De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 7 juni pagina 19

7 juni 1924 – pagina 19

Dit is een ingescande tekst.

Ho. 2451 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 19 Op den Economischen Uitkijk De ges c hied e n is hèr ha a 11 zich! Het blijft voor ons, hier in Nederland, van belang, het oog te houden op wat er in Engeland gebeurd is en gebeurt op het stuk der handels politiek. Van belang blijft dat te meer, omdat wij hier thans ontegenzeggelijk leven in een sfeer van toenemende neiging (in Regeerings- en par lementaire en nijverheids-kringen) naar bescher ming. Een sterker woord dan sfeer wil ik op 't oogenblik niet gebruiken. Het is.bekend, dat vóór eenige wekeneen ontwerp van minister Colijn totwij ziging van ons tarief van invoerrechten den Raad van State heeft bereikten dus op weg is naar het Binnenhof. Nog niet bekend is, wat dit ontwerp inhoudt, door welken geest het is ingegeven. Uitlatingen van Minister Colijn omtrent zijn inzichten schijnen, even als die van zijn collega Mr. Aalberse, te wijzen op erkenning dat voor ons land vrijhandel het aangegeven stelsel is, maar zij schijnen niet uit te sluiten een praktijk, die talrijke afwijkingen van de consequentie dier erkenning niet alleen toelaat, doch eischt. Men zal zich herinneren, dat Mr. Aalberse bij de opening van de Jaarbeurs te Utrecht in zijn tijdrede", waarop ik hier de aandacht vastigde, verklaarde: voor ons land met zijn op export aangewezen nijverheid is vrijhandel verre verkieselijk boven protectie, al zou deze laatste ook voor sommige nijverheidstakken tijdelijk vopr?deelig zijn. In een der blaadjes der Vereeniging Het Vrije Ruilverkeer" werden die woorden van Mr. Aalberse aangehaald, met instemming natuurlijk, en met de toevoeging, dat die uit spraak door het bestuur van Vrij Ruilverkeer" volkomen beaamd werd. Waarop een katholiek dagblad schreef dat, als twee hetzelfde zeggen, dit nog niet hetzelfde is. Dit laatste moeten wij inderdaad wel bedenken en wij moeten ons eraan gewennen,dat principieele erkenning van vrijhandel als voor ons land verre verkieselijk uitgesproken wordt door lieden die daarna protectionistische maatregelen aan prijzen of ontwerpen. Is men in Engeland op dit stuk altijd oprechter geweest? Dat is moeilijk te zeggen. Zeker is, dat in Engeland de protectionistische gedachte altijd doorkruist wordt door die van colonial preference" en deze laatste wortelt in de natuurlijk velen Britten dierbare gedachte van het groote, sterke Empire". Toen in 1903 het lage statistiek-recht op graan in Groot-Brittanniëwerd afgeschaft, verzette Chamberlain zich daartegen, omdat hij in behoud van dat recht eene gelegenheid zag, aan tarwe in de koloniën een voorkeurs-tarief toe te kennen for the sake of Empire unity", niet, naar hij toen verklaarde, uit protectionnistische neigingen. Maar de felle, door hem gevoerde campagne, nadat hij terzake van dit geschilpunt uit de Regeering was getreden, was een verklaarde veldtocht voor bescherming. Natuurlijk: aan den samenhang tusschen prefe rence" en protection" viel niet te ontkomen. En die samenhang blijkt ook nu weer: Mr. Snowden heeft, gelijk men wee t, onlangs gezet wat ten zijnent genoemd werd a very long step towards the restoration of Free Trade", door ver schillende rechten op levensmiddelen aanmerkelijk te verlagen. Terwijl ik daarop straks nog terug kom, wil ik hier erop wijzen, dat die verlagingen automatisch inwerken (in de richting natuurlijk van vermindering) op de imperial preference"; volgens de wet van 1919. Toch zijn die voorkeurs rechten in het algemeen bepaald op 1/6 van de (voor andere landen) geldende rechten; komen deze laatste op een minder hoog peil, dan zakt dus vanzelf ook de voorkeur. Dit verband tusschen de groot-nationale ge dachte eener krachtige Rijks-eenheid en eigenlijkgezegde bescherming is, gelijk men ziet, specifiek Engelsen; wij hier kennen nu reeds sedert 50 jaar geen preferentieele tarieven" meer 1). Maar dft is ook, dunkt mij, het eenige bijzonder Engelsche, want overigens kan men van wat betreft protectie in Engeland, protectionistische pogingen en protectionistische ervaringen aldaar zeggen: de geschiedenis herhaalt zich; wat men ginds zegt en doet en beleeft, is geheel hetzelfde als wat men in andere landen waarneemt; het is inderdaad overal hetzelfde. Laat mij twee punten noemen, om dit in het licht te stellen. Zij zijn leerzaam genoeg, ook voor ons. Hoe gaarne en hoe veelvuldig word t niet ook ten onzent door voor standers van bescherming gezegd, dat de door hen verlangde steun slechts tijdelijk aan de daaraan voor 'n oogenblikbehoefte hebbende nijverheidstakken zal worden verleend ! Niet anders ging het in Engeland. De zoogenaamde Mc. Kenna import duties" werden in 1915 ingevoerd zuiver en alleen als oorlogs maatregel. Reeds toen werd door vrijhandelaars daarginds voorspeld, dat dit tijdelijke zeker wel heel lang zou duren en ook dat het heel moeilijk zou blijken, die beschermende rechten weer af te schaffen. Daartegenover werden toen door de Regeering de plechtigste, meest bindende verklaringen afgelegd, datdie rechten zouden verdwijnen zoodra de oorlog voorbij was; voor die belofte zwichtte althans een deel der oppositie. Maar sedert dien zijn negen jaar voor bijgegaan, eer de belofte werd gegeven en vijl jaar eer zij werd ingelost. Baldwin, men herinnert het zich, zon zelfs op uitbreiding, doch wilde, juist wegens de vroegere belofte, niet daartoe over gaan, alvorens de kiezers zich daarover hadden uitgesproken. Zoo werd dan uitbreiding van protectie in Engeland tot inzet van den daar laatstelijk gevoerden stembusstrijd. En men weet, met welk gevolg! In de eerste week van December 1923 heeft eene over weldigende meerderheid van het Engel sche kiezersvolk zich tegen de Regeeringsleuze en voor vrijhandel uitge sproken. En nu eerst, na die zoo ondubbelzinnige uitspraak, treedt dan een Chancellor" op, die de tijdelijke" Mc. Kenna-duties krachtig aantast! 2) Het tweede punt, dat ik uit de Engelsche ervaring naar voren wil brengen, is het (zeker wel begrijpelijk) verzet van de zijde der belangheb benden, die met wegvallen van den hun toegekenden steun worden bedreigd. Dit is daarom zoo begrijpelijk (eigenlijk ook zoo echt menschelijk !), omdat de dooreen tijdelijk" tarief bevoordeelden niet alleen vanzelf denken: Nu ja, zoolang als het duurt, duurt het...., maar ook hun zaken en heel hun zaak daarop inrichten, ook voor langere tijdsruimte dan de aangekondigde duur hun calculaties maken, contracten afsluiten enz. En aangezien, gelijk Cicero reeds zeide, een mensen graag gelooft wat hij hoopt, gelooven zij eenvoudig niet, dat bij het verstrijken van den termijn de voor hen zoo profijtelijke maatregel zal komen te vervallen. Vandaar hun heftig verzet, als dan toch het gevaar ernstig begint te dreigen. En vandaar in landen, waar de Regeering en het Parlement gevoelig en toegankelijk zijn voor den druk der privé-belangen van bij wettelijke maatregelen betrokkenen, de zware druk, die dan op de lieden die het te zeggen hebben, wordt uitgeoefend door de lieden, die voortzetting van den steun begeeren.... In Engeland, zoo lees ik, hebben velen der door de Mc. Kenna-duties bevoordeelde industrieelen van jaar op jaar geloofd, dat dit tijdelijke wel zou duren [nu, het duurde dan ook van jaar op jaar!]; zij bleven dat blijmoedig vertrouwen koesteren ook na den uitslag der verkiezingen in December 1923 en werden uit die hoopvolle stemming eerst opgeschrikt door Snowden's begrootings-rede, die dan ook heel duidelijk was Nu moet worden erkend maar dat is dan ook juist het groote bezwaar tegen alle zoogenaamd tijdelijke bescherming dat de beëindiging daarvan altijd stoornis brengt, een (zij het uan kunstmatig gevormd) evenwicht verstoort en de industrieën dwingt het punt van evenwicht weer ergens elders te zoeken, dan waar het door de tijdelijke protectie was geplaatst. De wetgever zoekt soms dat bezwaar te ondervangen door geleidelijke vermindering, om zoodoende den schok te breken 3), wat dan toch meestal niet heel veel baat. Snowden heeft het anders gedaan: hij geeft een termijn van 3 maanden en daarna is het uit; na ommekomst van dat kwartaal zullen de beschermden het zonder de hun tot nu toe tijdelijk toegekende bescherming moeten stellen. De geschiedenis herhaalt zich. Wie denkt bij de overweging van bovenstaande ervaringen met de tijdelijke" bescherming in Engeland, die nog vijf jaar duurde na den dag waarop zij zou zijn komen te vervallen, wie denkt ten onzent daarbij niet aan het tijdelijk" Schoenwetje van minister Aalberse? In de M. v. T. en in de M. v. A. hebben wij ook zoo stellige verklaringen kunnen lezen omtrent de tijdelijkheid" van dezen protectionnistischen maatregel; een half jaar zcu deze stelselmatige beperking der invoering van buitenlandsch schoenwerk duren en na dat half jaar zou het uit zijn, want dan zou het leed geleden en de noodtoestand verholpen zijn. Zelfs verzette de Minister zich krachtig tegen aandrang tot een DIERSTUDIE: JONGE REIGER Teekening voor de Amsterdammer" door H. Versüjnen Machtsbetoon FOUBEBS-BIJWIEIEN De naam op een rijwiel is een waarborg voor KWALITEIT Mod. H.H. in uitr. 4 F. 110. in uitr. l F. 97. FILIALEN EN AGENTSCHAPPEN IN ALLE PLAATSEN GEVESTIED langeren termijn. Onderdehand heeft deze en gene allicht gedacht: als wij maar eerst den tijdelijken maatregel hebben ! dan zullen we later wel vereer zien.... En wat h.bben wij gezien? Met ingang van l Januari 1.1. zou Ut tijeelijke zijn afgeloopen. Maar gedurende de minLterieele crisis nam het lid eer Tweede Kamer, de heer Fleskens, het initiatief tot een ontwerp, ertoe strekkende om den geldigheidsduur tot l Juli a.s. te verlengen. Maar, gelukkig! lezen wij nu dat de Minister op 15 Juni a.s. een eind eraan maakt. Laat ons juichen, dat deze geschiedenis zich dus niet herhaalt! SMISSAERT 1) In het nummer der Groene van 18 November 1922 herdacht ik het feit, dat die tarieven ten aanzien van onze Oost-Indische koloniën een halve eeuw geleden hadden opgehouden te gelden. 2) Inderdaad krachtig aantast: de verlaging van rechten op levensmiddelen bedraagt over 1924 in haar geheel niet minder dan £ 23. millioen, waarvan / 17.7 millioen op suiker, £ 5 millioen op thee, £ 800,000 op cacao, koffie en chicorei, £ 200.000 op gedroogd fruit. 3) Aldus handelde onze wetgever, die de Indische differentieele rechten over een tijdperk van 6 jaar in 3 tapes" verlaagde alvorens ze af te schaffen. UTENIÜ1E i FDLME1 Dan Haag -:- Hoiiganspark 22, SPECIALITEIT: Verhuizingen onder Garantie Bergp/aatsen voor Inboedels

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl