Historisch Archief 1877-1940
INDISCHE GAUSERIEËN
INDIËEN DE BIJBEL
Een bijbelsch man is spoedig in Indiëge
oriënteerd", zoo zeide mij eens een geestig missio
naris. Een uitspraak, door haar woordspeling in
tweeërlei zin juist. Wie in de Indische wereld
eenigen tijd rondziet, zal allerwege gebruiken
leeren kennen, ceremoniën zien vervullen, mensen
typen ontmoeten, die hem reeds lang bekend
waren uit den bijbel. Dit geeft den bijbellezer
al na kort verblijf een wonderlijke vertrouwdheid
met het leven in Indië. Reeds alleen door het
decor van bergen en hemelazuur, door de wemeling
van bruine menschen in veelverwige gewaden,
door zonnebrand en stof brengt Indiëons in de
bijbelsche sfeer; in Indiëevenals in de bijbelsche
landen bloeit de poëzie op uit het simpele leven
van allen dag, maar wreed en onmiddellijk zijn
er ook ziekte en dood. In Indiëzijn nog af goden
dienaars, bezetenen, valsche profeten, toovenaars,
bpoze geesten; men droomt er nog droomen en
ziet er gezichten.
Maar ook omgekeerd: wie in Indiëbekend is,
verstaat den bijbel beter. Zeker is de allerbeste
les in bijbelkennis een bezoek aan het naburige
oosten zelf, aan Palestina, Syrië, Egypte, zooals
prof. Obbink in zijn boek Op bijbelschen bodem"
treffend demonstreert. Niettemin is velerlei
belangwekkends, waarvan wij in den bijbel lezen,
uit de Levant sinds eeuwen verdwenen, terwijl
het in Indiënog levend voor ons staat. Indi
(het verre oosten) laat ons vaak een blik werpen
op een cultuurstadium,datde Levant(hetnaburige
oosten) thans reeds lang achter zich heeft. Denken
wij aan het menschenoffer door het vuur, dat door
Mozes streng werd verboden (Deut. 18 : 10), doch
niettemin herhaaldelijk voorkwam o. a. onder de
koningen Achaz en Hosea (2. Kon. 17 : 17).
Dergelijke menschënoffers waren voorde
regeeringsjaren van Gouverneur-Generaal van Heutz (1905)
nog zeer gewoon op Bali, waar cie weduwe tegelijk
met den overledene plechtig verbrand werd; ook
bij de Toradja's op Midden-Celebes was
weduwzoowel als kinderoffer altijd zeer gebruikelijk.
In de huidige boeken en geschriften, die over
Indiëhandelen, wordt slechts bij uitzondering
de bijbel aangehaald om den lezer het inheemsche
leven nader te brengen. In de zeventiende- en
achttiende-eeuwsche werken echter, zoo in het
vermaarde werk van Valentijn Oud- en Nieuw
Oost-Indië", in Rumphius' Kruidboek, in de
brieven van Jan Pietersz. Coen aan de Meeren
XVII" (bewindhebbers derO.-l. Compagnie) zijn
bijbelsche toelichtingen schering en inslag. Zoowel
de slavernij, welke onze voorouders in Indiëaan
troffen (zij werd eerst in 1859 en 1860 afgeschaft)
alsookde tallooze?hongersnoodenen pestilentiën",
waarmede het Indiëvan die dagen werd bezocht,
gaven daartoe gereeder aanleiding dan de toe
standen van heden. Eigenaardig mag heeten,
dat Multatuli, hoezeer overigens heftig bijbel
bestrijder, herhaaldelijk zijn mededeelingen over
Indonesisch leven voorzag van bijbelsche op
helderingen; getuige o. a. de aanteekening, die
hij aan zijn fraai prozastuk Wijs mij de plaats,
waar ik gezaaid heb" heeft toegevoegd; ook zijn
Toespraak tot de hoofden van Lebak" is vol
van bijbelsch rhytme en bijbelschen klank.
Reizigers uit de dagen der Compagnie waren
overigens zóó getroffen door de punten van
overeenstemming van Indisch en oud-Israëlitisch
leven, dat zij soms op zeer losse gronden tot de
wonderlijkste gevolgtrekkingen kwamen: Valen
tijn achtte het noodig een uitvoerige polemiek
(Deel I Hoofdstuk V) te voeren tegen eenige
schrijvers, die uit het enkele feit, dat zekere
Indische specerijen in den bijbel worden genoemd,
tot het besluit gekomen waren, dat Koning
Salomon's vlooten" wel in Indiëgeweest moesten
zijn !
Millioenen Indiërs zijn Mohammedanen, reeds
vijf eeuwen schijnt de halve maan over deze
landen. De Islam is geënt op den aiouden stam
des Jodendoms. Mozes (?Moesa") wordt door de
Mohammedanen vereerd als een der groote pro
feten. Geen wonder dus dat tallooze
oud-testamentische gebruiken en voorschriften in Indi
voortleven onder de Islamieten. De spijswetten
der Mohammedanen verschillen slechts weinig
van die der Joden. Ook de Moslim verfoeit
het varkensvleesch en al wat van het kruipend
gedierte komt.
De reinigingsvoorschriften na slaap, natuurlijke
behoeften, kraambed, sexueele vereeniging zijn
juist zóó, als ge ze in Deuteronomium en Leviticus
kunt lezen. Daar in Indiëveel, zoo niet alles in
de open lucht plaats vindt, kunt ge zien, dat
de meeste dier voorschriften goed worden in
acht genomen. Ook de besnijdenis is algemeen.
Aan het verbod van afgoderij en beeldendienst
wordt daarentegen weinig gehoor gegeven. De
Javaan zelfs is nog altijd zooveel Hindoe.dat hij
gaarne knielt voor beelden uit den Hindoetijd
(?artja's"); ook obsceen gevormde steenen
(lingam's, phalli) zijn het voorwerp zijner ado
ratie. Te Batavia aanbidt men een kanon; de
kulas van dit kanon heeft den vorm eener hand,
welke een obsceen gebaar maakt; honderden
vrouwen smeeken dezen fetisj om kinderzegen.
De bedevaartgangsters zetten zich neer op de
hand van dit kanon en sieren het met papieren
bloemen. Wie dit walgingwekkend bijgeloof aan
schouwt, begrijpt eerst recht den toorn der
Joodsche profeten tegen de drekgoden", die
door de omringende volken en ook door Israël
en zijn koningen somtijds werden vereerd.
Den Mohammedanen is evenals den ouden
Israëlieten de polygamie geoorloofd. In den bijbel
leest ge van die polygame gezinnen; in Indi
treedt ge er binnen. Zoowel bij de Indonesiërs
zelf als bij de in Indiëtalrijke Chineezen kunt ge
de polygame huishoudens bestudeeren. Ge zult
dra bemerken, dat ook hier geschiedt wat ge
van de bijbelsche polygame gezinnen gelezen
hebt: de tweede vrouw wordt gehuwd als de eerste
wat ouder wordt en haar bevalligheid verliest,
vooral wanneer zij den man geen kinderen schenkt.
Soms is het zelfs de wettige vrouw (de Islam
staat vier wettige vrouwen toe en meerdere bij
vrouwen) die den man aanzet een concubine
te nemen, juist met het oog op eigen kinderloos
heid: zoo deed ook Rachel, die zelf aanvankelijk
onvruchtbaar, Jacob bewoog haar dienstmaagd
Bilna tot concubine te nemen (Gen. 30 : 3.)
Soms kunnen de vrouwen het zeer wel
met elkaar vinden en wordt de oudste vrouw
(de zoogenaamde bini toea") door de andere
zelfs geëerd. Doch meestal sluipen tweedracht en
afgunst binnen, vooral door de kinderen der
verschillende vrouwen; in het verhaal van Abraham
wordt dit door de verhouding van de bedaagde
Sara tot de jeugdige Hagar volkomen levens-waar
geïllustreerd.
Hoeveel uit de Indische fauna en flora is ons
niet gemeenzaam uit den bijbel! Heerlijk rijst
hier de palmboom omhoog, ten hemel stuwend
zijn wuivenden bladerbos. In het Hooglied wordt
de bruid om haar gestalte vergeleken met een
palmboom: deze uw lengte is te vergelijken
met een palmboom" (Hooglied 7 : 7). De oude
Israëlieten noemden hun dochters gaarne naar
den palmboom: Tamar" (Gen. 38 : 6). Zoo doen
ook Javanen en Maleiers: menig slank meisje heet
Nipah (= palmboom). Voor U, Westerling, is een
slang slechts een ietwat griezelig reptiel uit den
dierentuin, maar als ge ooit een slang Uw woning
zaagt binnensluipen en zich neervleien onder Uw
bantal" (kussen), dan vat ge dat de gewijde
schrijvers haar beschouwden als het Symbool
des Kwaads, maar óók, dat zij ontzag hadden
voor dit dier dat listiger was dan al het gedierte
des velds" (Gen. 3 : 1).
Ook den bloedzuiger, het symbool der onver
zadigbaarheid (Spr. 30 : 15) leert ge kennen.
Evenzco den schorpioen, het symbool van ver
latenheid en van toorn. Wanneer ge ooit een
steek van dit insect ontvingt, dan begrijpt ge
eerst goed de, echt oostersche bedreiging van
den overmoedigen Rehabeam, Salomo's zoon,
tegen zijn ontevreden onderdanen: mijn vader
heeft u met geeselen gekastijd, ik zal u met
schorpioenen slaan." (2 Kon. 10 : 11).
Ziet ge daar die twee koelies naderen? Op den
rechter schouder van elk hunner rust het uit
einde van een langen stok; in het midden van dien
stok hangt een zware tros pisangs. Dit is de
gewone manier van dragen in Indië: pikol" heet
dat, of vernederlandscht: piekollen. Opeens ziet
ge het, vooral door de tallooze afbeeldingen over
bekende tafereel vóór U, van de twee mannen die
als verspieders naar het beloofde land gegaan
waren en nu van daar een zwaren druiventros
terugbrachten ten bewijze der groote vruchtbaar
heid. (Num. 13 : 23).
Merkt eens pp hoe gindsche oude man U groet:
diep buigt hij met het aangezicht ter aarde":
het jongere geslacht is zoo eerbiedig niet meer
tegenover den Europeaan; doch de groet van
dezen ouden Javaan herinnert U aan het diep
ter aarde buigen in den bijbel, al verschilt ook
in de détails de Javaansche groet
vandenoudJoodschen. Daarginds bij de missigit" (moskee)
zult ge Arabieren elkander zien groeten: dat is
eigenlijk de begroeting, zooals die sinds eeuwen
in de Levant gebruikelijk is: buigen met uit
gespreide handen, de palmen naar den grond
gekeerd. De voetwassching, in den bijbel vaak
vernield als eerbetoon aan den binnentredenden
gast, kunt ge in Indiëook zien verrichten. Zij
behoort tot het Javaansch huwelijksceremoniëel:
de bruid wascht de voeten des bruidegoms als
teeken van eerbied en liefde. Toen ik dit eens
VRAAGT BEKNOPT PROSPECTUS
aanschouwde, drong zich aan mij op het beeld van
Maria Magdalena, ie ook de voeten des Bruide
goms wiesch.
Ziet nog eens rond bij gindschen missigit".
Overal bemerkt ge daar de kampongbedelaars.
Ziet hen aan, de d ie p-rampzalige wezens,
neerhurkend in stof en vuilnis, bijna geheel naakt,
overdekt met kwaadaardigen huiduitslag, blind
veelal en gemarteld door zwermende insecten.
Hier hebt ge een algemeen-oostersch type vóór
U. Ge meent Lazarus te aanschouwen welke
lag voor de poort, vol zweren" of den lijder Job
bedekt met booze zweren van den voetzool af
tot den schedel toe, in het midden der assche, zich
schrabbende met een potscherf."
Ge treft onder deze ongelukkigen ook vele
melaatschen aan en ge ziet de vreeselijke ver
woestingen, die deze ziekte in hun lichaam heeft
aangebracht: zij zijn als Gehazi, Naamans knecht
(2. Kon. 5 : 27) wit als sneeuw" of als Mirjam,
Mozes' zuster: als een doode wiens vleesch half
vergaan is" (Num. 13 : 12). Als ge de moskee
wenscht binnen te gaan of gindsche kramat
(heilig graf) wilt bezoeken, zult ge Uw schoenen
moeten uittrekken; anders zal de moskeeknecht
of de grafbewaker U letterlijk diezelfde woorden
toeroepen, die ook in den bijbel worden gericht
tot iemand die geschoeid een gewijde plaats wil
betreden: trek Uwe schoenen uit van Uwe voeten,
want de plaats, waarop gij staat, is heilig." (Ex.
3 : 5; Joz. 5 : 15).
In de laatste jaren is herhaaldelijk, vooral van
paedagogische zijde gewezen op de groote onkunde,
die heden ten dage juist in beschaafde en
intellectueele kringen heerscht ten aanzien van den
bijbel. In het bijzonder werd dan betoogd, dat
deze onkunde een daling van het cultuurpeil
ten gevolge heeft, zich openbarend in het onbe
grepen blijven van vroegere litteratuur en schilder
kunst, van tallooze uitdrukkingen in de
dagelijksche spreektaal, van de belangrijkste vraag
stukken der historie en der staatkunde, van
gemoeds- en geestesleven eener altijd nog
overgroote meerderheid onzer medeburgers. Ik zou
daaraan nog willen toevoegen, dat wie onkundig
is omtrent den bijbel, ook nimmer de oostersche
wereld en de oostersche menschen zal verstaan.
Krachtig en kort heeft Rudyard Kipling het
eens gezegd: The Bible is the religieus Baedeker
of the East.'
MR. H. G. KOSTER
VANDEWEBK
H. en W. serie, deel VIII
BABBITT
DOOR
Sinclair Lewis
Uit het Amerikaansch vertaald door
W. J. A. ROLDANUS Jr.
Geïllustreerd omslag van
B. VAN VLIJMEN
Prijs ingenaaid f 2.90
gebonden f 3.75
Uitgave van
VAN HOLKEMA & WARENDORF
AMSTERDAM