Historisch Archief 1877-1940
?pup
No. 2453
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
15
LENTE EN BOUWKUNST
Hef was van Prof. Wattjes een goede gedachte,
yan het beste bijeen te lezen, dat de laatste
jaren in Holland gebouwd werd. Werkelijk gelukte
het hem, verschillende uitmuntende opnamen te
-verzamelen van bouwwerken, waarvan de meeste
van meer dan voorbijgaande betcekenis zijn.
Hij heeft het koren zoo goed mooglijk van het
kaf weten te scheiden. *)
Niet, dat er onder de in dit boek gereprodu
ceerde werken geen zouden zijn, die den toets
«ener zuivere bouwkunst-critiek in alle opzichten
kunnen doorstaan; in het groot genomen echter
zijn het serieuse werken, met toewijding tot stand
gebracht en blijk gevend van een frisschen kijk
op de zoo onderscheiden bouwkunstige vraag
stukken, die den hedendaagschen architect ter
oplossing worden voorgelegd.
Van de meeste bouwkundige uitgaven is het een
?ernstig gebrek, dat de afbeeldingen te klein
gegeven worden. Hierin spelen financieele over
wegingen natuurlijk een groote rol. Des te ver
heugender is het daarom, dat de Uitgevers Mij.
Kosmos" het aandurfde, hier met onberispelijke
opnamen op flinke schaal voor den dag te komen.
Het aantal der afbeeldingen in deze uitgave
bedraagt 140, weergevend het werk van 42 onzer
bekende architecten. Slechts enkelen ontbreken.
Maar zelden zagen we zoo goede opnamen van
bouwwerken,'hetgeen vooral in het gereproduceerde
werk van den betreurden jongen bouwmeester
M. de Klerk aan den dag treedt. Dit werk werd,
-voor zoover ons bekend, nog nimmer zóó goed
?weergegeven; en dit 10-tal opnamen doet verlangen
naaf een spoedige aparte uitgave zijner volledige
composities, welke reeds lang in de pen is.
Het is in de eerste plaats het werk van dezen
jong gestorven bouwmeester, dat aanleiding geeft
tot deze korte beschouwing over ontluikende kunst.
Want niet zonder diepe ontroering bezien wij
telkens weer deze afbeeldingen van de voornaamste
M., de Klerk
zijner uitgevoerde werken.
Met hem ging waarlijk
een groot bouw-kunstenaar
heen.
- De tijd is nog niet
daar, om zich een denk
beeld te vormen van de vol
le beteekenis dezer schep
pingen en van den invloed,
welken zij op de ontwikke
ling der komende architec
tuur oefenen zullen. Mogen
deze afbeeldingen ertoe bij
dragen, dat zij dikwijls zul
len worden bestudeerd !
De K'erk was [een schil
der, niet met verven, doch
met steen, glas, ijzer en
hout. Eens noemde hemeen
buitenlandsch architect:
Den Rembrandt onder
de hedendaagsche archi
tecten."
Dit moge ons overdre
ven in de ooren klinken,
het gezegde berust op een
grond van waarheid. Hij
schilderde met deuren, ra
men, muur-en dakvlakken,
met vóór- en achtergron
den, met verhevenheden
en diepten, met schaduwen
en licht, en vooral ook
met de kleur der verschil
lende bouwstoffen, en dan allereerst met bak
steen en pannen.
Hij bezat conceptievermogen, het moeilijkst
bereikbare en de hoogste gave in Bouw-kunst.
Diep moet het daarom worden betreurd, dat
het hem niet geschonken was een groo'tsch,
monumentaal bouwwerk aan de materie te ont
wringen. Ook hij was een zoekende naar den
geest, geboren in een land en in een tijd, die
geen gelegenheid boden, zijn hoogste ideeën te
volvoeren.
Dertig jaar geleden werd door de twee grootste
Belgische architecten
van dien tijd (Horta en
Hankar) het beginsel
verkondigd, da* in Ar
chitectuur alles groei
en" moet als in de na
tuur, dus dat het een uit
het ander logisch moet
voortkomen.
Daar werd toen
schijnbaar terecht
tegen ingebracht, dat
dit alleen voor de or
ganische natuur geldt,
doch niet voorde Bouw
kunst, die bijna uitslui
tend uit anorganische
stof haar werken schept.
En dit dan zou de
oorzaak zijn van den
blokkenbouvv", van de
stugge
steenopstapelingen in de Bouwkunst,
die alleen door logische
bewerking naar haar
aard tot kunst worden
kan.
Dit laatste zou waar
zijn, indien de natuur
daar zelf niet was om
het tegendeel te bewij
zen. Want degenen, die
zoo spreken, zien daar
bij het zoo ontzettend
uitgebreide gebied der
schelpdieren, koralen,
slakken, radolarieën,
enz. over het hoofd.
Want al deze dieren
bouwen zich huizen . .
en bezigen daartoe de
anorganische, of zoo
genaamd doode stof. Zij
vormen deze in onein
dige verscheidenheid en
luisteren daarbij niet
naar het begrip
blokkenbouw."
Al deze huizen,
kluizenpantsers, zijn wel
deeglijk organisch ge
bouwd als planten en
bloemen. Zij zijn als
gegroeid en uit -n
stuk. Ziedaar wat Horta
en Hankar in hun
bouwkunst trachtten te
bereiken.
Doch deze groeiende,
logisch zich
ontwikkeOUD-HOLLANDSCHE RIJMPJES
Geïllustreerd door L. S. W. v. D. NOORDAA
En Pierlala lag in de kist
Al met zijn billekens bloot,
Want niemand anders dacht of wist
Of Pierlala was dood.
Hij werd begraven met de Trom
De klokken luidden: bom, bom, bom!
't Gaet fraei!" zei Pierlala, sa, sa!
,, t Oaet fraei l" zei Pierlala.
lende kunst is voor ons, menschen, het moeilijkst
bereikbare. En dit was dan ook oorzaak, dat deze
goddelijke conceptie in de praktijk zoo jammerlijk
moest mislukken. De onwetende navolgers toch
maakten deze verheven idee tot een bespotting.
Deze laatsten zijn het,die het ontstaan dier lachwek
kende werken, welke tegen elk natuurlijk
constructiebegrip indruischten (en die men met den
naam zweepslag-, macaroni- of vermicellistijl"
daarom zoo juist karakteriseerde) op hun geweten
hebben en de ontluiking van het hoogste begrip
der hedendaagsche architectuur, tijdelijk, jammer
lijk hebben verstoord.
Maar toch zal dat denkbeeld eener groeiende en
bloeiende bouwkunst in de naaste toekomst weer
tot uiting komen; dit kan niet anders; want de
ontwikkeling onzer moderne materialen voert
onafwijsbaar daartoe. Allereerst het gewapend
beton, dat ons in staat stelt, kunstwerken te
bouwen, even fijn en sterk en oneindig gevarieerd
als schelpen en hoornen, en ruimten te omvatten,
zich buigend in wendingen", gelijk het dool"
waartoe zij bestemd zijn, die eischt. Een architec
tuur, zooals deze reeds door de Middeleeuwers in
hun kathedralen en door de Oosterlingen, vooral
in hun rotstempels, schuchter betracht werd.
En is het nu niet merkwaardig, dat, wat Hankar
en Horta beoogden, ook in de Klerk's werk aan
den dag treedt? Zij dit dan ook op geheel andere
wijze. Want ook bij hem is de bouwstof slechts
middel, om te komen tot organische geheelen.
Maar ach, wij vreezen er zoo voor. dat, evenals
dit bij de beide Belgische meesters geschiedde,
door niet begrijpende, slechts de uiterlijke vormen
nabootsende navolgers ook zijn werk spoedig in
discrediet zal worden gebracht. Veege teekenen
daarvan zijn reeds waarneembaar.
Maar, ondanks deze dwalingen moet de toekomst
ons naar dit idee een ongekende architectuur
baren, een bouwkunst van onvermoede grootheid.
Zij staat reeds te stoven in hersenpannen van
jonge genieën.
Het ding uit n stuk. De onbelemmerde
ruimte. De bolster, die de vrucht zuiver omsluit.
Zij zullen als grotten zijn de toekomstige bouw
werken, druipsteengrotten. Walhalla's. Als bergen
van Venus, de Moeder der aarde.
H. 1. M. W A L E N K A M P Cz.
*) Nieiiw-Nederlandsche Bouwkunst". Foto
grafische afbeeldingen, bijeengebracht en van
inleiding voorzien door Prof. Ir. J. O. Wattjes.
(Uitg. Mij. Kosmos", Amsterdam).
De Drie Zwarte Penny's
door JOSEPHHERGESHEIMER
Uit het Atnerikaansch vertaald
door CL. BIENFAIT
Geïllustreerd omslag van IS. VAN MENS
De H. en W.-Serie Deel 7
Ingenaaid f 2.90 Gebonden f 3.75
The Times" schreef: Een ongewone
roman, die men moet lezen, rustig, aandachtig
en met een gevoel van luxe".
Uitgave: Van Holkema & Warendorf, A'dam