Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2451
HET DUCKET"VERKEERS
SYSTEEM
door S. SNUYFF
k.
Een onbevooroordeelde beschouwing van het
vraagstuk der oeververbinding in steden met druk
groot-scheepvaartverkeer voert tot de conclusie,
dat met de tot dusverre toegepaste verkeerssyste
men, waaronder genoemd mogen worden: hooge
en lage bruggen, tunnels (met of zonder liften,)
bruggen met liften, z.g.n. transbordeurs", en
ponten van verschillende aard en constructie,
van een alleszins bevredigende oplossing niet
gesproken kan worden.
Waar de groote bezwaren van het stijgen der
aanloophellingen door de toepassing van mechani
sche hulpmiddelen konden worden overwonnen, zoo
als bijvoorbeeld bij tunnels en bruggen met verti
cale liftenstelsels (Hamburg en Londen) onder
vond men het bezwaar, dat de vervoercapacitïit
onvoldoende was, terwijl de verkregen
voordeelen niet opwogen tegen de hooge kosten van aanleg
en bedrijf. De z.g.n. transbordeurs, welke in ver
schillende plaatsen o.a. in Spanje en Frankrijk wor
den toegepast, hebben het nadeel, ca t zij niet onaf
hankelijk zijn van het scheepvaartverkeer, terwijl
ook het stadsschoen door de hooge staalconstruc
ties zeer wordt geschaad.
Teneinde een werkelijkbevredigendeoplossingvan
het vraagstukvoorde verschillende verkeers groepen
te verkrijgen is door steller dezes een nieuw ver
keerssysteem ontworpen, dat berust, ten deele op
de toepassing van mechanische middelen tot het
overwinnen der hoogteverschillen en ten deele op
vrij verkeer, doch in beide gevallen methet verschaf
fen van een directe, korte en snelle verbinding der
oevers.
Het karakteristieke van het systeem ligt
voor1. De Velotrack". Bovenaan: langsdoorsnede van het tunneltraject, onder links: dwars
doorsnede van de transportketting met schermkast en lederen handvat, onder
rechts: ged. dwarsdoorsnede van den tunnel met rijwieltraject.
!
2. Een der eindstations met een liftwagon'
namelijk in de aanwending van zeer steile aanloop
hellingen, zoowel voor de mechanische tra
jecten als voor de vrije" (welke laatste echter
toch door een mechanisch hulpmiddel gecomple
teerd worden, zooals wij straks zullen zien.)
De vrije trajecten nu zijn bestemd voor dat
verkeer, waarbij een steile helling geen bezwaar
is. Hierbij is in de eerste plaats gedacht aan
rijwielen, terwijl in de tweede plaats het verkeer
van personen-automobielen daarbij in aanmerking
komt. In het gemaakte ontwerp bed raagt de helling
hier c.a. l : 8.
In de mechanische trajecten wordt het verkeer
opgenomen door platforms, rijdende op vier rail
banen, welke zoodanig ten opzichte van elkaar ge
legd zijn, dat de platforms, die vanoevertotoever
loopen, onafhankelijk van de hellingshoeken der
af- en oplooptrajecten steeds den ongeveer horizon
talen stand behouden. De platforms zijn rondom ge
sloten en van deuren voorzien om ongelukken en
het schichtig worden der paarden te voorkomen.
Fig. 3. geeft een afbeelding van de maquette,
welke vervaardigd is om het systeem in werking
te demonstreeren 1) De maquette is een getrouwe
copie van een project zooals dat tot in details
ontworpen is voor een havenplaats als bijvoor
beeld Amsterdam (Het IJ).
Bij dit ontwerp is uitgegaan van een vaargeul
diepte van 13 meter bij hoog water en een vaargeul
breedte van c.a. 100 Meter bij een totale breedte
van 250 meter voor het vaarwater. Er zijn vier
mechanische trajecten, voorzien van voertuigen
ter lengte van 22 meter bij 5.20 meter breedte
inwendig. In elk traject loopt n voertuig heen
en terug.
De te doorloopen afstand bedraagt voor het
voertuig (Uit wordtS.liftwagon" genoemd omdat
het tegelijk de functie van lift en van transport
wagen vervult) omstreeks 380 meter en de daar
door benooóigde tijd bedraagt, met inbegrip van
de langzame beweging dicht bij het eindpunt, ca.
50 seconden.
Hierbij is verondersteld dat een snelheid aan
genomen kan worden van c.a. 50 kilometer per uur
maximum (in het laagste gedeelte). De snelheid,
die het voertuig zou verkrijgen, indien het vrij
langs de helling zou kunnen dalen, is aanzienlijk
grooter, doch de beweging zal worden verlang
zaamd en wel word t daartoe gebruik gemaakt van
vliegwielen, aangebracht op het bewegend werk.
Dit laatste dient om de beweging te ondersteu
nen. Immers, de wagon komt, eenmaal vrij gege
ven, vanzelf in beweging, doorloopt het
dalende en het horizontale traject en
bestijgt de andere helling weer door zijn
vaart. De bewegingsinrichting dient ter
compensatie van de door wrijving en
luchtweerstand ontstane verliezen. Daar
de laatste betrekkelijk gering zijn, is
zoodoende de benoodigde energie in
verhouding tot de verkeerscapaciteit
niet grooten al heel gering in vergelijking
met de energie, welke benoodigd zou
zijn bij toepassing van een gewoon
liftensysteem of varende ponten met
gelijke verkeerscapaciteit.
Het bewegend werk ter ondersteuning
der beweging zou kunnen worden aan
gebracht aan het voertuig zelf zoowel
als daarbuiten, in het laatste geval met
toepassing van kabels. In de tentoon
gestelde maquette is het laatstgenoemde
systeem aangewend en de wijze waarop
dit werkt, kan rr.en daaraan goed
waarnerren.
Ook de wijze waarop het railstelsel
functionneert en de manier waarop door
de eigenaardige ligging der railbanen
het evenwijdig (horizontaal) blijven der
voertuigen wordt verkregen, is voor
leeken op technisch gebied aan de
maquette het best te aanschouwen.
Natuurlijk is de vraag van beteekenis of de
techniek thans op een zcodanig standpunt staat,
dat de practische uitvoering van een dergelijk
project niet op groote bezwaren zou stuiten. Men
zal hierbij in cie eerste plaats het oog hebben op
de groote gewichten der liftwagons". Deze toch
moeteneen grooten las t kunnen d ragen (in
hetonderhavige project is deze op 40.000 a 50.000 kilogram
maximum aangenomen) en zullen zoodoende ook
zelf een groot gewicht moeten bezitten. Het komt
daarbij zeer aan op het draagvermogen der
asblokken. De techniek levert echter tegenwoordig
reeds blokken, die op rollen loopen en zoodoende
zeer weinig wrijving hebben en toch gewichten,
die hier in aanmerking komen, zondereenigbezwaar
kunnen opnemen. Een rollenkussen, 2) dat bij
een snelheid van 200 omwentelingen per minuut
een last van 40.000 kilogram vermag te torsen, is
in bovengenoemde show in de Kalverstraat opge
steld.
Verder zal de vraag opkomen, of er geen
moeielijkheden te wachten zijn in verband met d"n bouw
van het tunnelcomplex.
Hierop mag woraen geantwoord, dat de moder
ne techniek beschikt over verschillende middelen
om een dergelijk werk snel en zeker ten uitvoer
te brengen en waarbij de bodemgesteldheid van ons
IJ geen beletsel vormt. Zonder uitvoerig over dit
onderwerp uit te wijden mag er op worden gewe
zen, dat wij tot bedoelde methoden mogen rekenen:
het neerlaten van het tunmlcomplex in een vooraf
gemaakte (gebaggerde) sleuf, in zijn geheel of in
secties, vereer: het neerlaten door midael van de
pneumatische graafmethode, het bouwen tusschen
damwanden (in den droge) en tenslotte de toe
passing der bevriesmethode. Ook zou een combi
natie van enkele dezer systemes worden toe
gepast. De eerstgenoemde methode schijnt de
meest economische voor het project in quaestie
en is dan ook de grondslag geweest voor een
speciaal ten dienste van het,, Ducket" ontwerp
opgezet bouw- en fundeerplan.
Omtrent dit bouwplan zijn reeds proeven ge
nomen teneinde na te gaan of daarmede een water
dichte constructie te verwachten zou zijn. Dezj
proef werd (geheel uit belangstelling voor het
vraagstuk) door de N. V. De Kondor ten
uitvoer gelegd en had een volmaakt gunstigen uit
slag. Het proefstuk bleek volkomen waterdicht
onder een druk die twee keer zoo hoog was als in
de werkelijkheid zou voorkomen.
Terugkeerende tot de beteekenis van het project
voor het verkeer zij thans de aandacht gevestigd op
de hiervoor genoemde vrije trajecten", waarbij,
zooals gezegd, toch nog van een mechanisch hulp
middel gebruik gemaakt wordt. Hiermede wordt
bedoeld de inrichting door schrijver ontworpen en
Velotrack" genoemd. Deze inrichting dient om
het wielrijdenüpubliek het bestijgen der
opioopende helling te vergemakkelijken. Er is een vrij
traject, gedacht aan eiken uitersten zijkant van
het tunnelcomplex en wel dient elk dezer twee tra
jecten voor het verkeer in slechts n richting.
De breedte is ca. 4 meter. Het dalen in de trajecten
(die een helling bezitten van c.a. l
:8)gaatnatnurlijk gemakkelijk genoeg evenals het doorrijden
van het horizontale gedeelte. Het oploopende ge
deelte is echter vrij moeilijk te trappen en nu is
daarin voorzien door het ontwerpen van een hulp
systeem, bestaande uit een ketting zonder einde,
lüopende langs den zijwand op een hoogte van ca.
2 meter boven den vloer en op jfstanden van 3a4
meter voorzien van lederen handgrepen(opde wijze
van de lussen" in de tram). De ketting loopt
met een snelheid van 10 a 12 kilometer per uur.
De wielrijder zal dan, voordat de verkregen vaart
is uitgeput, een handvat grijpen en zich zoo
doende op een gemakkelijke wijze tot den uitgang
van den tunnel laten voeren ! (Zie fig. 1).
Als hij (of zij) na het docrloopen van het ca. 100
meter lange horizontale traject nog eenige
vaart over heeft, is er in het stijgende traject nog
ca. 100 a 120 meter te duorloopen. waarvoor dan
met behulp van de Velotrack" 30 a 40 seconden
noodig is.
Indien op een gegeven oogenblik bijzonder veel
personen-automobielen over te brengen zijn, zou
3. De maquette (ingericht als diorama) welke het Ducket" systeem in werking vertoont
en gemaakt is op een schaal van l: 100. Het schip is een model van het S.S.
Banka' .