De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 14 juni pagina 17

14 juni 1924 – pagina 17

Dit is een ingescande tekst.

No, 2452 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND l? HERMAN ROBBERS, Een mannenleven, Op hooge golven, Amsterdam, Elsevier, 1924. P. H, VAN MOERKERKEN, De gedachte der tijden, Het demonise eiland, Amsterdam. P. N. van Kampen en Zoon, zonder jaar. Huib Hoogveld, den auteur en uitgever uit Sint Elmsvuur, vinden we in Robbers' boek terug in het vroege voorjaar van 1900, in den tijd dat de kansen der Boeren en van Dreyfus goed stonden, den frisschen tijd van een algemeene cultureele opleving, ook bij ons; het socialisme groeide als een jonge els in drassigen bodem; men begon van een hollandsche archi tectuur, een hollandsche kunstnijverheid te ge wagen." Zijn hartstochtelijkheid, zijn ontvlam baarheid voor felle impressies van schoonheid, voor hartstochtelijkheid in de vrouw voeren hem op hooge golven, bedreigen zijn carrière en zijn huiselijk geluk, maar aan het eind van het boek gaat hij toch rustig en met vertrouwen een nieuwe toekomst tegemoet, bevrijd van zijn uitgevers beslommeringen in de drukke stad, gekoesterd door de zachte intimiteit van zijn gezin in een Geldersch dorp. Ik vind dit een bijzonder goed boek vanRobbers. Het is moeilijk uit te maken, maar ik zou bijna zeggen: er zijn elementen in, die mij het tot zijn beste werk doen rekenen. Weet je wat het is ik kan zooveel beter, zooveel sterker en rustiger afstand nemen afstand nemen van het leven en van de wereld... .Afstand nemen en objec tief beschouwen Je begrijpt wel, hè?" zegt Huib tegen Wels aan het slot. Zou het dat mis schien ook bij Robbers zijn? Waardoor me dit boek vooral zoo pakte en verheugde is dit: Ik heb altijd veel van zijn werk gehouden, rnaar vond er steeds iets straks en koels in. Daar is op zich zelf niets tegen. Strakke,koele kunst kan voortreffelijk zijn. Maar je voelde den feilen hartstocht in Robbers zelf en met dit hartstochtelijke was die koelheid in strijd. Hij wou het geweldig bewogene van het leven geven; hij is van nature een romantische realisten die stugheid, iets verwant misschien aan schuchter heid, al lijkt dit absoluut geen eigenschap van hem, verhinderde mij menigmaal den geheelen Robbers in zijn werk weer te vinden. En dat doe ik in Op hooge golven" wel. Hier is harmonie tusschen de hartstochtelijke visie en de uitbeelding. Want men versta mij goed: ik bedoel natuurlijk niet, dat hij hier hartstochtelijke situaties teekent, maar hij ziet als kunstenaar heel het gebeuren in hartstochtelijkheid; zoo groeit en leeft het in hem en zijn vorm is daarmee nu geheel in overeenstemming, 't Is alsof hij zich geheel losgemaakt heeft van iets, wat hem tot nu toe belemmerde om zich geheel en vol komen te geven. Er is iets los, levendigs, sprankelend bewogens in zijn taal, in de wendingen van zijn zinnen gekomen, dat ik in veel van zijn vroeger werk, hoe voortreffelijk ook, miste. En het is alsof ik de langzame klim ming tot die bevrijding nu voel, van zijn Gezin" door Helene Servaes en S t. Elrnsvuur. Wat heeft hij in dit nieuwe boek voortreffelijk uitgebeeld de geboorte van een kunstwerk: Maar binnen in hem, in zijn hoofd, daar stond, als een lamp, een sterke klaarheid, een scherp doorzien, plots helder weten, van groote, gewichtige dingen. Hij hield zijn oogen wijd open, zijn wenkbrauwen opgetrokken, zoo sterk dat hij zijn voorhoofd rimpels voelde, en bleef zitten staren voor zich uit. Koud werd zijn lichaam zoo, maar hij merkte het niet Zijn nieuwe tooneelstuk, hij voelde het in zich, het leefde mee, het bewoog, hij zag en hij hoorde het, proefde de situaties, beleefde, puntfijn, in een duizelingwekkend tempo, al de ontroeringen, ondervond tegelijk hun gezamenlijke werking, de expressie van het geheel het stuk.. Huib hield zijn adem in soms. Het was of zijn eigen ziel was buiten hem getreden. O vreemd verdubbeld leven ! Hoe ontroerde hem dit Zie daar schreed zij weer aan en langs hem heen, in haar sterk gespannen lenigheid, de heldin van zijn drama, felle vrouw, met haar korte, toch zoo beheerschte bewegingen." En nu de zaak zoo vast te leggen, dat die hartstochtelijke geboorte leeft in den vorm! Er zijn tal van rijke, fijne dingen in dit boek. Zoo trof mij, hoe Huib, bij alle martelingen van zijn passiebrand, onder alle beslommeringen, waartoe de verwaarloozing van zijn zakenplicht hem brengt, telkens zijn hoogere bevrijding vindt in de schoonheid, in een natuurindruk, plotseling een stuk lucht boven een stadsgracht en de her innering aan een versregel. Na die uiterst geestig geteekende bestuursvergade ring Van de uitgeverij, vol humor, loopt hij naar huis , nijdig en vermoeid. De boomen dorren in het laat seizoen", citeerde Huib stil voor zich heen. En zie, eensklaps was het hem of al zijn bittere gedachten ver vlogen waren. De schoon heid bestond, zij leefde door alles heen Even stilstaande, tusschen de bruggolvingen tier Leidschegracht, richtte Hoogland zich plotse i ing heel recht op, en keek, tusschen gelende boomen door, naar den hemel, waarover langzaam een donkerpaarse wolk kwam aanvaren. Hij luisterde onwillekeurig. Het was als zong er iets, ijl en lang, door de windige lucht." Prachtig is ook Til vol gehouden, als ze dapper lijdt en dreigt onder te gaan, als ze voelt, hoe brandt in Huib de harts tocht voor Janne: Ik begrijp het best, hoor, o, ik begrijp het zoo goed en ik gun . Zij snikte plots hevig en diep. Alles gun ik je alles alles " Dit is de hel denmoed van de hooge, heilige liefde. Er zijn koste lijke momenten van diepe aangrijpende menschelijkheid in dit boek. Ik heb Van Moerkerken's laatsten roman gelezen on middellijk na het krach tige,volle realistische proza van Robbers en dit deed misschien aan dat werk geen goed. Toch geloof ik niet, dat het enkel daar door komt, dat me dit Demonisch eiland nog al slap, wat onreëel, wat sprookjesachtig, als men wil, aandeed. Floris Merel.de afstammeling van den Amsterdamschen boekhandelaar, die de Revolutie mee maakte, is schilder geworden, werkt te Parijs onder het tweede keizerrijk en vindt er in zijn goede dagen wel eens toegang tot hooge kringen. Hij droomt vaneen grootsche compositie,waarin hij Parijs door alle tijden heen verheerlijken zal met het oude ile de la cité, het demonisch eiland, waar de Notre Dame uit oprijst, als centrum. Een Frangoise d'Essat, jonge vrouw van een ouden kolonel, inspireert hem, wanneer ze zoo nu en dan het wagen durft eenige uren in zijn gezelschap door te brengen. Dan dwalen ze rond om de Notre Dame, op Saint Louis, in andere deelen van Parijs en onder haar bekoring ziet hij de tafereelen, die hij schilderen zal, en vertelt ervan; hij ziet de visioenen van het oude Parijs, van den tijd toen er een druïdensaltaar op het eiland stond, tot in de revolutie, en hij componeert zijn geweldige synthese, waarvan we niet ver wachten kunnen, dat er iets groots uit zal groeien, als we deze slappe, vage persoonlijkheid voor ons zien. Telkens komt Floris in de verzoeking om aan zijn liefde meer reëele verhoudingen te geven, maar Frangoise weet hem op een behoor lijken afstand te houden en hij wordt niet on gehoorzaam", tutoyeert haar zelfs niet: En u houdt toch niet van me" Zijn stem was langzaam en nadrukkelijk; zijn glimlach treurig om het niet begrijpen. Heel anders!" hernam zij rustiger, met vasten klank. Niet dat wat meestal de vrouwen tot de mannen drijft, in ver blinding en willoosheid Een vrouw kan ook vriendschap voelen " Een man niet", zei hij dof en de schouders ophalend." Spoedig wordt ze wat vertrouwelijker, wat hartstochtelijker: Ik moest naar je toe," ging zij voort. Ik kan mijn verdriet niet in mij opsluiten ik wil het zeggen. En voor wie anders heb ik dit vertrouwen l Luister: mijn man is mij niet trouw.... Op den Aeldtocht heeft hij mij bedrogen met on waardige vrouwen nu ja, ouder dan ik. Ik heb het verleden Week gehoord.... misschien is hij al langer zo.... Misschien ook nu nog. En toch heb ik hem zo lief hij is zo streng en zo sterk ik weet niet wat mij altijd tot hem trekt en onderwerpt aan zijn wil,.... en ik mis zo veel in hem.... hij is zo heel anders dan wat Teelf.ning voor de Amsterdammer" door George van Raemsdonck De mensch over honderd jaar er diep in mij verlangt! Ach, wat ben ik laf !" Uit niets blijkt, dat van haar een bezieling op een kunstenaar kan uitgaan. Voor mij blijft deze vrouw een naieve schim ! Al dat gedroom en gefantaseer gaat onder in den val van het keizerrijk en in de Commune, waaraan Merel deel neemt, altijd vol vage idealen, onbeholpen in zijn daden. Als hij na het herstel der orde meegevoerd wordt naar Versailles in een bende gevangenen, laat de leider van den troep, markies de Gallifet hem zoo maar eens voor puur pleizier onderweg doodschieten. En dan komt op eens het gloeiend romantisch moment, de in Van Moerkerkens romans gewone plotselinge explosie van hartstocht: Frangoise is onder het publiek, plaatst zich naast Merel en wil met hem gedood worden, nadat ze De Gallifet een oorvijg heeft gegeven: Floris Merel, het hoofd in geluksbedwelming teruggebogen, zag opeens in de diepe klaarte van haar ogen, die zich verloren in de zijne. De sluiers van haar wezen waren weg gevallen; hij wist dat zij geheel aan hem zich gaf." De Gallifet neemt haar bij een arm en stuurt haar een onzekere toekomst in. In dit matte, vage boek is Van Moerkerken ver beneden de schoone hoogte van zijn Bevrijders gebleven. Het plan van dit boek is goed, maar hij heeft het niet tot werkelijk leven kunnen brengen. J. PRINSEN J.L z. Levensverzekering Maatschappij HAARLEM" Wilsons plein II DE VOORDEEL1GSTE TARIEVEN

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl