De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 14 juni pagina 3

14 juni 1924 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 2452 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND DE SPOORWEGSTAKING IN ENGELAND Teekening voor de Amsterdammer" door Joh. Braakensiek Macdonald: Die ellendige bijen maken dat ik niet kan werken!" John Buil: Maar man, je hebt ze zelf indertijd geteeld!" diner bij haar gehad, bijna en tête a tête, als de hertogin hem voorstelde met haar naar haar schoonmoeder te gaan. Hortense stak bij zich een rol met een van haar drama's. Koude vrees bekroop het gemoed van haar begeleider die zoo graag de oude vrouw had hooren spreken. Hij trachtte haar van haar denkbeeld af te brengen, maar het hielp niets: Madame Mère hield er zoo veel van dat haar werd voorgelezen. Zij kwamen aan, gingen door vele zalen met kostbare meubels en tapijten, luisterrijk verlicht als om het gerucht tegen te spreken van een schriele huishouding. Zij zat daar, Madame Mère, als een koningin met haar dokter en haar adjudant, een heel klein oud vrouwtje, met een smal lang gezicht en pittige oogjes, het mooie aan haar was niet haar stem, al was ze nog niet gebroken, maar de glimlach waarmee ze de menschen aanzag: die had inderdaad iets betooverends. Hortense begon de voorlezing. De dokter was doof, verstond geen Fransch en praatte er midden doorheen, de adjudant viel in slaap. In het midden van de Tweede acte werd de komst aangekondigd van Madame Mère's broeder, den kardinaal Fesch; de voorlezing echter werd niet afgebroken; hij zette zich ook ter ruste en sliep in. Juist kon Madame Mère haar oogen niet meer open houden, toen het drama tot zijn besluit kwam. tf Maar dit is niet het laatste, dat wij in het dag boek van Henry Fox over Hortense vernemen. Bij den terugkeer uit Italiëover Zwitserland vond hij in Chur een brief uit haar naam door Louis Napoleon geschreven, waarbij hij en zijn gezelschap een paar dagen op haar landgoed aan het meer van Constanz te logeeren werd gevraagd. Daar vonden zij de volmaakte eenvoudige gast vrouw, trotsch op wat zij met haar geringe middelen van haar bezitting had gemaakt, een waarlijk bekoorlijke, echt menschelijke vrouw. W. O. C. B Y v A N c K AMERIKAANSGHE BRIEVEN door Dr. HENDRIK WILLEM VAN LOON Westport, 24 Mei, XXIV. De naderende verkiezingen doen mij de pen opvatten. Want ik moet dat zien. Ik moet dat zien. Ik ben nu in eer en deugd de veertig al voor bij en heb nog nooit een Conventie bijgewoond. Ik bedoel niet de Conventie's die voorschrijven dat men bij visites maken een hoogen hoed opzet en zich op een officieel bal verveelt. Maar de Conventie's, die wij hier eens in de vier jaren hebben wanneer de H.H. Demokraten en Republikeinen bij mekaar komen en beslissen wie of hun kandidaat zal zijn bij de eerst-komende verkiezingen. En ik lees daarnet in de krant, dat de voornaamste Clubs in New York zich al vast hebben voorbereid door gedurende de maand Juni geen gasten toe te laten. Dat is net alsof er in den Haag een Anti-Revolutionair Partij Congres zou worden gehouden (men mag daar ook voor lezen Sociaal-Demokratisch Partij Con gres, het is maar het voorbeeld) en alsof de Witte uit angst voor borden en glazen en het te-recht-beroemde tafelzilver besloten had die maand geen enkelen gast binnen hare hooge muren te ontvangen. En toch is zoo'n Conventie de sluitsteen voor ons gansene politieke gebouw. Maar helaas het gebouw deugt niet meer. Oorspronkelijk waren die Conventies werkelijk ernstige bijeenkomsten van fatsoenlijke menschen die zeiden: zullen we Janof Pietaanbevelen voor het Presidentschap?" De heeren zaten dan in Philadelphia of Boston bij mekaar en debatteerden en stemden, en wie er met de meeste stemmen te voorschijn kwam, die zag zijn naam op alle aanplakborden als de ideale kandidaat om het land vier jaar lang te regeeren. Maar zooals het met alles hier gaat, de boel werd te groot en liep daardoor in het honderd. Je kunt geen rijk van 110.000.000 inwoners regeeren zooals je dat een gemeenebestje van 4.000.000 doet. Hier in een dorpje als Westport hebben wij nog de voorvaderlijke regeeringsmethodes en komen, evenals men dat in de koloniale dagen deed, ailemaal (als we onze belasting ten minste betaald hebben) bij elkaar en bepalen wiens weg van dit jaar geplaveid zal worden en hoeveel belasting we zullen betalen en dan wordt deze of gene, die niet al te veel te doen heeft, gekozen om zoolang maar als burgemeester te dienen. Probeer dat eens in New-York met zeven millioen menschen ! Zoo is het dan ook gegaan met de politieke partijen. Thans komen er een paar duizend gedelegeerden en die behooren meestal tot de rumoerige soort die er wel eens uit wil" en het reisje naar New-York een goed exkuus vind voor een fuif. En ergens in een hotel zitten een half dozijn pientere gasten bij elkaar in een wolk van sigarenrook en die zeggen daar heb je Theo. Hij heeft zijn uiterlijk mee. Hij is niet dom, maar ook niet zoo slim dat hij zijn eigen gang zal gaan. Dat is onze man." En den volgenden dag manipuleert men de zaak zoo, dat de tweeduizend souvereine afgevaardigden plotseling een innerlijken drang gevoelen om Theo Dinges, de Keus van een Vrije Natie" als kandidaat van hun partij te stellen. Dan is de zaak gezond. Waarom nog verdere illusies over de demokratische methode van regeeren te hebben of er zelfs Kunstzaal De Rietvink" J. A. A. M. VAN ES, WASSENAAR Permanente tentoonstelling van schilderijen. over te schrijven? Europa is bij ons twintig jaar ten achter. Daar praat men nog met een ernstig gezicht over volksregeering en democratie. Geen mensch hier neemt het meer serieus. Men heeft het systeem nu eenmaal. Doe daar maar eens iets aan. Men heeft het en men moet roeien met de riemen die men heeft. Laten we het over aan het janhagel, dat op de conventie bijeen komt, dan loopt alles mis" zoo redeneert men. Men vleit dus dit janhagel met schoone woorden over mannekracht" en Ood's uitverkoren volk." Men opent de vergadering met een gebed van een half uur gepreveld door een dominee, die op een bepaald oogenblik echte tranen langs zijn neus kan doen glijden. Men geeft eiken liefhebber van de redenaarskunst de gelegenheid zich schor te praten. Dan gebruikt men de methode, die men hier zoo schilderachtig de steamroler" noemt dat is te zeggen men zet den eigen kandidaat boven op een figuurlijken zegewagen (die heel erg lijkt op een van die monsters waarmede men macadamwegen plat rolt) en laat het gevaarte door de vriendjes naar victorie duwen. Wie er onder terecht komt die vergaat het slecht. Inderdaad is wat er hier de laatste zes maanden gebeurd is van dien aard, dat geen redelijk mensch meer eenige hoop heeft, dat de boel in Washington er ooit bovenop zal komen. Niet dat men een revolutie vreest of zoo iets. In een land waar ieder gemakkelijk en volop zijn brood kan verdienen komt dat niet voor. Maar men begint in te zien, dat eerlijk regeerert niet samen kan gaan met onzen regeeringsvorm die haar beambten niet genoegzaam betaalt en ook niet betalen wil. Wij zijn rijk en machtig en leven er allen lustig op los. Wij betalen den hoogsten ambte naren een salaris, waarvoor een loodgieter zijns neus op zou trekken omdat het goedkooper ishem weinig te betalen en te laten stelen dan henr vee! te betalen en de moeite te hebben hem te controleeren. Er zijn een paar eerlijke menschert in den Senaat, die trachten aan die wantoestanden;! een einde te maken. Zij gaan in de massa ten? onder die andere persoonlijke belangen heeft dan dat politiek gedoe in Washington, waarvan toch niemand zich iets aantrekt. En het Congres bestaat uit Droschken Dritter Ouete", zoowat hetzelfde onbeteekende menschenras dat in de Europeesche parlementen bij mekaar getrommeld wordt en geen mond open durft te doen. Van Coolidge verwacht men niets. Hij zal her kozen worden, want de Republikeinsche partij is de machtigste en zal zijn verkiezing doorzetten, zelfs al was er oppositie in de eigen gelederen, die er niet is. Van Smith, thans gouverneur van New-York, kon men iets meer verwachten, want hij is persoon lijk een veel begaafder man dan Coolidge. Maar hij is Roomsch en het staat te bezien of hij door de Demokraten als kandidaat gesteld zal worden. Hij is Roomsch ;-n <-<! wat er aan Klu Kluxer en dergelijk gespuis rondloopt ziet het Witte Huis al in de macht van den Paus met een paar Kardi nalen in den Hoogen Raad en de Inquisitie op het Groene Zoodje. En dus zal alles blijven zooals het is en was en steeds zal zijn totdat onze rijkdom waaraan we te gronde gaan iets minder wordt, en daar is voorloopig ni?t de minste kans op. Van al de fraaie droomen uit de achttiende eeuw is niet veel meer overgebleven. Hier en daar in het achterland waar de zeden even eenvoudig zijn als te voren en waar een aangename ekonomische en maatschappelijke gelijkheid niet alleen een theorethische mogelijkheid is maar ook inderdaad bestaat, vindt men het oer-Amerika. Maar de rest van het land trekt zich van de heele verkiezing geen grijntje aan. En toch was het een fraaie droom toen President Jefferson op zijn paard naar het Kapitool reed, het beestje daar aan een boom vastbond, zijn inaugurale rede hield, weer te paard steeg en naar het Witte Huis terug reed. Als we maar niet zoo akelig rijk geworden waren. Hotel DUIN EN DAAL BLOEMEN DAAL CENTR. VERW. PRIVÖBADKAMERS VASTE WASCHTAFELS

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl