Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
19
w; >. i'
Op den Economischen Uitkijk
Een strijder voor een hoog ideaal.
Wederom richt ik den uitkijk naar Engeland,
ditmaal niet naar het gebied der handelspolitiek,
maar naar het niet minder belangwekkende der
armenzorg.
Een strijder voor een hoog ideaal" was Sir
Charles Stewart Loch inderdaad. Zoo noemt hem
zijn vriend Arthur Clay, die verschillende toe
spraken en opstellen van hem in een bundel ver
zamelde; dit boek is onder dien titel vertaald
voorden Heer J. F. L. Blankenberg, oud-voorzitter
van Liefdadigheid Naar Vermogen" te Amster
dam, l)
Wie was Loch? En voor welk hoog ideaal
streed hij? Hij is de groote, stuwende kracht
geweest in, de ziel van de Charity Organisation
Society", die in 1868 te Londen werd opgericht
met het doel eene radicale hervorming teweeg te
brengen in de wijze, waarop de voor liefdadige
doeleinden gegeven gelden werden besteed. Dit
beteekent, dat men wilde ingaan tegen gewoonte
en traditie, het publiek wou overtuigen van de
dwalingen zijns weegs, het wou opvoeden tot een
minder gemakkelijken, meer stelselmatigen vorm
van weldoen". Zulk een werk is altijd moeilijk,
altijd impopulair, in den aanvang althans, steeds
ondankbaar. Sleur te bestrijden is nergens een
lichte taak en in Engeland zeker niet lichter dan
elders. Ook hooren de menschen niet graag dat
hetgeen zij met goede bedoelingen doen, toch heel
verkeerd is en dat zij dit werk op gansch anderen
voet verrichten moeten. Lieden, die bij voorkeur
in eigen kleinen kring zonder eenige aanraking
met anderen arbeiden, te leeren dat hun arbeid
eerst dan rijke vruchten zal afwerpen, indien die
in organisch verband met anderen wordt verricht,
ook dat is een zware taak, bij de vervulling waar
van men telkens weer botst tegen allerlei gevoelig
heden, onwil, ongeloof, onverstand, tegen de
velen eigene zucht tot zelfstandig werk," hun
tegenzin tegen eiken vorm van samenwerking.
Maar zij, die deze vereeniging in de groote
hoofdstad van Engeland oprichtten, waren diep
doordrongen van de noodzakelijkheid der door hen
beoogde hervorming; zij meenden niet maar
wisten uit dagelijksche ervaring dat Ie mendiant
tue Ie pauvre", dat pnstelselmatig uitgeoefende
zoogenaamde weldadigheid niet vóór alles de
deserving poor" bereikt, maar meestentijds de
minst nauwgezetten onder de vragers; dat aldus
niet ware armoede gelenigd, veel min verholpen,
doch pauperisme aangekweekt wordt; dat zulke
weldadigheid", die in niets eigenlijk van
aalmoezenuitdeeling verschilt, nooit kan leiden tot
wat het ware doel van wezenlijke armenzorg"
zijn moet: de maatschappelijk onzelfstandig
gewordenen door geldelijken, maar vooral niet
minder ook door geestelijken en zedelijken steun
te reclasseeren", gelijk de moderne term luidt,
d.w.z. hen tot herwinnen van maatschappelijke
zelfstandigheid te brengen.
Het groote werk, dat deze Londensche pionniers
ondernamen, was: deze eenvoudige, maar ook
practische allerbelangrijkste inzichten te maken
tot het gemeengoed der massa, die denkbeelden
zoo te propageeren en te populariseeren, dat een
nieuwe geest vaardig zou worden over de goed
bedoelende, doch slechts-handelende philanthropen
van allerlei kleur, kerk en gezindte, zóó, dat
metterdaad de bestaande misbruiken zouden
verdwijnen en rationneele, waarlijk opbouwende,
zegenrijke en maatschappelijke-heilzame armen
zorg daarvoor in de plaats zou treden.
Zulk een hervormingswerk aan te pakken,
dat mocht waarlijk ge teekend worden als de strijd
voor een hoog ideaal. En in dien strijd heeft Loch
vooraan gestaan. Dat die strijd is gewonnen, dankt
Engeland voor een zeer groot deel aan zijn
rustelooze bemoeiingen.
Niet van het allereerste begin der C.O.S. af
was Loch daaraan verbonden; hij trad, na te
Oxford gepromoveerd te zijn, in 1874 tot de
jonge vereeniging toe en werd een der districts
secretarissen, maar een jaar later reeds was hij
de penvoerder van het Vereenigings-bestuur. In
1914 zag hij zich door eene ernstige ziekte genoopt
zijn werk uit handen te geven. Maar hoeveel heeft
hij in die veertig jaar tot stand gebracht!
Wanneer men, door de kennisneming van dit
boek, zich rekenschap geeft van de wijze, waarop
\
Loch dit moeilijk werk
van propaganda (met
zooveel succes) heeft
verricht, dan treft ons
allermeest?en dit juist
maakt ook de lezing van
dit boek zoo bijzonder
aantrekkelijk de
groote veelzijdigheid,
Waarmee hij het trou
wens omvangrijke on
derwerp behandelde.Hij
bezag het van den
bij uitstek practischen
kant, maar stelde even
zeer de ethische en
theoretische zijden in
een helder licht. De
ware weldadigheid, zoo
leeraart hij, is maat
schappelijke liefde; zij
is vóór alles een werk
van opvoeding. Een
moeilijk werk, dat naar
den eisch slechts door
een goed onderlegd, ge
schoold bezoeker kan
gedaan worden. Een
werk ook, dat
individualiseering verlangt en
regelmaat en stelsel
matigheid. De liefde
tot den naaste moet
ons drijven en de ethiek
der weldadigheid moe
ten wij verstaan. Onze
bemoeiingen behooren
te zijn van
maatschappelijken aard; wij willen
eene betere maatschap
pij grondvesten door
individueele verbete
ring. Ons werk grijpt
diep in allerlei maat
schappelijke verhou
dingen in'en brengt ons
in practische aanraking
met allerleieconomische
vraagstukken; die moe
ten wij door grondige
studie kennen, zullen wij niet in 't wilde weg
arbeiden. Daartoe is ook samenwerking noodig;
alleen met deze wordt het meeste nuttig effect"
verkregen. Samenwerking: dat is de taak ver
richten in vereeniging en in overleg met
anderen; zonder die, is er verkwisting van
arbeid en van geld. Vóór alles is armenzorg
persoonlijk werk, is: vriendschappelijke aan
raking tusschen mensch en mensch; daarom
is dit is uit den aard der zaak geen over
heidsbemoeiing, want de ambtenaar als zoodanig
kan met staatsgeld deze ideëele taak niet ver
vullen. Het laatste woord bij dit alles is: liefde,
d.w.z. op verbetering van de samenleving door ver
betering van de individuen gerichte, dus in haardoel
maatschappelijke liefde, die krachtig werkzaam
wil zijn, de geschikte middelen en wegen zoekt,
voor geen bezwaren terugdeinst, zich van haar
doel bewust is, alle dingen wil doortrekken, niet
zichzelven zoekt maar anderen, die in haar optre
den zich schikt naar den eisch van orde en tucht.
Tot de beoefening van die maatschappelijke liefde,
tot dien practischen broederzin zijn alle burgers
van den staat geroepen.
Zoo luidt, kort samengevat, Loch's prediking.
En met die prediking heeft hij school gemaakt.
De aanvankelijk zoo impopulaire, op velerlei
tegenstand stuitende Londensche C.Ó.S. werd
onder zijn bezielde en bezielende leiding het
erkend middenpunt van hen, die de armenzorg
der groote hoofdstad, van haar gebreken gezuiverd,
op beteren grondslag vestigden wilden. Het voor
beeld vond navolging; C.O.S.-vereenigingen wer
den in allerlei steden van Qroot-Brittanniëopge
richt, ook daarbuiten: in de koloniën en in de
Vereenigde Staten van Amerika. Zooveel heeft
deze strijder voor een hoog ideaal bereikt, doordat
hij niet moede werd, veertig jaar lang, te getuigen
voor de beginselen, die hij als de juiste erkende.
En ook, doordat zijn beroep op de noodzakelijk
heid der vervulling van dit ideaal zoo veelzijdig
was. Hij richtte zich in zijn inaugureele rede als
hoogleeraar in de economie en de statistiek tot
de economisten; elders weer wees hij op de sociolo
gie in verband met weldadigheid; de kerkelijke
liefdadigheid betrok hij in de sfeer; den burger
zin wekte hij op; van algemeen-menschelijk stand
punt bepleitte hij het goed recht der georganiseerde
weldadigheid: zij is de levende praktijk der ware
solidariteit, de daadwerkelijke broederliefde; zij
strekt tot instandhouding vande gemeenschap
Het is zeker niet overbodig, dat ook wij hier
deze klanken vernemen: ook wij mogen ons
deze prediking ter harte nemen, naar deze lessen
luisteren. Daarom heeft de heer Blankenberg
DIERSTUDIE: VOS
Teekening voor de Amsterdammer" door H. Versttjhe*
\
V
De straal des doods
Hotel DUIN EN DAAL
CENTR. VERW. PRIVB BADKAMERS
VASTE WASCHTAFELS
nuttig en goed werk gedaan, door ons Loch's
toespraken en opstellen nader te brengen. De
oud-voorzitter van het bekende Amsterdamsche
genootschap, strijder, hij ook, sedert jaar en
dag voor dit zelfde ideaal, weet (getuige zijn
opdracht der vertaling aan de mede-strijdster,
mevrouw M. Muller-Lulofs te Utrecht,) hoezeer
wij hier in Holland er behoefte aan hebben c.ltijd
weer aan deze waarheden te worden herinnerd !
SMISSAERT
1) De volledige titel der Hollandsche uitgave
luidt: Een strijder voor een hoog ideaal;
opstellen en toespraken van wijlen Sir Charles
Stewart Loch, vertaald door J. F. L. Blankenberg,
oud-voorzitter van het Genootschap Liefdadigheid
Naar Vermogen te Amsterdam". Haarlem. H. D.
Tjeenk Willink en Zoon 1924.
Leekenspiegel
W. A. te B. W at is de beteekenis van lid
Israëlitisch Pinksteren?
Pinksteren, afkomstig van het griekschewoord
pentekostos, de vijftigste, is de naam van een
oorspronkelijk israëlitisch feest, aldus geheeten
omdat het 50 dagen na het Paaschfeest werd
gevierd. Daarom wordt het in het Oude
Testament (Exdd. XXXIV: 22; Deut. XVI: 9)
het feest der zeven weken" genoemd. Oor
spronkelijk was het bestemd tot een dankfecst
wegens den ingezamelden oogst; latere Rabbijnen
hebben het tevens tot een gedachtenisfeest ter
herinnering aan de wetgeving op Sinaïgemaakt.
CADILLAC V. 63
Ieder, die het heeft gebracht tot een
CADILLAC V 63, behoeft het op auto
mobielgebied niet verder te zoeken.
K. LANDEWEER - UTRECHT