Historisch Archief 1877-1940
1T. 8462
Zaterdag 14 Juni
A°. 1924
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Onder Hoofdredactie van O. W. KERN KAMP
Redacteuren: H. BRUGMANS, HERMAN HEYERMANS, TOP NAEFF en O. NOLST TRENIT
Secretaris der Redactiei C. P. VAN DAM
UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF
Prjjs per jaargang f 10.
bfl vooruitbetaling. Per No. f 0.25
Redactie en Administratie i
Keizersgracht 333, Amsterdam
Advertentiën f 0.75 per regel
Dispositiekosten 20 cent
HET AFTREDEN VAN MILLERAND
Het constitutioneele conflict in Frankrijk, dat door het aftreden
van Millerand beëindigd werd, is, als zoo menige andere politieke
strijd, vertroebeld door bedoelingen, die iets anders betroffen dan
het beginsel, dat voorop werd gesteld.
Zuiver zou de strijd zijn gebleven, wanneer de meerderheid in
Kamer en Senaat den president der Republiek had gedwongen
heen te gaan alleen om deze reden, dat hij door zijn openlijk
partijkiezen voor de politiek van het nationale blok zich het
vertrouwen onwaardig had getoond, dat men in hem had betuigd
door hem tot president te benoemen.
Het beroep van Millerand op de constitutioneele wetten van
Frankrijk, waarin de duur van het presidentsambt op zeven
jaren is gesteld, onafhankelijk van de veranderingen, die er ge
durende dien tijd in de getalssterkte der partijen zich mogen
voordoen, kon hem daartegenover niet baten.
Want wél is het juist, dat de instelling van het septennaat
heeft bedoeld den president te vrijwaren voor de kans, dat binnen
dien tijd een volksvertegenwoordiging, anders samengesteld dan
die, welke hem het ambt opdroeg, hem zou kunnen noodzaken
zijne waardigheid neer te leggen.
Maar evenzeer is het waar, dat bij dit heffen van het ambt
hoog boven den politieken strijd, werd uitgegaan van de gedachte,
dat de president zelf door daad noch woord zich in dien strijd zou
mengen.
Zoo de willekeur van een meerderheid den president om poli
tieke redenen kon dwingen af te treden, zou de president voortaan
niet meer zijn dan een speelbal in de handen der partijen", zei
Millerand deze week in zijne boodschap aan Kamer en Senaat.
Tot zulk een speelbal heeft hij zich zelf echter gemaakt, toen hij
eenige maanden geleden zijn zegen gaf aan de politiek van het
nationale blok.
Zoo min als een constitutioneel monarch bij verkiezingen mag
doen blijken van zijne voorkeur voor ne der partijen, al acht hij
de overwinning daarvan nog zoozeer in 's lands belang, zoo min
was het Millerand geoorloofd, zijne meening uit te spreken, dat
Frankrijk gebaat zou worden door een bestendiging van de
meerderheid der politieke partijen, waarop het kabinet-Poincar
steunde.
Door af te dalen van den hoogen zetel der onpartijdigheid en
zelf zich in het gewoel van den strijd te begeven, schond Millerand
de waardigheid van zijn ambt.
Zoodra dit door Kamer n Senaat werd uitgesproken, bleef hem
niets anders over dan zijn ontslag in te dienen. De uitoefening
van zijn ambt werd hem immers onmogelijk gemaakt, nu de
vertegenwoordiger van de meerderheid der Kamer weigerde
uit zijne handen een opdracht tot kabinetsformatie te aanvaarden,
en het gelegenheidsministerie, dat bestemd was met hem te
vallen, bij zijn eerste optreden de zekerheid kreeg, dat geen door
Millerand benoemd ministerie den regeeringswagen weer aan het
rollen zou kunnen brengen.
Alleen een staatsgreep had een andere oplossing aan het conflict
kunnen geven. Naar dit middel heeft Millerand niet gegrepen.
De voorwaarden voor het slagen van zulk een poging ontbraken
dan ook geheel.
Het is er echter verre van af, dat de strijd, dien Kamer en Senaat
tegen Millerand aanbonden,alleen voortsproot uit de zuivere begeerte
om het presidentsambt vrij van alle politieke smetten te houden.
Dit zou men al dadelijk hieruit willen afleiden, dat het kabaal
tegen Millerand eerst begonnen is, toen de stembus aan het kartel
der linkerpartijen de overwinning had bezorgd; tijdens de ver
kiezingscampagne heeft links nog niet met klem betoogd, dat de
president zich onmogelijk had gemaakt.
Eerst toen de zege hun was, schijnen zij te hebben besloten ook
Millerand ten val te brengen. Zoowel de radicalen als de socialisten
en de communisten hadden een oude rekening met hem te
verfefenen.
Millerand is zijn staatkundige loopbaan begonnen als socialist;
hij was de eerste socialist, die in Frankrijk een ministersportefeuille
kreeg (in 1899, in het kabinet Waldeck-Rousseau). Maar in de 25
jaren, die sedert verliepen, is hij hoe langer hoe meer opgeschoven
naar rechts en werd hij de béte noire, zoowel van de radicalen als
van de socialisten.
In 1910 moest Briand hem uit zijn kabinet laten schieten,
omdat de linkerzijde hem heftig aanviel wegens de krachtige
wijze, waarop hij, als minister van openbare werken, een spoorweg
staking had onderdrukt. Tien jaren later haalde Millerand, als
minister-president, zich om dezelfde reden de woede van zijn
vroegere partijgenooten op den hals.
Bij de radicalen verkorf hij het in 1913, toen hij destijds
minister van oorlog den uit de Dreyfuszaak beruchten kolonel
du Paty de Clam weer een plaats in het leger inruimde; dit kostte
hem toen zijne portefeuille.
En de communisten vergeven het hem niet, dat hij, door de
missie van generaal Weygand, Polen op de been heeft gehouden
tegen den aanval van de Sovjet-troepen !
Zoo had hij veel op zijn kerfstok en was hij het mikpunt ge
worden voor alle partijen van links. Maar sinds hij zijn intrek
had genomen in het Elysée, was hij buiten schot geraakt. Tot
hij zich blootgaf door zijn aanprijzing van het nationale blok.
Toen was het: kip, ik heb je !
Zijne politieke vijanden zouden hem nog niet gehad hebben,,
als de Senaat niet mee had willen helpen.
In den Senaat hebben de v°rbonden linkergroepen maar evert
de meerderheid. Dit bleek bij de stemming van Dinsdag 1.1.,
toen het voorstel tot verdaging van de discussie d. w. z. om
geen zaken te doen met het kabinet-AlarsaI, het kabinet, dat
voor de eervolle begrafenis van Millerand moest zorgen ??slechts
aangenomen werd met 154 tegen 144 stemmen.
Er zijn verschillende Senatoren, die niet met zekerheid gebracht
kunnen worden tot de groepeering rechts of links. En misschien
heeft Millerand, toen de storm tegen hem losbrak, nog wel gedacht
aan de mogelijkheid, dat de Senaat hem in veiligheid kon brengen.
De president van de Fransche republiek heeft n.l. het recht,
de Kamer te ontbinden, wanneer de Senaat daartoe zijne toe
stemming verleent.
Nu zou het niet zoo vreemd zijn geweest, als Millerand een beroep
op de kiezers had gedaan om uitspraak te doen in het conflict,
dat tusschen hem en de Kamer was gerezen.
Immers, bij de laatste verkiezingen hebben de verbonden
groepen van links wel 301 zetels bemachtigd en het nationale
blok slechts 283, maar op de lijsten van het laatste zijn toch ruim
30 millioen stemmen uitgebracht, tegen ruim 28 millioen op
die van het kartel van links. Deze onevenredigheid tusschen
stemmen en zetels is het gevolg van het evenredig kiesrecht !
althans van dien vorm ervan, die in Frankrijk bestaat. Maar niet
alleen daarvan. Ook van de slechte stembuspolitiek van rechts,
van het verkeerd uitkomen van allerlei berekeningen, die tot het
verbinden van bepaalde lijsten leidden.
Er was dus een kansje, dat bij nieuwe verkiezingen het nationale
blok met de zege ging strijken. Om die te kunnen uitschrijven,
moest de Senaat zijne toestemming geven tot Kamerontbinding.
Het was niet uitgesloten, dat hij zich daartoe zou leenen.
Door al zulke berekeningen heeft de stemming in den Senaat
van Dinsdag 1.1. een streep gehaald: 154 tegen 144, op het kantje
af, maar toch: een meerderheid voor links. Vandaar de juichkreet,
die in de Kamer opging en minutenlang aanhield, toen daar de
uitslag van die stemming bekend werd. Nu was het zeker, dat
Millerand moest heengaan ! Nu zou hij ook tot Kamerontbinding
niet meer zijne toevlucht kunnen nemen ! :
In den strijd tegen Poincaréen Millerand hebben de groepen
van links schouder aan schouder gestaan. Men mag betwijfelen,
of zij die eendracht zullen bewaren, als zij straks samen moeten
regeeren.
KERNRAMP