Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2451
DE VERMAKELIJKHEDEN"
ONDER DEN NAAM VAN
BREUGHEL TE BRUSSEL
GEHOUDEN
dOOr LOUIS VAN DER SWAELMEN
(Met teekeningen voor de Amsterdammer"door
Is. van Mens en H. Pifck).
i
!?'
V
A
t
Wij ontmoeten onder
de leiders der
Breughelfestiviteiten te Brus
sel, den architect van
der Swaelmen, hier ter
stede wel bekend: hij
woonde gedurende vijf
jaren in Amsterdam.
Wij hebben hem ge
vraagd het doel aan
te toonen, dat de lei
ders bij deze feesten
hadden.
De gewone toeschou ?
wer, zoo vertelt men
ons, die bij het groote
Banket is geweest, dat
plaats had in de Stads
zaal van de Madeleine
of die gedurende die
drieTdagen'van volksvreugde door de Rue
Haute ||heeft gezworven, zou zich misschien
hebben kunnen afvragen of het niet beter
L. van der Swaelmen
Pieter Breughel, (voorgesteld door
den Belg. dichter Vanderborgh.)
zou zijn ons Teniers voor den geest te roepen
dan welBreughel om deze vermaken te kenschetsen.
Hij zou zich flink vergist hebben door zoo
oppervlakkig te oordeelen.
Een verbroedering, zonder onderscheid van rang
en stand, tusschen alle klassen van de maatschappij:
geziene burgers, artiesten, kooplui uit de buurt,
lag veeleer ten grondslag aan den opzet van deze
feesten dan dat men een ouderwetsche
Brabantsche smulpartij op touw wilde zetten of het
maar-bij-benadering-juiste
driehonderdjarig-herdenkingsfeest van Breughel wilde vieren.
Deze verbroedering van drie dagen kreeg de
waarde van een symbool: het symbool dat alle
lagen van de maatschappij gemeenschappelijk
en eensgezind doordrongen en zich bewust werden
van de beteekenis van de Kunst in het zedelijk
en materiëele leven van het volk.
Breughelfeest. De versierde vischkraampjes in de Rue Haute
B'
i.
Breughelfeest. Een onfortuinlijk danser, wiens partner tot
handtastelijkheden overgaat.
De behoefte die de kunstenaars voelden zich te
verzetten tegen de scheiding die in den loop van de
laatste eeuwen ontstaan is tusschen de kunst
eenerzijds en het leven, dat helaas alleen nog
maar uit zaken" bestaat, anderzijds, ??is het
uitgangspunt van de Breughel-viering geweest.
De schilder Oeorges Creten was er de ziel van.
Toen hij eens rondslenterde in de Chapelle aux
Marolles viel zijn blik op het graf van Breughel,
die daar begraven ligt. En Creten dacht aan
Breughel's leven en werd zich plotseling bewust van
den benijdenswaardigen toestand waarin in die
vervlogen tijden de Kunst verkeerde; zij was
ten nauwste verbonden met het volksleven
en dat kwam vooral door de gilden, die bewon
derenswaardige uitgelezen, volmaakte, goed geor
ganiseerde instellingen.
Hij besloot toen geheel alleen de Gilden van
de kunstambachten te doen herleven. Dit was
geen ijdele poging om lang vergane zaken nieuw
leven in te blazen. Neen, hij wilde het in modernen
vorm doen, volkomen aangepast aan de bestaans
voorwaarden van dezen tijd en opnieuw het
vruchtbare principe van selectie en volmaaktheid
in het ambacht instellen, die de tegenwoordige
toestanden ons niet meer vol
doende waarborgen
Breughel, schilder van [alle
tijden, Europeaan zoo goed
als Vlaming, universeel en
toch door Vlaamsche tradities
gebonden, was de volmaakte
incarnatie van de eeuwig le
vende moderne idee.
En alle symbolen knoopen
zich vanzelf hier aan vast,
Alles was slechts symbool bij
deze wonderlijk - ernstige
dwaasheid.
Het Banket, die kermis
met bloedworsten ,,in effigie"
waar men zich slechts in de
verbeelding kon volstoppen of bedrinken, was
slechts een symbool van de Vlaamsche
smulen braspartijen.
De aanwezigheid van den ouden meester James
Ensor was ook een symbool: James
Ensor, de man met den jongen,
stoutmoedigen geest, in heel veel opzichten
Breughel redivivus.
En symbolisch was ook het geheele
spontane meedoen van den man van
de straat, de kleine kooplieden uit de
buurt van de Rue Haute, de Jordaan
van Brussel, de buurt waar Breughel
bij voorkeur woonde, zooals Rembrandt
in de Jodenbuurt leefde.
En zoo lag aan dit volks- en
kunstenaarsfeest een diepere gedachte ten
grondslag dan aan de kunstenaarsfees
ten, die te Amsterdam door de
O.E.R.LN.O.E.P. in Bellevue gehouden
werden !
Deze feesten waren slechts een groot
pogen waarin de Braderie" van de
Rue Haute, onder uitmuntende leiding
van het Comitévan de Heeren koop
lieden uit de buurt, ze verre overtrof
in geanimeerdheid zoowel als in ver
scheidenheid.
Wij spraken van verbroedering en eensgezind
heid: Burgemeester Max en het gemeentebestuur
van Brussel hielden een officieele receptie in het
prachtige stadhuis en de kerkelijke overheid liet
een plechtig Te Deum
uitvoeren, half profaan,
half religieus. Dit was
zeker niet het minst
belangrijke gedeelte van
het feest: een verkleede
stoet van de jongens
en meisjes en patroons
uit de rue Haute kwam
de kerk binnen. Voorop
hellebaardiers en
bazuinblazers die mees
terlijk bij de machtige
accoorden van het orgel
bliezen.
Er werd gezongen
door Laurent Swalfs,
directeur van de Vlaam
sche Opera te Antwer
pen, en Pitsch, leeraar
aan het koninklijk Conservatorium van Brussel,
speelde cel met begeleiding van het orgel.
Dan las de dichter Meester Thomas Braun
een op rijm gebrachte Aanroep aan Breughel
voor, gevolgd door een bliksemende toespraak
van onzen nationalen Pallieter, Felix Timmermans.
En ten slotte zong het koor van de kerk op
zijn Gregoriaansch het plechtig Te Deum.
"Felix Timmermans
Herman Teirlinck
VJ*.
Breughelfeest. In de kapel