De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 14 juni pagina 9

14 juni 1924 – pagina 9

Dit is een ingescande tekst.

No. 2452 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND MEDI ZWAKTE IS GEEN ZIEKTE Er zijn sterke paarden en zwakke paarden, er ?zijn sterke honden en zwakke honden. Waarom zouden we niet erkennen dat er ook sterke menschen en zwakke menschen zijn? De meeste menschen zullen opmerken, dat zij tegen die erkenning niet het minste bezwaar hebben. Dat is ook zoo. Ieder wil erkennen, dat er sterke menschen zijn en zwakke menschen, tot op het oogenblik dat zijn eigen kind of zijn eigen vrouw blijkt zwak te zijn. Dan wordt het dadelijk heel wat anders, dan loopt men naar den dokter en rust niet voordat een ziekte gediagnostiseerd en behandeling voorgeschreven is. Het komt voor, dat de diagnose zwakte" gesteld wordt, in een geval waar inderdaad een ernstige ziekte b. v. suikerziekte of tuberculose in het spel is en het spreekt vanzelf, dat deze ver gissing veel schade aan den patiënt kan toe brengen. Maar ik heb tal van gevallen gezien waar het juist andersom was en ziekte gediagnosti seerd was, waar slechts zwakte bestond. Het is over deze gevallen dat ik heden wil schrijven. Ik acht ze van groot gewicht omdat ze zoo veelvuldig voorkomen en omdat door de ver gissing die hierbij geschiedt, zeer veel onheil kan worden gesticht en zelfs dit kan zonder over drijving eraan worden toegevoegd een geheel leven erdoor kan worden vernietigd. Er zijn zwakke paarden en sterke paarden en wanneer een boer een paard heeft, dat te zwak is om een zwaren ploeg te trekken, dan gaat hij niet naar den veearts om een geneesmiddel te koopen dat het zwakke paard sterk moet maken, maar hij gebruikt het dier voor lichter werk. Het volgende echter is wat tal van menschen met hun kinderen doen. Er zijn in een gezin twee gezonde sterke kin deren, maar het derde kind is zwak, misschien ook wat nerveus. Het eet bij tijden slecht, ziet bleek, en als er verkoudheid of influenza in het land is, doet dit kind het eerste mee. Het groeit op, heeft wat meer verzuimde schooltijden dan een ander, maar alles gaat nog redelijk totdat meestal naar aanleiding van een gezegde van een tante of een vriendin de moeder op een goeden dag vindt dat Marietje niet goed" is en naar den dokter gaat. Deze onderzoekt, ausculteert en percuteert, maar kan niets vinden, hij klopt Marietje bemoedigend op de wang, en zegt: frissche lucht en goed voeden." Een jaar later hoest Marietje, weer een jaar later eet zij slecht. Hetzelfde onderzoek, dezelfde conclusie, hetzelfde bemoedigend klopje, hetzelfde voorschrift: niet ongerust zijn, goed voeden, frissche lucht. Indien Marietje's vader wat cynisch aangelegd is, maakt hij thans de opmerking, dat door deze consulten wonderbaarlijke nieuwe gezichtspunten geopend zijn, maar intusschen wordt des dokters raad opgevolgd en bovendien gaat voor alle zekerheid Marietje een paar maanden naar zee. Aangezien zij echter dien winter weder hoest en pijn in haar rug heeft, wordt opnieuw de dokter bezocht, maar thans is reeds het stadium bereikt, dat een gewoon arts niet meer voldoende is en er wordt dus een specialist geraadpleegd. En aangezien twee meer weten dan n en ook drie meer dan twee, blijft men niet bij n specialist, maar kiest om het halve jaar een anderen. Nu kan het geschieden dat de moeder zóó dikwijls gehoord heeft dat Marietje niet ziek is, maar alleen maar zwak, dat ze er eindelijk in berust; maar het kan ook zijn dat ze niet berust en halsstarrig van den eenen arts naar den anderen trekt, eerst in het binnenland, en dan in het buitenland. Totdat ze er eindelijk een gevonden heeft, die tuberculose diagnostiseert of een wandelende nier. Die is dan de groote man en alle anderen waren prullen. Men mag het eigenlijk niet zeggen, maar men krijgt toch den indruk dat Marietje's moeder, hoewel ze gebukt gaat onder het verdriet, toch in dit stadium bijna triomfantelijk kijkt; zij had het altijd wel gedacht, Marietje heeft t. b. c. en als ze modern is, laat ze de c. er af en dan heeft Marietje t. b. Nu de t. b. er is, kan ook een gepaste behande ling ingesteld worden en Marietje doet eerst een ligkuur thuis, daarna een aan zee, vervolgens een of meer in Zwitserland. Wellicht wordt in dien tusschentijd nog een appendix verwijderd, of aan de wandelneigingen van de rechter nier paal en perk gesteld. Na al deze wederwaardig heden is Marietje 20 jaar geworden, een lief, ge voelig persoontje en in een van de sanatoria of hotels raakt ze geëngageerd. Nu heeft ze een kans om gered te worden als haar aanstaande man de situatie overziet, maar als hij jong is en verliefd, zal hij de situatie niet overzien, hij zal zijn zorgen voegen bij die van de moeder, later komt er waarschijnlijk nog een nicht of ver pleegster bij, en zoo brengt Marietje, nu eens een paar dagen op, dan op de canapéof in bed, nu eens thuis, dan weer in pension of sanatorium, haar geheele verdere leven door, daarbij ruïneerend het geluk van twee huisgezinnen, dat van haar ouders en dat van haar man. En als ze soms gaat scheiden, ruineert ze het huiselijk geluk van haar tweeden man ook. Dit schijnt overdreven. Natuurlijk zijn er gevallen waar het minder erg is, maar ik stel er prijs op te verklaren dat ik er ook gezien heb waar het zelfs nog erger was. Marietje wordt dus ervan beschuldigd dat zij gedurende haar leven het geluk van twee huis gezinnen verwoest. Laten we nagaan waarom het zoo is. Eerlijk gezegd, Marietje zelf kan het niet helpen; de schuld ligt bij de ouders. We moeten goed begrijpen, Marietje was geen gewoon kind, zooals de andere twee uit het gezin, maar ze was een zwak en ook gevoelig kind, d. w. z. dat de gewone onaangenaamheden van het kinderleven, een duw, een stomp, een verkoud heid, pijn in de buik of keelpijn, door haar inten siever gevoeld worden dan door haar broertjes en zusjes. Bovendien, omdat ze er altijd zoo slecht uitzag en altijd zulke kringen onder haar oogen had, werd er meer op haar gelet, meer over haar ge praat, werd vaker aan haar gevraagd of ze zich wel heelemaal goed voelde. Is het Marietje kwalijk te nemen, dat ze de kunst leerde om uit téoefenen de tyrannie van de zwakke? Het schrikbewind van de zwakke! Voor hen die the Nigger of the Narcissus" gelezen hebben, behoef ik hier geen woord aan toe te voegen. Conrad heeft in dat boek de situatie zoo meesterlijk beschreven, dat naast hem een ander tot zwijgen gedoemd is. Wie zich voor Marietje's psychologie interesseert, moet Conrad's boek lezen, moet lezen hoe de geheele bemanning van een schip geterroriseerd werd door een zieken neger, een neger, die hun niets vroeg en niets verweet, maar die hen terroriseerde doordat hij de kunst verstond aan anderen het besef op te dringen dat ze niet genoeg voor hem deden, niet genoeg medelijden met hem hadden, hem ver waarloosden. The Nigger of the Narcissus" maakt op den lezer een indruk, dien hij nimmer vergeet, omdat Conrad daar met forsche lijnen teekent, wat bijna ieder in zijn omgeving gezien, gekend, of minstens vaag gevoeld heeft. Ik heb Marietjes gekend, die een tyrannie der zwakke uitoefenden, die voor dien van Conrad's Nigger niet onderdeed en zooals ik reeds zei, eigenlijk kan men er deze Marietjes geen verwijt van maken want de schuld ligt bij de omgeving; Marietje wordt passief naar den tyrannenzete! gedreven. Want men mag vragen: is het onbegrijpelijk, dat Marietje, nadat haar honderden malen gevraagd is of zij heden wat meer honger heeft dan gisteren, of zij dezen nacht wat beter geslapen heeft dan den vorigen, dat zij tenslotte deze zaken zelf ook belangrijk gaat vinden? Kan men er haar een verwijt van. maken, dat ze, nadien ze jarenlang heeft waargenomen, dat iedereen zich voor haar temperatuur, haar sputum en den stand harer ingewanden interesseert, zelf ook gaat meenen dat deze zaken voor het geluk der geheele overige menschheid van het uiterste gewicht zijn? Marietje kan het niet helpen, maar ze ruïneert twee gezinnen. Eerst dat van haar ouders, waar alles om Marietje draait, waar de moeder met Marietje in Zwitserland is, als ze behoorlijk thuis aan de koffietafel moest zitten en waar de vader, hoeveel hij ook van Marietje houdt, toch af en toe in zich iets voelt opkomen van de woede die de scheepsmakkers van Conrad's Nigger be zielde en zich afvraagt of dit nu het huwelijks leven is, dat hij zich had voorgesteld. Dezelfde vraag stelt zich eenige jaren later Marietje's man. Alleen is het antwoord voor den man nog meer bitter dan voor den vader; meer bitter en meer hopeloos, want als Marietje haar tyrannie eerst eens een jaar of tien heeft uitgeoefend, geeft zij haar wapen nooit meer uit de hand. Zij blijft terroriseeren tot haar dood toe, en dat is lang. Want Marietje's t.b. heeft twee eigenaardigheden: er worden nooit bacillen gevonden, en zij wordt er zeventig mee. Niet alle Marietjes worden zoo erg, maar ik kan U verzekeren, ze zijn er, en erger. Men kan vragen of Marietje zelf zich niet aan dien invloed onttrekken kan en flink er tegen in kan gaan. Soms gelukt dat en dan moet men voor "haar groot respect hebben, want de taak is zwaar, omdat zulk een Marietje inderdaad zwak is en tal van kleine kwalen en pijnen voor haar erger zijn dan voor een ander en de verleiding is dus groot voor haar. Het zal haar dus soms gelukken, om zich te onttrekken, maar meestal GRANDS VINS DE CHAMPAGNE POL ROGER & Cie Agent General: JAGER BERLIHBS, Haarlem gelukt dat niet en de hoofdschuld ligt bij de ouders, die niet hadden ingezien, dat Marietje niet ziek is, maar zwak. Wat hadden de ouders dan wel moeten doen? Mag men dan niet met een kind naar een dokter gaan als men bang is dat het ziek is? Ja, natuurlijk, dat mag wel. Maar als een arts of twee artsen na eenige onderzoekingen U verklaren dat niets te vinden is, beseft dan dat er kinderen zijn die slechts zwak zijn en reist niet de geheele wereld af totdat er een andere diagnose gemaakt wordt die ziekte beteekent. Nu wil ik gerust toegeven dat streng weten schappelijk het verschil tusschen ziekte en zwakte lang niet zoo groot is, als ik het hier voorstel; eveneens wil ik toegeven dat naarmate onze kennis vermeerdert, meer gevallen die nu zwakte" heeten, in de rubriek ziekte" zullen komen en dat dus, als we meer wisten, vele van deze Marietjes toch zouden blijken een of andere afwijking van een of ander orgaan te hebben; dat alles geef ik toe, maar toch blijf ik erbij, dat het zoowel voor Marietje, als voor haar familie en haar gezin verreweg het beste is als tot op het oogenblik dat een ziekte gevonden wordt, die goed herkend en behandeld kan worden, de diagnose blijft luiden: Marietje is zwak." Wanneer dan eenmaal die diagnose vaststaat, moeten de ouders en moet ook Marietje leeren beseffen, dat zwak zijn nog geen ramp is. Indien de ouders behooren tot een stoer, kerngezond ras, zal de erkenning van deze leerstellingen veel moeite kosten. Gezondheid is het hoogste geluk, goed eten, goed slapen en gezond zijn, zijn voor vele menschen zóó nauw verwant wet gelukkig zijn, dat zij zich niet kunnen indenken dai ook zij die zwak zijn en dikwijls pijn in hun zijde of in hun buik hebben (juist in de appendix-streek) gelukkig kunnen zijn. En toch moeten Marie haar ouders tot dit besef komen, anders is Marietje verloren. Marietje moet doordrongen worden van het feit dat pijn in de zijde weliswaar kan beteekenen: niersteen, niertuberculose, galblaasontsteking, enz. enz., maar dat het ook heel eenvoudig kan be teekenen: pijn in de zijde waaraan men kan wennen. Wanneer het niet te laat is, als het wél te laat is, behoeft ge het niet te probeeren, want dan haat ze iedereen die haar doorziet, kunt ge tegen Marietje zeggen: Gezondheid en sterkte zijn inderdaad kostelijke zaken, echter behoeft de wereldkampioen voor boksen niet noodzake lijk de gelukkigste mensch in de wereld te zijn." Ik wil niet zeggen dat sterke menschen minder hersens hebben dan zwakken, maar wel is het zoo, dat de natuur met haar gaven meestal niet zoo omspringt, dat de n alles krijgt, en de ander niets. Derhalve komt het nog al eens voor, dat zwakken een fijnen geest hebben. Ze behoeven niet knapper te zijn dan de sterken, maar ze hebben, wellicht omdat ze lichamelijk zwakker zijn, dikwijls meer hun geest geoefend, zijn dikwijls beter in staat tot geestelijke inspanning en tot geestelijk genieten. Welnu, daar ligt een weg voor U, Marietje. Zijt ge zwak, meet dan niet Uw krachten met een lichamelijk sterkere, tob niet erover dat ge niet een hoogen bergtop kunt bestijgen of gansche middagen kunt tennissen, maar verheug er U over dat ge Uzelf geleerd hebt meer te genieten van muziek, kunst, wetenschap, verheug U er over dat voor U genoegens bestaan, die vele anderen niet kennen en die opwegen tegen Uw pijn in den rug. Men begrijpe mij goed, ik predik niet de glorie der zwakheid. Er is in ons land in de laatste jaren een groote opleving in de belangstelling voor sport, voor lichamelijke opvoeding. Ik vind dat uitstekend en zelf zie ik mijn eigen kinderen natuurlijk liever sterk dan zwak. Maar aan Marietje zou ik willen zeggen: Kijk niet te veel naar de Olympische spelen en naar de wintersport, kijk zelfs niet te veel naar de licha melijke inspanning die van een huisvrouw geëischt wordt, maar bedenk dat in onze moderne maatschappij plaats genoeg is ook voor de zwakke. Tracht niet te concurreeren op een gebied waar ge de mindere zijt, maar doe het op een gebied waar ge de meerdere kunt zijn. Tuberculose hebben is een ernstig geval, maar tuberculose niet hebben en dan denken het we! te hebben, is wellicht nog erger." De zwakke Marietje kan gemakkelijk een taak vinden waarbij haar zwakte niet stoort, ze behoeft niet te vluchten in een schijnbare t.b. of een chronische appendicitis. En als ze een steun noodig heeft en een afschrikwekkend voorbeeld tevens, dan doet ze het beste met te lezen The Nigger of the Narcissus" van Conrad. W. STORM VAN L, E E u w E N J

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl