te noemen een belofte" inhoudt.
Want, als Duhamel erin slaagt ons te geven een
werk, waarin al de facetten, die hij ons nu getoond
heeft van de psychologie der menigte, tot n
harmonisch geheel geslepen zijn, dan zullen
wij daarin bezitten het kunstwerk van en over
de ziel der gemeenschap, der menigte, der massa,
niet zooals Barrès ons die liet zien, ietwat schraal
en schematisch gesymboliseerd in n persoon,maar
DE WEDER-INVOERING VAN DE PIJNBANK
Teekening voor de Amsterdammer" door George van Raemdonck
\
Mocht de doodstraf zonder meer niet preventief genoeg werken, zooals
gezegd wordt, dan moeten maar voor allen, die. in koelen bloede en kalm
beraad tot manslag overgaan voorafgaande folteringen in het vooruitzicht
worden gesteld." Overijselsch Dagblad.
met de ongescheiden verscheidenheden, waaruit zij
bestaat. Voorwaar geen geringe taak! En wij hebben
hier het bewijs, dat Duhamel, die zooveel andere
vroegere beloften reeds schitterend vervuld heeft,
jeugd en veerkracht genoegbehield om nieuwe belof
ten te doen en reeds ten deele in te lossen. In een
volgend artikel over dezen schrijver zal blijken,
dat ook zijn jongste werk, Deux Hommes, tege
lijkertijd bij zijn vroegere boeken aansluit en
nieuwe verschieten opent.
C. T I E L R O O Y?D E G R U Y T E R
A. C. te A. Wat is de beteekenis van 't woordje
'm in de uitdrukking Hij is 'm gesmeerd". Heeft
dat thans voor ons inhoudlooze woordje vroeger
een beteekenis gehad?
De herkomst en beteekenis van dit woord'e
is nergens meer na te gaan. In het Woordenbiek
der Nederlandsche taal vinden wij daarover ver
meld :
In een aantal uitdrukkingen staat hem in
een onbepaalde'n zin; soms kan men wel nagaan
of gissen wat er door te verstaan is, veelal echter
niet. Zoo o.a. in: Hij heeft hem staan (is dronken).
Die man lust 'em (hij drinkt). Hij had 'em leelijk
om (was zeer dronken). Zij hebben 'em gepoetst of
gesmeerd (zijn heimelijk weggegaan).
Al even weinig bepaald is de beteekenis van
hem in uitdrukkingen als in de volgende aanha
lingen: Daar zat het hem (dat was er de oorzaak
van), 't Bestaat 'em niet in 't bidden. Geheel de
kunst lag hem in de zeldzame fijnheid van tinten.
Dat zal 't 'em wezen ! (nu weten wij hoe het komt!)."