De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 31 mei pagina 9

31 mei 1924 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

No. 2450 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Nieuwe Fransche Boeken GEORGES DUHAMEL Les Hommes Abandonnés 1921, Parijs, Mercure de France. Daar Duhamel pas in het land geweest is om zijn belangwekkende denkbeelden over het tooneel en het tooneelstukken-schrijven uiteen te zetten eenerzijds, en daar anderzijds juist weer een zeer belangrijk werk van hem verschenen is, dat hierna in.dit blad besproken zal worden, vragen wij eerst aandacht voor een vroeger verschenen werk, dat hier nog niet aangekondigd werd en waarover de critiek hier te lande indertijd be wonderend en vlug is heengewandeld. Het is de bundel volmaakte schetsen, samengevat in Les Hommes Abandonnés. Het is al dikwijls gezegd, dat men, om tot andere toestanden te geraken in de maatschappij den geest van de massa moet veranderen." Deze geest nu, niet zooals hij moet worden, maar zooals hij op het oogenblik is, houdt Duhamel in de meeste dezer schetsen bezig. De schrijver laat ons het welbekende feit zien, dat, wanneer de massa als collectief lichaam optreedt, zij zich als het ware tijdelijk een nieuwe ziel schept, zich een gelegenheidsziel" aantrekt, verrassend verschillend van die, welke vele der enkelingen uit diezelfde massa bezitten. Wij hebben allen bij onszelf waargenomen, hoe merkwaardig het is, dat men, met honderden menschen wachtende op eenzelfde gebeurtenis, op het oogenblik dat de gebeurtenis zich voordoet, opgezweept wordt tot een tijdelijke geestdrift en b.v. mede hoera" schreeuwt, hoewel men dit, alleen zijnde, in een nuchtere stemming geenszins voor mogelijk zou gehouden hebben. Wat gebeurt er dan? Wordt onze persoonlijkheid opgenomen in het geheimzinnig fluïd'um dat uitstraalt van de collectieve persoonlijkheid? En in welke richting dan? Men heeft al dikwijls geconstateerd dat in zoo'n oogenblik van collectief optreden, menschen, die gemeenlijk een hoogen zielestaat voeren, naar beneden worden getrokken en dingen doen, waar ze alleen zijnde, niet over zouden denken. De pastoor uit het verhaal L'Epave, in dezen bundel, een braaf, medelijdend man, die niemand iets te kort zou doen in zijn leven, neemt geest driftig deel aan het stelen van de aangespoelde sardines en bekommert zich maar matig om het heil van de schipbreukelingen. De schrijver laat ons zien dat de uitingen van de massa meestal zijn zpoals wij ze van onze jonge kinderen kennen. Primitieve gevoelens zijn het, die ze manifesteert, gevoelens van onbekookte woede, van haat, van onverschilligheid-doorniet-begrijpen voor ernstige zaken als b.v. de dood, maar ook van onfeilbaar intuïtief juist aanvoelen eener zaak, daar waar het dikke, wegende verstand een heel eind achteraan komt. Beschreef Barrès ons niet de volksziel in Le Jardin de Bérénice als een jong meisje, die de dingen met haar gevoel begrijpt en benadert, en te gronde gaat, wanneer zij een huwelijk wil sluiten met Charles Martin, het koele, redeneerende intellect? Ook Duhamel is in de eerste van zijn schetsen, Le Voiturier, sterk getroffen door het intuïtief vermogen van de massa. Het verhaal vertelt in korte trekken het saaie, bleeke leven van een prutserig schoenlappertje, bijgenaamd Toupin, getrouwd, daarna weduwnaar; het vertrek uit n plaats, de vestiging in een andere. De menschen mochten hem niet, men verdroeg hem slechts. Dit is de buitenkant van zijn geschiedenis. Maar nu heeft er een moord plaats, in het eerste dorp, juist voordat hij er voor goed uit vertrekt. Het onderzoek der justitie leidt al spoedig tot aan houding van den schuldige, een berucht landlooper uit de streek, die zijn misdaad bekent. De man wordt berecht. En hiermee zou de zaak afgeloopen kunnen zijn. Maar volstrekt niet. Les gens de Liancourt laissèrent bavarder les hommes de loi; ils n'en pensèrent pas moins. lis avaient leur sentiment sur l'affaire; tous murmuraient. C'est Toupin qui a tuéla fille." En langzaam groeit de legende; men schrijf t Toupin al het kwaad van de streek toe. Toupin zelf weet van dit alles niets. Hij heeft zich, weduwnaar geworden, in het dorp van zijn geboorte gevestigd, waar hij zijn rustige saaie dagen op dezelfde bleeke wijze voortzet. Tot hij op een dag een schaapherder op schijnbaar wreede wijze zijn schapen ziet castreeren: hij trekt zijn mes en doodt den man op slag. Waarom? Quand un garc.jn se met a tuer, il n'est point toujours aiséde connaitre ce qui l'y pousse," zegt de karrevoerder die den schrijver het verhaal vertelt, hetwelk hij heeft aangevangen met deze merkwaardige mededeeling: voorzeker, meneer, de meening van de menschen, dat beteekent niet veel; maar het is niet niets. Woorden, lawaai, minder dan wind, denkt ge, minder dan nevel. Tja ! misschien hebt ge gelijk, misschien ongelijk. Wanneer men u zou zeggen: Er is in Canada een stad, waarvan alle inwoners u voor een boef houden, dan zoudt u daarom lachen, omdat Canada ver is. Ik, in uw plaats, ik weet nog niet hoe ik dat op zou nemen." In een andere schets,L'Epave, laat Duhamel ons op aller geestigste wijze zien de pri mitieve roof zucht van een menigte, dezelfde, die bij een zér jong kind zich open baart in het argeloos naar zich toetrekken van alles wat onder zijn bereik komt. En zoogoed laat Duhamel ons hier dan ook het kinderlijke, argelooze gebaar van zoo'n menigte in voelen, dat men, onder het lezen, dezen menschen hun daad volstrekt niet meer kwalijk neemt, men staat er geamuseerd naar te kijken. De geschiedenis is heel eenvoudig: wij worden binnengevoerd in een klein, vreedzaam dorpje, vlak bij de zee, die met haar zang het wel en wee der inwoners steeds begeleidt. Het leven is er eenvoudig en zuiver; de deuren blijven 's nachts ongegrendeld. Zekeren nacht vergaat er op de kust een schip met blikjes sardines; de heele lading spoelt aan op het strand. En dan moet ge lezen denkostelijken uittocht van het heele dorp, om zich deze la ding toe te eigenen. De enke lingen treden slechts heel weinig naar voren. Met een enkel lijntje worden de bakker, de pastoor, de telephoonjuffrouw, de vrouw, die pas be vallen is, enz. aangegeven; met een enkel zinnetje worden ze ingeleid; dit b.v. van de onderwijzeres: elle traversa la place en baissant vers ses souliers, qu'elle portait larges et plats, un regard chargéde tristesse et de décence." Niet n is er uitvoerig afgebeeld,en dat moet ook niet, want nu behoudt ge het visioen van het heele dorp uittrekkende om de sardinenblikjes naar binnen te loodsen. 11 ne faut pas que toute cette bonne marchandise soit perdue", zegt de pastoor. En het schip vraagt ge, en de schipbreukelingen? Ja, dat schip drijft als een vaag fantoom in den vorm van een wrak daarginds ergens op de bran ding. Alleen de pastoor heeft onder het graaien la généreuse pensee de demander a Irac,abal si l'on savait ce qu'il tait advenu des marins naufragés: Iragabal, homme laconique, répondit simplement: Sais pas." Als er geen blikje meer ligt, gaat het dorp naar huis: voor het eerst worden alle deuren gegrendeld. Wij kunnen niet al deze schetsen uitvoerig behandelen. Maar uit bijna alle treedt n of ander primitief gevoel of instinct van de massa naar voren. Zelfs in de schijnbaar luchtige beschrijving van een reis door Bohème zien wij de vroolijke toeristen op een oogenblik bijna het slachtoffer worden van een in haar woede losge broken volksmassa, omdat de vrienden, bij het langstrekken van een processie, waarnaar zij zonder erg even blijven staan kijken, vergeten dadelijk den hoed af te nemen. En de menigte, evenzeer geladen als de wolken die zich eenige seconden later boven hun hoofden in een ver schrikkelijk onweer zullen ontlasten, stormt als furies op ze los. Je nous vis, dans un de ces clairs qui visitent l'esprit au fort du péril, je nous vis broyés, piétinés, livrés aux fauves, consumés, parmi les clameurs, sur ce bücher qui couve secr tement au fond des multitudes religieuses. Je fermai les yeux et m'abandonnai." Zie ook nog Origine et Prospéritédes Singes, waarin een medicus het bijgeloof der menigte gebruikt om haar zedelijk te verbeteren. En even zeer Une expédition, waarin de onverschilligheid van een heel dorp blijkt voor het doode lichaam van n der inwoners, dien allen goed gekend hebben, die kort voor zijn dood nog de eenvoudige, alledaagsche dingen zeide, die wij allen zeggen. Dit boek is een verzameling kostelijke kunstwerkjes. Het lijkt mij zeer belangrijk omdat het wat men pleegt te noemen een belofte" inhoudt. Want, als Duhamel erin slaagt ons te geven een werk, waarin al de facetten, die hij ons nu getoond heeft van de psychologie der menigte, tot n harmonisch geheel geslepen zijn, dan zullen wij daarin bezitten het kunstwerk van en over de ziel der gemeenschap, der menigte, der massa, niet zooals Barrès ons die liet zien, ietwat schraal en schematisch gesymboliseerd in n persoon,maar DE WEDER-INVOERING VAN DE PIJNBANK Teekening voor de Amsterdammer" door George van Raemdonck \ Mocht de doodstraf zonder meer niet preventief genoeg werken, zooals gezegd wordt, dan moeten maar voor allen, die. in koelen bloede en kalm beraad tot manslag overgaan voorafgaande folteringen in het vooruitzicht worden gesteld." Overijselsch Dagblad. met de ongescheiden verscheidenheden, waaruit zij bestaat. Voorwaar geen geringe taak! En wij hebben hier het bewijs, dat Duhamel, die zooveel andere vroegere beloften reeds schitterend vervuld heeft, jeugd en veerkracht genoegbehield om nieuwe belof ten te doen en reeds ten deele in te lossen. In een volgend artikel over dezen schrijver zal blijken, dat ook zijn jongste werk, Deux Hommes, tege lijkertijd bij zijn vroegere boeken aansluit en nieuwe verschieten opent. C. T I E L R O O Y?D E G R U Y T E R A. C. te A. Wat is de beteekenis van 't woordje 'm in de uitdrukking Hij is 'm gesmeerd". Heeft dat thans voor ons inhoudlooze woordje vroeger een beteekenis gehad? De herkomst en beteekenis van dit woord'e is nergens meer na te gaan. In het Woordenbiek der Nederlandsche taal vinden wij daarover ver meld : In een aantal uitdrukkingen staat hem in een onbepaalde'n zin; soms kan men wel nagaan of gissen wat er door te verstaan is, veelal echter niet. Zoo o.a. in: Hij heeft hem staan (is dronken). Die man lust 'em (hij drinkt). Hij had 'em leelijk om (was zeer dronken). Zij hebben 'em gepoetst of gesmeerd (zijn heimelijk weggegaan). Al even weinig bepaald is de beteekenis van hem in uitdrukkingen als in de volgende aanha lingen: Daar zat het hem (dat was er de oorzaak van), 't Bestaat 'em niet in 't bidden. Geheel de kunst lag hem in de zeldzame fijnheid van tinten. Dat zal 't 'em wezen ! (nu weten wij hoe het komt!)."

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl