De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 14 juni pagina 15

14 juni 1924 – pagina 15

Dit is een ingescande tekst.

INDISCHE GAUSERIEËN INDIËEN DE BIJBEL Een bijbelsch man is spoedig in Indiëge oriënteerd", zoo zeide mij eens een geestig missio naris. Een uitspraak, door haar woordspeling in tweeërlei zin juist. Wie in de Indische wereld eenigen tijd rondziet, zal allerwege gebruiken leeren kennen, ceremoniën zien vervullen, mensen typen ontmoeten, die hem reeds lang bekend waren uit den bijbel. Dit geeft den bijbellezer al na kort verblijf een wonderlijke vertrouwdheid met het leven in Indië. Reeds alleen door het decor van bergen en hemelazuur, door de wemeling van bruine menschen in veelverwige gewaden, door zonnebrand en stof brengt Indiëons in de bijbelsche sfeer; in Indiëevenals in de bijbelsche landen bloeit de poëzie op uit het simpele leven van allen dag, maar wreed en onmiddellijk zijn er ook ziekte en dood. In Indiëzijn nog af goden dienaars, bezetenen, valsche profeten, toovenaars, bpoze geesten; men droomt er nog droomen en ziet er gezichten. Maar ook omgekeerd: wie in Indiëbekend is, verstaat den bijbel beter. Zeker is de allerbeste les in bijbelkennis een bezoek aan het naburige oosten zelf, aan Palestina, Syrië, Egypte, zooals prof. Obbink in zijn boek Op bijbelschen bodem" treffend demonstreert. Niettemin is velerlei belangwekkends, waarvan wij in den bijbel lezen, uit de Levant sinds eeuwen verdwenen, terwijl het in Indiënog levend voor ons staat. Indi (het verre oosten) laat ons vaak een blik werpen op een cultuurstadium,datde Levant(hetnaburige oosten) thans reeds lang achter zich heeft. Denken wij aan het menschenoffer door het vuur, dat door Mozes streng werd verboden (Deut. 18 : 10), doch niettemin herhaaldelijk voorkwam o. a. onder de koningen Achaz en Hosea (2. Kon. 17 : 17). Dergelijke menschënoffers waren voorde regeeringsjaren van Gouverneur-Generaal van Heutz (1905) nog zeer gewoon op Bali, waar cie weduwe tegelijk met den overledene plechtig verbrand werd; ook bij de Toradja's op Midden-Celebes was weduwzoowel als kinderoffer altijd zeer gebruikelijk. In de huidige boeken en geschriften, die over Indiëhandelen, wordt slechts bij uitzondering de bijbel aangehaald om den lezer het inheemsche leven nader te brengen. In de zeventiende- en achttiende-eeuwsche werken echter, zoo in het vermaarde werk van Valentijn Oud- en Nieuw Oost-Indië", in Rumphius' Kruidboek, in de brieven van Jan Pietersz. Coen aan de Meeren XVII" (bewindhebbers derO.-l. Compagnie) zijn bijbelsche toelichtingen schering en inslag. Zoowel de slavernij, welke onze voorouders in Indiëaan troffen (zij werd eerst in 1859 en 1860 afgeschaft) alsookde tallooze?hongersnoodenen pestilentiën", waarmede het Indiëvan die dagen werd bezocht, gaven daartoe gereeder aanleiding dan de toe standen van heden. Eigenaardig mag heeten, dat Multatuli, hoezeer overigens heftig bijbel bestrijder, herhaaldelijk zijn mededeelingen over Indonesisch leven voorzag van bijbelsche op helderingen; getuige o. a. de aanteekening, die hij aan zijn fraai prozastuk Wijs mij de plaats, waar ik gezaaid heb" heeft toegevoegd; ook zijn Toespraak tot de hoofden van Lebak" is vol van bijbelsch rhytme en bijbelschen klank. Reizigers uit de dagen der Compagnie waren overigens zóó getroffen door de punten van overeenstemming van Indisch en oud-Israëlitisch leven, dat zij soms op zeer losse gronden tot de wonderlijkste gevolgtrekkingen kwamen: Valen tijn achtte het noodig een uitvoerige polemiek (Deel I Hoofdstuk V) te voeren tegen eenige schrijvers, die uit het enkele feit, dat zekere Indische specerijen in den bijbel worden genoemd, tot het besluit gekomen waren, dat Koning Salomon's vlooten" wel in Indiëgeweest moesten zijn ! Millioenen Indiërs zijn Mohammedanen, reeds vijf eeuwen schijnt de halve maan over deze landen. De Islam is geënt op den aiouden stam des Jodendoms. Mozes (?Moesa") wordt door de Mohammedanen vereerd als een der groote pro feten. Geen wonder dus dat tallooze oud-testamentische gebruiken en voorschriften in Indi voortleven onder de Islamieten. De spijswetten der Mohammedanen verschillen slechts weinig van die der Joden. Ook de Moslim verfoeit het varkensvleesch en al wat van het kruipend gedierte komt. De reinigingsvoorschriften na slaap, natuurlijke behoeften, kraambed, sexueele vereeniging zijn juist zóó, als ge ze in Deuteronomium en Leviticus kunt lezen. Daar in Indiëveel, zoo niet alles in de open lucht plaats vindt, kunt ge zien, dat de meeste dier voorschriften goed worden in acht genomen. Ook de besnijdenis is algemeen. Aan het verbod van afgoderij en beeldendienst wordt daarentegen weinig gehoor gegeven. De Javaan zelfs is nog altijd zooveel Hindoe.dat hij gaarne knielt voor beelden uit den Hindoetijd (?artja's"); ook obsceen gevormde steenen (lingam's, phalli) zijn het voorwerp zijner ado ratie. Te Batavia aanbidt men een kanon; de kulas van dit kanon heeft den vorm eener hand, welke een obsceen gebaar maakt; honderden vrouwen smeeken dezen fetisj om kinderzegen. De bedevaartgangsters zetten zich neer op de hand van dit kanon en sieren het met papieren bloemen. Wie dit walgingwekkend bijgeloof aan schouwt, begrijpt eerst recht den toorn der Joodsche profeten tegen de drekgoden", die door de omringende volken en ook door Israël en zijn koningen somtijds werden vereerd. Den Mohammedanen is evenals den ouden Israëlieten de polygamie geoorloofd. In den bijbel leest ge van die polygame gezinnen; in Indi treedt ge er binnen. Zoowel bij de Indonesiërs zelf als bij de in Indiëtalrijke Chineezen kunt ge de polygame huishoudens bestudeeren. Ge zult dra bemerken, dat ook hier geschiedt wat ge van de bijbelsche polygame gezinnen gelezen hebt: de tweede vrouw wordt gehuwd als de eerste wat ouder wordt en haar bevalligheid verliest, vooral wanneer zij den man geen kinderen schenkt. Soms is het zelfs de wettige vrouw (de Islam staat vier wettige vrouwen toe en meerdere bij vrouwen) die den man aanzet een concubine te nemen, juist met het oog op eigen kinderloos heid: zoo deed ook Rachel, die zelf aanvankelijk onvruchtbaar, Jacob bewoog haar dienstmaagd Bilna tot concubine te nemen (Gen. 30 : 3.) Soms kunnen de vrouwen het zeer wel met elkaar vinden en wordt de oudste vrouw (de zoogenaamde bini toea") door de andere zelfs geëerd. Doch meestal sluipen tweedracht en afgunst binnen, vooral door de kinderen der verschillende vrouwen; in het verhaal van Abraham wordt dit door de verhouding van de bedaagde Sara tot de jeugdige Hagar volkomen levens-waar geïllustreerd. Hoeveel uit de Indische fauna en flora is ons niet gemeenzaam uit den bijbel! Heerlijk rijst hier de palmboom omhoog, ten hemel stuwend zijn wuivenden bladerbos. In het Hooglied wordt de bruid om haar gestalte vergeleken met een palmboom: deze uw lengte is te vergelijken met een palmboom" (Hooglied 7 : 7). De oude Israëlieten noemden hun dochters gaarne naar den palmboom: Tamar" (Gen. 38 : 6). Zoo doen ook Javanen en Maleiers: menig slank meisje heet Nipah (= palmboom). Voor U, Westerling, is een slang slechts een ietwat griezelig reptiel uit den dierentuin, maar als ge ooit een slang Uw woning zaagt binnensluipen en zich neervleien onder Uw bantal" (kussen), dan vat ge dat de gewijde schrijvers haar beschouwden als het Symbool des Kwaads, maar óók, dat zij ontzag hadden voor dit dier dat listiger was dan al het gedierte des velds" (Gen. 3 : 1). Ook den bloedzuiger, het symbool der onver zadigbaarheid (Spr. 30 : 15) leert ge kennen. Evenzco den schorpioen, het symbool van ver latenheid en van toorn. Wanneer ge ooit een steek van dit insect ontvingt, dan begrijpt ge eerst goed de, echt oostersche bedreiging van den overmoedigen Rehabeam, Salomo's zoon, tegen zijn ontevreden onderdanen: mijn vader heeft u met geeselen gekastijd, ik zal u met schorpioenen slaan." (2 Kon. 10 : 11). Ziet ge daar die twee koelies naderen? Op den rechter schouder van elk hunner rust het uit einde van een langen stok; in het midden van dien stok hangt een zware tros pisangs. Dit is de gewone manier van dragen in Indië: pikol" heet dat, of vernederlandscht: piekollen. Opeens ziet ge het, vooral door de tallooze afbeeldingen over bekende tafereel vóór U, van de twee mannen die als verspieders naar het beloofde land gegaan waren en nu van daar een zwaren druiventros terugbrachten ten bewijze der groote vruchtbaar heid. (Num. 13 : 23). Merkt eens pp hoe gindsche oude man U groet: diep buigt hij met het aangezicht ter aarde": het jongere geslacht is zoo eerbiedig niet meer tegenover den Europeaan; doch de groet van dezen ouden Javaan herinnert U aan het diep ter aarde buigen in den bijbel, al verschilt ook in de détails de Javaansche groet vandenoudJoodschen. Daarginds bij de missigit" (moskee) zult ge Arabieren elkander zien groeten: dat is eigenlijk de begroeting, zooals die sinds eeuwen in de Levant gebruikelijk is: buigen met uit gespreide handen, de palmen naar den grond gekeerd. De voetwassching, in den bijbel vaak vernield als eerbetoon aan den binnentredenden gast, kunt ge in Indiëook zien verrichten. Zij behoort tot het Javaansch huwelijksceremoniëel: de bruid wascht de voeten des bruidegoms als teeken van eerbied en liefde. Toen ik dit eens VRAAGT BEKNOPT PROSPECTUS aanschouwde, drong zich aan mij op het beeld van Maria Magdalena, ie ook de voeten des Bruide goms wiesch. Ziet nog eens rond bij gindschen missigit". Overal bemerkt ge daar de kampongbedelaars. Ziet hen aan, de d ie p-rampzalige wezens, neerhurkend in stof en vuilnis, bijna geheel naakt, overdekt met kwaadaardigen huiduitslag, blind veelal en gemarteld door zwermende insecten. Hier hebt ge een algemeen-oostersch type vóór U. Ge meent Lazarus te aanschouwen welke lag voor de poort, vol zweren" of den lijder Job bedekt met booze zweren van den voetzool af tot den schedel toe, in het midden der assche, zich schrabbende met een potscherf." Ge treft onder deze ongelukkigen ook vele melaatschen aan en ge ziet de vreeselijke ver woestingen, die deze ziekte in hun lichaam heeft aangebracht: zij zijn als Gehazi, Naamans knecht (2. Kon. 5 : 27) wit als sneeuw" of als Mirjam, Mozes' zuster: als een doode wiens vleesch half vergaan is" (Num. 13 : 12). Als ge de moskee wenscht binnen te gaan of gindsche kramat (heilig graf) wilt bezoeken, zult ge Uw schoenen moeten uittrekken; anders zal de moskeeknecht of de grafbewaker U letterlijk diezelfde woorden toeroepen, die ook in den bijbel worden gericht tot iemand die geschoeid een gewijde plaats wil betreden: trek Uwe schoenen uit van Uwe voeten, want de plaats, waarop gij staat, is heilig." (Ex. 3 : 5; Joz. 5 : 15). In de laatste jaren is herhaaldelijk, vooral van paedagogische zijde gewezen op de groote onkunde, die heden ten dage juist in beschaafde en intellectueele kringen heerscht ten aanzien van den bijbel. In het bijzonder werd dan betoogd, dat deze onkunde een daling van het cultuurpeil ten gevolge heeft, zich openbarend in het onbe grepen blijven van vroegere litteratuur en schilder kunst, van tallooze uitdrukkingen in de dagelijksche spreektaal, van de belangrijkste vraag stukken der historie en der staatkunde, van gemoeds- en geestesleven eener altijd nog overgroote meerderheid onzer medeburgers. Ik zou daaraan nog willen toevoegen, dat wie onkundig is omtrent den bijbel, ook nimmer de oostersche wereld en de oostersche menschen zal verstaan. Krachtig en kort heeft Rudyard Kipling het eens gezegd: The Bible is the religieus Baedeker of the East.' MR. H. G. KOSTER VANDEWEBK H. en W. serie, deel VIII BABBITT DOOR Sinclair Lewis Uit het Amerikaansch vertaald door W. J. A. ROLDANUS Jr. Geïllustreerd omslag van B. VAN VLIJMEN Prijs ingenaaid f 2.90 gebonden f 3.75 Uitgave van VAN HOLKEMA & WARENDORF AMSTERDAM

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl