De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 7 juni pagina 12

7 juni 1924 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2451 DE VERMAKELIJKHEDEN" ONDER DEN NAAM VAN BREUGHEL TE BRUSSEL GEHOUDEN dOOr LOUIS VAN DER SWAELMEN (Met teekeningen voor de Amsterdammer"door Is. van Mens en H. Pifck). i !?' V A t Wij ontmoeten onder de leiders der Breughelfestiviteiten te Brus sel, den architect van der Swaelmen, hier ter stede wel bekend: hij woonde gedurende vijf jaren in Amsterdam. Wij hebben hem ge vraagd het doel aan te toonen, dat de lei ders bij deze feesten hadden. De gewone toeschou ? wer, zoo vertelt men ons, die bij het groote Banket is geweest, dat plaats had in de Stads zaal van de Madeleine of die gedurende die drieTdagen'van volksvreugde door de Rue Haute ||heeft gezworven, zou zich misschien hebben kunnen afvragen of het niet beter L. van der Swaelmen Pieter Breughel, (voorgesteld door den Belg. dichter Vanderborgh.) zou zijn ons Teniers voor den geest te roepen dan welBreughel om deze vermaken te kenschetsen. Hij zou zich flink vergist hebben door zoo oppervlakkig te oordeelen. Een verbroedering, zonder onderscheid van rang en stand, tusschen alle klassen van de maatschappij: geziene burgers, artiesten, kooplui uit de buurt, lag veeleer ten grondslag aan den opzet van deze feesten dan dat men een ouderwetsche Brabantsche smulpartij op touw wilde zetten of het maar-bij-benadering-juiste driehonderdjarig-herdenkingsfeest van Breughel wilde vieren. Deze verbroedering van drie dagen kreeg de waarde van een symbool: het symbool dat alle lagen van de maatschappij gemeenschappelijk en eensgezind doordrongen en zich bewust werden van de beteekenis van de Kunst in het zedelijk en materiëele leven van het volk. Breughelfeest. De versierde vischkraampjes in de Rue Haute B' i. Breughelfeest. Een onfortuinlijk danser, wiens partner tot handtastelijkheden overgaat. De behoefte die de kunstenaars voelden zich te verzetten tegen de scheiding die in den loop van de laatste eeuwen ontstaan is tusschen de kunst eenerzijds en het leven, dat helaas alleen nog maar uit zaken" bestaat, anderzijds, ??is het uitgangspunt van de Breughel-viering geweest. De schilder Oeorges Creten was er de ziel van. Toen hij eens rondslenterde in de Chapelle aux Marolles viel zijn blik op het graf van Breughel, die daar begraven ligt. En Creten dacht aan Breughel's leven en werd zich plotseling bewust van den benijdenswaardigen toestand waarin in die vervlogen tijden de Kunst verkeerde; zij was ten nauwste verbonden met het volksleven en dat kwam vooral door de gilden, die bewon derenswaardige uitgelezen, volmaakte, goed geor ganiseerde instellingen. Hij besloot toen geheel alleen de Gilden van de kunstambachten te doen herleven. Dit was geen ijdele poging om lang vergane zaken nieuw leven in te blazen. Neen, hij wilde het in modernen vorm doen, volkomen aangepast aan de bestaans voorwaarden van dezen tijd en opnieuw het vruchtbare principe van selectie en volmaaktheid in het ambacht instellen, die de tegenwoordige toestanden ons niet meer vol doende waarborgen Breughel, schilder van [alle tijden, Europeaan zoo goed als Vlaming, universeel en toch door Vlaamsche tradities gebonden, was de volmaakte incarnatie van de eeuwig le vende moderne idee. En alle symbolen knoopen zich vanzelf hier aan vast, Alles was slechts symbool bij deze wonderlijk - ernstige dwaasheid. Het Banket, die kermis met bloedworsten ,,in effigie" waar men zich slechts in de verbeelding kon volstoppen of bedrinken, was slechts een symbool van de Vlaamsche smulen braspartijen. De aanwezigheid van den ouden meester James Ensor was ook een symbool: James Ensor, de man met den jongen, stoutmoedigen geest, in heel veel opzichten Breughel redivivus. En symbolisch was ook het geheele spontane meedoen van den man van de straat, de kleine kooplieden uit de buurt van de Rue Haute, de Jordaan van Brussel, de buurt waar Breughel bij voorkeur woonde, zooals Rembrandt in de Jodenbuurt leefde. En zoo lag aan dit volks- en kunstenaarsfeest een diepere gedachte ten grondslag dan aan de kunstenaarsfees ten, die te Amsterdam door de O.E.R.LN.O.E.P. in Bellevue gehouden werden ! Deze feesten waren slechts een groot pogen waarin de Braderie" van de Rue Haute, onder uitmuntende leiding van het Comitévan de Heeren koop lieden uit de buurt, ze verre overtrof in geanimeerdheid zoowel als in ver scheidenheid. Wij spraken van verbroedering en eensgezind heid: Burgemeester Max en het gemeentebestuur van Brussel hielden een officieele receptie in het prachtige stadhuis en de kerkelijke overheid liet een plechtig Te Deum uitvoeren, half profaan, half religieus. Dit was zeker niet het minst belangrijke gedeelte van het feest: een verkleede stoet van de jongens en meisjes en patroons uit de rue Haute kwam de kerk binnen. Voorop hellebaardiers en bazuinblazers die mees terlijk bij de machtige accoorden van het orgel bliezen. Er werd gezongen door Laurent Swalfs, directeur van de Vlaam sche Opera te Antwer pen, en Pitsch, leeraar aan het koninklijk Conservatorium van Brussel, speelde cel met begeleiding van het orgel. Dan las de dichter Meester Thomas Braun een op rijm gebrachte Aanroep aan Breughel voor, gevolgd door een bliksemende toespraak van onzen nationalen Pallieter, Felix Timmermans. En ten slotte zong het koor van de kerk op zijn Gregoriaansch het plechtig Te Deum. "Felix Timmermans Herman Teirlinck VJ*. Breughelfeest. In de kapel

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl