De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 14 juni pagina 4

14 juni 1924 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2452 AMSTERDAMSCHE BIJZONDER HEDEN V HET REMBRANDTPLEIN Van al onze markten en pleinen trekt zeker het Rembrandtplein wel het meest de aandacht Van onze burgerij. Sedert weken en weken wordt er hard gewerkt aan de omvorming' van het plein, dat de Amsterdammers dierbaar is om zijn ruétig geboomte te midden van het stadsgewoel. Nu wordt juist dat geboomte ingekrompen en het kleine square, dat het Rembrandtplein was, wordt nog belangrijk verkleind. Dat alles gebeurt in den naam en stellig ook wel in het belang van, het verkeer, aan welks werkelijke of vermeende j-echten reeds zooveel stadsschoen in den loop der ^negentiende eeuw is opgeofferd. Men kan niet zeggen, dat de burgerij bijzonder is ingenomen met hetgeen daar gebeurt. Het beste wat de publieke opinie ervan zegt, is dat er waarschijnlijk voor veel geld een geringe verbetering tot stand ;komt. Wij willen er het beste van hopen. Maar niet over de toekomst van het Rembrandt-plein, maar over het verleden wenschen wij te "spreken. Dat deze buurt lag buiten het oudste Amsterdam, spreekt wei van zelf. Maar zelfs nog in het midden der zestiende eeuw lag wat nu het Rembrandtplein is, buiten de stad. Van het Amsterdam, zooals Cornelis Anthonisz het in beeld bracht, waren de grenzen aan de westzijde -het Singel en aan de oostzijde de Amstel, de Kloveniersburgwal en de Oeldersche Kade. Aan de zuidzijde sloot de Regulierspoort zoowel de Kalverstraat als het Rokin af; van de poort staat nog een toren, de bekende Munttoren, waarop Het Rembrandtplein in 1906 Hendrik de Keyser zulk een aardige spits heeft geplaatst. Vóór de Regulierspoort lag een brug over de stadsgracht; over die brug leidde de weg 'langs den Amstel naar het zuiden, Amstelland in, ten slotte naar Utrecht. Daarom heette deze weg dan ook de Utrechtsche zijde, welke naam hooger den Amstel op nog bewaard is gebleven. Maar na de alteratie van 1578, den overgang van Amsterdam naar de zijde van den Prins en de Staten, begon de stad zich ook aan deze zijde uit te breiden. Nog vóór het einde' der zestiende eeuw werd Amsterdam tot tweemaal toe uit gezet, aan de westzijde en aan de oostzijde tevens. Zoo regelmatig was die uitleg, dat de vorm van " de beroemde halve maan in dien uitleg reeds is te herkennen. De grenzen der stad werden toen gevormd door de Heerengracht tot het Koningsplein, de Reguliersdwarsstraat, de Botermarkt (het Rembrandtplein), de Amstelstraat, de Blauwbrug, de Nieuwe Amstelstraat, de Rapenburgerstraat en de Schippersgracht. ; Wanneer wij nu het overige ter zijde laten, dan ? blijkt dus, dat in deze dagen de Reguliersbree straat is aangelegd met alle aanliggende straten, ook de Duivelshoek. De Reguliersbreestraat, die terecht dezen naam kreeg en nog steeds een voorbeeld is van een goeden stadsuitleg in zoo ouden tijd, werd dus het verlengde van ' de Kalverstraat. De oude, middeleeuwsche Re gulierspoort werd afgebroken; aan het einde van ' ; de Reguliersbreestraat verrees een nieuwe Re'??' gjulierspoort, die naar den smaak van den nieuwen ?r;lijd!'1"in den modernen renaissance-stijl werd -?gebouwd. ';»":Deze poort sloot dus de stad af naar deze zijde; ook door deze poort vertrok men naar Utrecht. Men mag aannemen, dat voor de poort -een?poor-tplein lag,- zoeals--dat in Amstefdam en ook in andere steden het geval was; ook het j-Frederiksplein, het Leidscheplein en het Haar lemmerplein,: zijn in/oorsprong zulk? poortpleinen. Niet veel langer dan een halve eeuw heeft evenwel "? de nieuwe Reguliere poort haar diensten ; als zoodanig, behoeven ,' te verlëenen. Want reeds in het begin der zeventiende eeuw bleek Amsterdam zich zoo uit te zetten in handel en in bevolking, dat een nieuwe uitleg noodig werd. Reeds in 1612 werd ten stadhuize be sloten tot een nieuwe uitbreiding der stad. En deze uitleg, die zich aan sloot bij den vorige, werd zoo ruim en zoo grootsch opgevat, dat verder de topografische ontwikkeling der stad erdoor werd beheerscht. Want toen is het groote plan van de halve maan ontworpen, dat den prachtigen en beroemden grachtengordel van Am sterdam schiep, die nog niet is overtroffen en die nog steeds de glorie is van onze oude stad. Want het is duidelijk, dat de negentiende eeuw en ook onze tijd niets op het ge bied van stadsaanleg en van stadsuitbreiding heeft kunnen tot stand brengen, dat daarmede is te ver gelijken. Het plan was even eenvoudig als geniaal. De oude stad werd om geven door drie concentrische grachten, die onder ling door radiaalstraten en -grachten werden verbonden; deze mondden dan weer uit op de verkeerswegen der binnenstad. Deze groote bewonderenswaardige uitbreiding der stad kon niet in n instantie worden voltooid. Het eerst werd het westelijk deel van Amsterdam aangelegd en bebouwd: de Brouwersgracht werd gegraven en alles wat ten noorden daarvan ligt, aangelegd; de drie eilanden werden in het IJ aangeplempt. De drie hoofdgrachten werden gegra ven en als volksbuurt de Jordaan ont worpen, het Nieuwe Werk, zooals men toen zeide. De drie hoofdgrachten werden evenwel niet onmiddellijk door getrokken naar den Amstel, maar tot aan de Leidschegracht, in afwachting van de noodwendigheid van een latere vergrooting; daar eindigt dan ook de Jordaan. Die latere vergrooting is on geveer een halve eeuw later tot stand gekomen. In 1658 en volgende jaren zijn de drie hoofdgrachten met forschen ommezwaai doorgetrokken van de Leidschegracht naar den Amstel; in dien tijd werden ook de grachten aan de overzijde van den Amstel gegraven en ten slotte de Plantage aangelegd. Voor de buurt, die ons thans bezig houdt, was deze uitbreiding van het grootste belang. Immers toen werden niet alleen de grachten gegraven, maar ook de radiaalstraten en -grachten aangelegd, de Leidschestraat, de Spiegelstraat, de Vijzelstraat, de Reguliersgracht, de Utrechtschestraat en ten slotte de Amstelstraat. Tusschen de Reguliersbreestraat, de Reguliersgracht, de Utrechtschestraat en de Amstelstraat werd toen de ruimte uitgespaard voor een plein, dat naar zijn bestemming de Botermarkt werd genoemd. Door den aanleg van de Botermarkt had de toch nog niet oude Regulierspoort haar bestemming als zoodanig verloren; zij stond ook wat schots en De Regulierswaag op de Botermarkt IMI werkend tegen Verkoudheid scheef op het nieuwe plein. Zij zou stellig ook zijn afgebroken, zoo men er geen nieuwe bestem ming voor had gevonden, waarvoor in Amsterdam en elders meer poorten zijn aangewend: de Regu lierspoort werd de Regulierswaag, waartoe zij zich met haar stevige gewelven zeer goed leende. Als zoodanig heeft zij haar plichten ten volle vervuld ; tot diep in de negentiende eeuw, tot 1876 heeft de waag op de Botermarkt gestaan. Men heeft met dit plein ook nog andere plannen gehad: men heeft er een hooge koepelkerk willen bouwen. Maar daarvan is niets gekomen; deze buurt heeft zich ten slotte moeten tevreden stellen met de houten kerkloods op het Amstelveld, die er nog staat. Maar op de plaat in Lelongs Historie der Reformatie kan men de fraaie indrukwekkende kerk bewonderen, die een luchtkasteel, in casu een luchtkerk is gebleven. De Botermarkt heeft ongeveer twee eeuwen aan haar bestemming beantwoord. Er werd daar geregeld markt gehouden, natuurlijk van boter, maar nog van veel meer. Wagenaar zegt ervan: Sedert het jaar 1669 wordt op dezelve, des Maandags, markt gehouden van boter, kaas en ander zuivel, welke, voor dien tijd, op den Dam plagt gehouden te worden. En buiten deeze markt, mogen geen vreemden boter of ander zuivel aan de huizen uitventen. Met klein vee, Hotel des Pays Bas Den Haag Wagenstraat 102 KAMER MET DEGELIJK ONT BIJT VAN AF f 3. Het Rembrandtplein in Juni 1924

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl