Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2452
AMSTERDAMSCHE BIJZONDER
HEDEN V
HET REMBRANDTPLEIN
Van al onze markten en pleinen trekt zeker
het Rembrandtplein wel het meest de aandacht
Van onze burgerij. Sedert weken en weken wordt
er hard gewerkt aan de omvorming' van het
plein, dat de Amsterdammers dierbaar is om zijn
ruétig geboomte te midden van het stadsgewoel.
Nu wordt juist dat geboomte ingekrompen en
het kleine square, dat het Rembrandtplein was,
wordt nog belangrijk verkleind. Dat alles gebeurt
in den naam en stellig ook wel in het belang van,
het verkeer, aan welks werkelijke of vermeende
j-echten reeds zooveel stadsschoen in den loop der
^negentiende eeuw is opgeofferd. Men kan niet
zeggen, dat de burgerij bijzonder is ingenomen
met hetgeen daar gebeurt. Het beste wat de
publieke opinie ervan zegt, is dat er waarschijnlijk
voor veel geld een geringe verbetering tot stand
;komt. Wij willen er het beste van hopen.
Maar niet over de toekomst van het
Rembrandt-plein, maar over het verleden wenschen wij te
"spreken. Dat deze buurt lag buiten het oudste
Amsterdam, spreekt wei van zelf. Maar zelfs nog
in het midden der zestiende eeuw lag wat nu het
Rembrandtplein is, buiten de stad. Van het
Amsterdam, zooals Cornelis Anthonisz het in
beeld bracht, waren de grenzen aan de westzijde
-het Singel en aan de oostzijde de Amstel, de
Kloveniersburgwal en de Oeldersche Kade. Aan
de zuidzijde sloot de Regulierspoort zoowel de
Kalverstraat als het Rokin af; van de poort staat
nog een toren, de bekende Munttoren, waarop
Het Rembrandtplein in 1906
Hendrik de Keyser zulk een aardige spits heeft
geplaatst. Vóór de Regulierspoort lag een brug
over de stadsgracht; over die brug leidde de weg
'langs den Amstel naar het zuiden, Amstelland in,
ten slotte naar Utrecht. Daarom heette deze weg
dan ook de Utrechtsche zijde, welke naam hooger
den Amstel op nog bewaard is gebleven.
Maar na de alteratie van 1578, den overgang
van Amsterdam naar de zijde van den Prins en
de Staten, begon de stad zich ook aan deze zijde
uit te breiden. Nog vóór het einde' der zestiende
eeuw werd Amsterdam tot tweemaal toe uit
gezet, aan de westzijde en aan de oostzijde tevens.
Zoo regelmatig was die uitleg, dat de vorm van
" de beroemde halve maan in dien uitleg reeds
is te herkennen. De grenzen der stad werden
toen gevormd door de Heerengracht tot het
Koningsplein, de Reguliersdwarsstraat, de
Botermarkt (het Rembrandtplein), de Amstelstraat,
de Blauwbrug, de Nieuwe Amstelstraat, de
Rapenburgerstraat en de Schippersgracht.
; Wanneer wij nu het overige ter zijde laten, dan
? blijkt dus, dat in deze dagen de Reguliersbree
straat is aangelegd met alle aanliggende straten,
ook de Duivelshoek. De Reguliersbreestraat,
die terecht dezen naam kreeg en nog steeds
een voorbeeld is van een goeden stadsuitleg
in zoo ouden tijd, werd dus het verlengde van
' de Kalverstraat. De oude, middeleeuwsche Re
gulierspoort werd afgebroken; aan het einde van
' ; de Reguliersbreestraat verrees een nieuwe
Re'??' gjulierspoort, die naar den smaak van den nieuwen
?r;lijd!'1"in den modernen renaissance-stijl werd
-?gebouwd.
';»":Deze poort sloot dus de stad af naar deze
zijde; ook door deze poort vertrok men naar
Utrecht. Men mag aannemen, dat voor de poort
-een?poor-tplein lag,- zoeals--dat in Amstefdam
en ook in andere steden het geval was; ook het
j-Frederiksplein, het Leidscheplein en het Haar
lemmerplein,: zijn in/oorsprong zulk? poortpleinen.
Niet veel langer dan een halve eeuw heeft evenwel
"? de nieuwe Reguliere poort haar diensten ; als
zoodanig, behoeven ,' te verlëenen. Want reeds
in het begin der zeventiende eeuw bleek Amsterdam
zich zoo uit te zetten in handel en in bevolking,
dat een nieuwe uitleg
noodig werd. Reeds in 1612
werd ten stadhuize be
sloten tot een nieuwe
uitbreiding der stad. En
deze uitleg, die zich aan
sloot bij den vorige, werd
zoo ruim en zoo grootsch
opgevat, dat verder de
topografische ontwikkeling
der stad erdoor werd
beheerscht. Want toen is het
groote plan van de halve
maan ontworpen, dat den
prachtigen en beroemden
grachtengordel van Am
sterdam schiep, die nog
niet is overtroffen en die
nog steeds de glorie is
van onze oude stad. Want
het is duidelijk, dat de
negentiende eeuw en ook
onze tijd niets op het ge
bied van stadsaanleg en
van stadsuitbreiding heeft
kunnen tot stand brengen,
dat daarmede is te ver
gelijken. Het plan was
even eenvoudig als geniaal.
De oude stad werd om
geven door drie concentrische grachten, die onder
ling door radiaalstraten en -grachten werden
verbonden; deze mondden dan weer uit op de
verkeerswegen der binnenstad.
Deze groote bewonderenswaardige uitbreiding
der stad kon niet in n instantie worden voltooid.
Het eerst werd het westelijk deel van Amsterdam
aangelegd en bebouwd: de Brouwersgracht werd
gegraven en alles wat ten noorden
daarvan ligt, aangelegd; de drie
eilanden werden in het IJ aangeplempt.
De drie hoofdgrachten werden gegra
ven en als volksbuurt de Jordaan ont
worpen, het Nieuwe Werk, zooals men
toen zeide. De drie hoofdgrachten
werden evenwel niet onmiddellijk door
getrokken naar den Amstel, maar tot
aan de Leidschegracht, in afwachting
van de noodwendigheid van een latere
vergrooting; daar eindigt dan ook de
Jordaan. Die latere vergrooting is on
geveer een halve eeuw later tot stand
gekomen. In 1658 en volgende jaren
zijn de drie hoofdgrachten met
forschen ommezwaai doorgetrokken van
de Leidschegracht naar den Amstel; in
dien tijd werden ook de grachten aan
de overzijde van den Amstel gegraven
en ten slotte de Plantage aangelegd.
Voor de buurt, die ons thans bezig
houdt, was deze uitbreiding van het
grootste belang. Immers toen werden niet
alleen de grachten gegraven, maar ook de
radiaalstraten en -grachten aangelegd, de
Leidschestraat, de Spiegelstraat, de Vijzelstraat,
de Reguliersgracht, de Utrechtschestraat en
ten slotte de Amstelstraat. Tusschen de
Reguliersbreestraat, de Reguliersgracht, de
Utrechtschestraat en de Amstelstraat werd toen
de ruimte uitgespaard voor een plein, dat naar
zijn bestemming de Botermarkt werd genoemd.
Door den aanleg van de Botermarkt had de
toch nog niet oude Regulierspoort haar bestemming
als zoodanig verloren; zij stond ook wat schots en
De Regulierswaag op de Botermarkt
IMI werkend tegen
Verkoudheid
scheef op het nieuwe plein. Zij zou stellig ook
zijn afgebroken, zoo men er geen nieuwe bestem
ming voor had gevonden, waarvoor in Amsterdam
en elders meer poorten zijn aangewend: de Regu
lierspoort werd de Regulierswaag, waartoe zij
zich met haar stevige gewelven zeer goed leende.
Als zoodanig heeft zij haar plichten ten volle
vervuld ; tot diep in de negentiende eeuw, tot 1876
heeft de waag op de Botermarkt gestaan. Men
heeft met dit plein ook nog andere plannen
gehad: men heeft er een hooge koepelkerk willen
bouwen. Maar daarvan is niets gekomen; deze
buurt heeft zich ten slotte moeten tevreden stellen
met de houten kerkloods op het Amstelveld,
die er nog staat. Maar op de plaat in Lelongs
Historie der Reformatie kan men de fraaie
indrukwekkende kerk bewonderen, die een
luchtkasteel, in casu een luchtkerk is gebleven.
De Botermarkt heeft ongeveer twee eeuwen
aan haar bestemming beantwoord. Er werd daar
geregeld markt gehouden, natuurlijk van boter,
maar nog van veel meer. Wagenaar zegt ervan:
Sedert het jaar 1669 wordt op dezelve, des
Maandags, markt gehouden van boter, kaas en
ander zuivel, welke, voor dien tijd, op den Dam
plagt gehouden te worden. En buiten deeze
markt, mogen geen vreemden boter of ander
zuivel aan de huizen uitventen. Met klein vee,
Hotel des Pays Bas
Den Haag Wagenstraat 102
KAMER MET DEGELIJK ONT BIJT VAN AF f 3.
Het Rembrandtplein in Juni 1924