Historisch Archief 1877-1940
Np. 2451
VOOR NEDERLAND
11
Teekening voor de Amsterdammer"
door E. Woutersen?-van Doesburgh
MARIE HEINEKEN
Aan het eind van de stille Reier-Anslostraat,
in een aardig buitenhuis, dat de rij der woningen
besluit naar den kant van het Vondelpark, zal
morgen de schilderes Marie Henriette Heineken
haar tachtigsten verjaardag vieren. Een beroemd
heid is ze nooit geworden, een bekendheid amper,
deze bescheiden vrouw, maar in eigen kring heeft
zij het hart weten te veroveren van allen, die haar
leerden kennen als een lieve, hartelijke vriendin,
een ambitieuze werkster. En al is haar naam
dan misschien nooit ver gegaan buiten de grenzen
van haar vaderstad, toch zal het de grijze
jubilaresse op den dag, waarop zij tachtig jaar geleden
voor 't eerst het leven inkeek, zeker niet ontbreken
aan belangstelling en bloemen. Aan bloemen vooral!
Want de liefde van deze vrouw gaat zoo sterk
uit naar Flora's kinderen, dat het haar grootste
levensgeluk werd, bloemen op het doek te brengen,
eenvoudige bloemen, liefst haar door vrienden
aangeboden, of in eigen tuin gekweekt en verzorgd.
Wij zitten in het kleine, knusse spreekkamertje,
dat vol hangt met doeken vol zon en leven. Een
veld van witte malvebloemen naast een ander van
wazig-groene weiden, waaruit vaag de contouren
opsteken van een groot gebouw.
,,De Willemsparkbuurt uit den tijd, toen wij
jong waren", vertelt de zuster der schilderes. De
Willemsparkweg bestond toen nog niet. Dat wil
zeggen, alleen de geprojecteerde weg, waaraan,
heel op 't eind, twee heerenhuizen stonden. In
een van die beide huizen woonden wij met onze
ouders. En verderop stond, eenzaam en rustig,
het Concertgebouw. Dat was een goeie tijd voor
mijn zuster, zoo echt buiten te zijn, vlak bij de
koeien en leeuwrikken en met het mooiste uitzicht,
dat je je wenschen kunt uit de ramen van ons
huis. In dien tijd schilderde ze vee) boschjes en
boomen, enfin, alles wat ze uit de ramen zag . ."
Weer blijft mijn blik hangen op het groote doek
vol witte kelken en het kwieke oude vrouwtje
roemt vol zusterlijken trots:
Die heeft Marie zelf gekweekt in den tuin,
dien we hier hebben. Haar lust en haar leven is
tuinieren. Ze is ook nu aan 't verzorgen van
haar bloemen. Hebt u lust, haar te zien in 't milieu,
dat haar zoo na aan 't harte ligt?"
Natuurlijk hebben we lust.
En het kleine, levendige vrouwtje trippelt
ons voor naar 't bordes, dat vol staat met lobelia
en kers, met goudsbloem, kooltjevuur en
slaapmutsjes. Waar zelfs roodgepunte cactussen welig
tieren. Om den hoek, in de takken van een wilden
kersappelboom, hangt een uitgeholde cocosnoot
voor de vogels, die even komen aanwippen uit het
Park.
Een beetje verlegen, en verschrikt afwerend
als we haar vragen, iets te vertellen uit eigen
leven, staat de tachtigjare tegenover ons. Als om
de aandacht af te leiden van het eigen tengere
figuurtje, wijkt ze terug naar het weelderige
tuintje, waar ze ons het plekje wijst van de malve's
uit het spreekkamertje.
Ik ben dol op bloemen," verzekert zij ons
nog eens.
Of zij altijd bloemen schilderde?
O neen, ik maakte ook schepen, gezichten op
het dok, waar mijn atelier in de Houttuinen op
uitkeek. Later, op den Koninginneweg, kwamen er
landschappen op het doek. Maar mijn eigenlijk
genre was toch bloemen . ."
De natuur is Marie Heineken alles. Daar getuigen
de bloemen in den tuin, de bakken zaaigoed, de
planten op het balcon van.
Hoe zij tot schilderen gekomen is? Eigenlijk
per toeval. Met haar ouders woonde zij een zomer
buiten en daar leerde zij een schilderes kennen.
Schilderdoos, ezel en palet trokken haar onweer
staanbaar aan. Maar schilderen zoo-maar ineens,
dat ging niet. Haar vriendin gaf haar teekenlessen
en dra groeide de liefde voor deze kunst zóó sterk
in de vierentwintigjarige, dat zij de lessen aan de
Amsterdamsche academie onder professor Alleb
ging volgen. Haar eerste schilderwerk, onder
zijn invloed gemaakt, hangt op het kleine
bovenkamertje, waar nog vele van haar doeken onder
gebracht zijn. Het geacheveerde, strenge stilleven,
dat Allebé's stijl typeert, is wél heel ander werk
dan wat haar latere stukken ons doen zien.
En zij vertelt verder, hoe zij, onder leiding van
de dames Vos en Haanen in Oosterbeek, zich
geheel overgaf aan eigen drang. De twee sympa
thieke leermeesteressen lieten haar jonge kunst
zuster zooveel mogelijk alleen werken. Dat gaf
jijist zoo een gevoel van vrijheid en van kunnen.
In het atelier, waar in artistieke nonchalance
begonnen en halfafgemaakte doeken langs de
wanden en op een ezel staan, waar een leger van
potten en vazen, pullen en bakjes voor den schoor
steen geschaard zijn, valt het licht op een bijzonder
mooi doek; een warmroode azalea in donkerbruin
mandje. Het atelier, dat op het Zuiden ligt (?tegen
de regelen der kunst", zegt de eigenares van het
heiligdom, maar och, mijn balcon vergoedt in
dat opzicht veel") het atelier dan ziet uit op het
Vondelpark en menig kijkje uit het raam werd in
zachte tinten weergegeven.
De onvermoeide werkster neemt nooit vacantie.
Als 's zomers de zusters de stad verlaten voor
korteren of langeren tijd, dan gaan de utensiliën
mee en in haar omgeving werkt zij even vlijtig
als thuis.
Ik werk voor de kunst", zegt zij nadrukkelijk,
niet voor geld. Maar het maakt mij gelukkig,
als ik mijn werk verkoopen kan."
In alles gaat zij op deze manier haar eigen gang;
zij heeft inderdaad altijd haar eigen weg gevolgd.
Zij heeft het zelfs bestaan, professor Allebé's
vriendelijke hulp verder af te wijzen en lessen te
volgen bij Piet Greive, die, in tegenstelling met
den vroegeren eminenten leermeester, alles
zeer breed aanpakte", zooals juffrouw Heineken
dat meent te moeten qualificeeren.
Portretschilderen heeft Marie Heineken weinig
gedaan. Er heeft een zelfportret van haar op Sint
Lucas gehangen, maar ik ben het zelf niet, het
is veel te ernstig," zegt zij.
Tachtig jaar ! Een lang en werkzaam leven ligt
achter deze vrouw, die vriendschap en sympathie
verwierf bij wie haar leerden kennen. Moge het
haar gegeven zijn, nog lang haar geluk te vinden in
het werk, dat haar jong en veerkrachtig heeft
gehouden !
H.
HET 25-JARIG BESTAAN DER
VEREENIGING TOT VERBETE
RING DER VROUWENKLEEDING
EEN TENTOONSTELLING
In Juni 1899 werd op initiatief van enkele
vrouwen hier te lande gesticht de Vereeniging tot
Verbetering der Vrouwenkleeding." Aanleiding
tot die oprichting was een prijsvraag, uitgeschreven
door het bestuur der Nationale Tentoonstelling
van Vrouwenarbeid" te 's-Gravenhage van Juli
tot September 1898, tot het verkrijgen van een
gezonde, practische en toch tegelijkertijd smaak
volle vrouwenkleeding.
In het buitenland bestonden toen reeds hier
en daar enkele organisaties, die er naar streefden
tejkomen tot een gezondere kleeding. Dejeerste
DEN HAAG
Amsterdam Rotterdam
berichten hiermede, dat gedurende de
maanden JUNI, JULI en AUGUSTUS,
hunne Magazijnen des Zaterdags om
l uur GESLOTEN zullen zijn.
vrouw in Nederland, die het werk, paal en perk
te stellen aan het slaafsch navolgen der mode ook
wanneer, en zelfs ondanks dat, deze schadelijk
voor de gezondheid was, ter hand nam, was
mejuffrouw Marie W. J. Milatz, heilgymnaste
te Zwolle. Zij vond steun bij verschillende vrouwen
en ook bij doctoren, die maar al te vaak in hun
practijk hadden kennis gemaakt met de heillooze
gevolgen, die de onpractische kleeding op de
gezondheid uitoefende.
De vereeniging had in den allereersten tijd
te kampen met zeer veel moeilijkheden, doch
spoedig vonden de nieuwe ideeën ingang. In
Amsterdam waren het mevrouw A. B. Scheltema
Beduin-Hesterman, mejuffrouw J. M. E. Kerlen
en mevrouw H. H. Scholen Cro'mmelin, die den
eersten stoot gaven door de oprichting van een
afdeeling en vrij snel volgden daarna nog andere
plaatsen.
Het valt echter niet te ontkennen, dat een deel
van de tegenwerking een gevolg was van het
te radicale optreden. Overdrijving schaadt immer,
en de allereerste voorvechters waren daarvan
niet geheel vrij te pleiten.Het Scheldwoord Hobbe
zak", door sommigen als eerenaam aanvaard,
was niet geheel ten onrechte. Het duurde echter
niet lang, of daarin kwam verbetering. Een groep
vrouwen was van meening, dat het zeer wel
mogelijk zou zijn het nuttige met het aangename
te verbinden. Zij gaven een periodiek uit Schoon
heid door Gezondheid", dat de verdienste had
een middenweg te zoeken tusschen de zorg voor
de gezondheid en de zucht tot het zich smaakvol
te kleeden.
Wilde de vereeniging slagen, dan was het nood
zakelijk, dat de fabrikanten en winkeliers er toe
werden bewogen de daartoe noodige modellen
te vervaardigen en te verkoopen. Het bestuur
heeft daaraan al haar krachten gewijd en nadat
enkele firma's bereid waren gevonden, volgden er
meer. Dit goldt hoofdzakelijk voor de
onderkleeding.
De behoefte aan een school, waar de denk
beelden der vereeniging konden worden uitgevoerd,
en waar de opleiding tot goede reform"-naaisters
en onderwijskrachten ter hand kon worden ge
nomen, werd meer en meer geveeld, en ongeveer
15 jaar geleden, op l September 1909, opende de
vereeniging de Vakschool voor Kleermaaksters".
Naast de lessen in het vervaardigen van
reformonderkleeding werd onderricht gegeven in hygiëne
door dr. J. j. Voorhoeve. Deze School heeft ge
durende n jaar deel uitgemaakt van de,,
DagTeeken- en kunstambachtschool voor Meisjes" en
heet sindsdien Vakschool voor Vrouwen- en
Kinderkleeding." In den loop der jaren breidde
zij zich uit, ook wat het leerplan betreft, en thans
telt zij 300 leerlingen, die het volledig onderwijs,
volgen en circa 30 leerkrachten.
Dit is in het kort de geschiedenis der vereeni
ging, die dank zij haar onvermoeid streven een
zoo gunstige verandering heeft gebracht niet
enkel in de kleeding, maar ook in de denkbeelden
omtrent de eisenen, die men daaraan moet stellen.
Om het feit van het 25-jarig bestaan der ver
eeniging niet geheel onopgemerkt voorbij te laten
gaan, organiseerde het bestuur op 3, 4 en 5 Juni
in het gebouw der Nederlandsche Vrouwenclub
een tentoonstelling, waar op bescheiden schaal
de hervorming der kleeding werd gedemonstreerd.
M. C. B O U \V MEESTER
De voeding van een zuigeling
met KARNEMELK van
OUD BUSSEM
kost 30 cent per dag.
:-: Kerkstraat 187.- Tel. 49344. :-: