Historisch Archief 1877-1940
No. 2453
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
overlegging bezwaar en weigerden aan den daartoe
strekkenden last gevolg te geven. Bij de wet van
15 Juli 1914 is toen uitdrukkelijk bepaald, dat
onder de stukken, die moesten worden overgelegd,
zouden behooren de notulen van hetgeen in de
raadkamer was voorgevallen. Bij de indiening van
het ontwerp voor dit bijzonder wetje verklaarde
de Minister van Justitie, dat het gerezen con
flict hem aanleiding had gegeven, reeds toen in
uitvoering te gaan brengen het reeds eenigen tijd
bij hem aanhangige plan om het instituut der
approbatie te doen vervallen, een plan dat hij had
opgevat in verband met de in 1912 in het militaire
strafproces aangebrachte verbeteringen en met de
veranderde samenstelling van de krijgsraden. Aan
dat voornemen van den Minister werd uitvoering
gegeven bij het bij Koninklijke Boodschap van 12
November 1914 ingediende ontwerp. Aan het
voorstel tot afschaffing van approbatie van de
vonnissen werd verbonden invoering van een recht
van hooger beroep voor den auditeur-militair. Bij
de beraadslaging over het "straks vermelde nood
wetje was gebleken, dat de afschaffing van de
approbatie van verschillende zijden zeer
wenschelijk werd geoordeeld en dat men een spoedige
totstandkoming van dien maatregel wenschte.
Het voorloopig verslag, waarbij men zich algemeen
zeer ingenomen verklaarde met het ingediende
ontwerp, verscheen den 24 Maart 1915. Daarna
bleef de aangelegenheid rusten. Eene memorie van
antwoord volgde niet. De oorlogsjaren vroegen
de aandacht voor dringender aangelegenheden;
bovendien verkeerde de militaire strafrechts
pleging in verband met de mobilisatie in zeer
buftengewone omstandigheden. Het aantal
militaire strafzaken onderging een reusachtige
stijging; het was toen niet de tijd veranderingen
te gaan aanbrengen. De aangelegenheid scheen
vergeten en bleef vergeten, ook toen langzamer
hand na 1918 weer normaler toestanden waren
teruggekeerd.
Toen volgde, nu enkele maanden geleden, in
Februari 1924 een ontwerp van wet, ten doel heb
bende eene wijziging van de organisatie van- en van
de rechtspleging bij het Hoog Militair Gerechtshof.
De regeering wil den zetel van het Hof
verplaatsen van Utrecht naar den Haag, het
presidium opdragen aan een lid van den Hoogen
Raad of van het gerechtshof te 's-Oravenhage, en
ook het andere rechtsgeleerde lid uit een van die
twee colleges aanwijzen. De betrekking van rechts
geleerd lid van het H.M.O. zou worden tot eene
bijbetrekking, waaraan niet al te zware eischen
mogen worden gesteld. Er was dus alle aan
leiding om de afschaffing van de approbatie, die
het werk van het Hof belangrijk verzwaart, op
nieuw in overweging te nemen, en zoo volgde den
5den Maart 1924 de Memorie van Antwoord op het
van Maart 1915 dateerende verslag. Het ontwerp
had een rusttijd genoten van negen jaren.
Bij die memorie van antwoord was gevoegd een
gewijzigd ontwerp van wet, waarbij in belangrijke
mate werd afgeweken van het oorspronkelijke
voorstel. Bij dit voorstel was behouden het appèl
van den advocaat-fiscaal op last of autorisatie
van het Hof; dit zoogenaamde geautoriseerd
appèl zal naar het gewijzigd ontwerp vervallen;
recht van hooger beroep wordt toegekend aan
de auditeurs-militair en aan de beklaagden, aan
de eersten gedurende een tijd van acht dagen,
aan de tweeden gedurende den tijd van tien dagen,
een verschil in termijn in overeenstemming met
hetgeen is bepaald in art. 387 van het nieuwe
wetboek van strafvordering.
Het gewijzigde ontwerp werd opnieuw in de
afdeelingen onderzocht; den Sisten Mei verscheen
het voorloopig verslag. Het is niet zonder belang
dit verslag te vergelijken met dat van Maart 1915.
Toen werd vrij algemeen instemming betuigd
met den voorgestelden afschaffingsmaatregel;
thans verklaarden tegenover vele leden, 'die zich
met het wetsontwerp vereenigden, verscheidene
leden tegen de voorgestelde afschaffing van het
instituut der approbatie bezwaar te hebben.
Men ontneemt daarmede naar hun oordeel aan
het oude gebouw der militaire strafrechtspleging
een deel zijner fundamenten.
Het is niet gemakkelijk voor den buitenstaander
een beslissend oordeel te vellen over de al dan niet
aannemelijkheid van den voorgestelden maatregel.
Dat daarbij een waarborg wordt prijsgegeven is
zeker; of dit zonder ernstig bezwaar kan geschieden,
kan slechts door hen worden beoordeeld, die uit
hun dagelijkschen arbeid de rechtspleging der
krijgsraden zeer nauwkeurig kennen. De her
ziening van 1912 heeft eenigen waarborg gegeven
tegen onjuiste rechtspraak; aan den anderen kant
kan moeilijk worden ontkend, dat de geheele
wijze, waarop het militaire strafgeding wordt ge
voerd, de inrichting van het vooronderzoek en
ook vooral die van het eindonderzoek, waarbij
het beginsel der onmiddellijkheid nog slechts ten
deele is erkend, waarbij recht kan worden gedaan
op verklaringen van niet door den rechter zelf
gehoorde getuigen, minder waarborgen bieden
tegen rechterlijke dwaling dan de gewone
burgerDE POLITIEKE OLYMPISCHE SPELEN
Teekening voor de Amsterdammer" door Jordaan
Goal!
lijke strafrechtspleging. Daarbij bedenke men,
dat voor die strafrechtspleging eene belangrijke
herziening is tot stand gekomen, zij het dan ook
nog niet ingevoerd; voor het militaire proces is eene
hervorming nog slechts in het eerste stadium van
voorbereiding; het zal nog wel geruimen tijd
duren, eer zoodanige hervorming haar beslag zal
hebben gekregen. Zou er niet veel voor te zeggen
zijn niet weer partieel te gaan herzien, niet telkens
een paar steentjes te gaan losmaken van een oud
vermolmd gebouw? Het is zeer de vraag, of het
gebouw dergelijke operatie kan verdragen.
Bij een goed ingerichte strafrechtspleging is onge
twijfeld eene instelling als die van de approbatie
niet op hare plaats; doch onze militaire straf
rechtspleging kan nu eenmaal niet als eene goede
worden beschouwd. Zij is eene opgelapte, ver
ouderde instelling; mag men aan eene zoodanige
instelling tornen door er uit weg te nemen wat
misbruiken kan voorkomen? Die vraag is van
buitengemeen belang; zij raakt de vrijheid, de
hoogste belangen van hen, die geroepen zijn zoo
noodig voor de verdediging van het land hun leven
prijs te geven en die dus, meer nog dan ieder ander,
aanspraak hebben op de eerbiediging van hunne
rechten. De bezuiniging is een groot, helaas een
dringend belang; doch nog grooter, nog dringender
is het belang der rechtspleging. Mogen zij,
die over het ontwerp hunne stem uit moeten
brengen, dit niet vergeten ! Voordat zij die stem
geven, moeten zij zekerheid hebben dat zij
zonder hun geweten te bezwaren een voor"
mogen doen hooren. Naar onze meening mag in
deze de beslissing niet vallen, zonder dat het Hoog
Militair Gerechtshof zelf zijn advies heeft gegeven.
Slechts de leden van dat Hof zijn in staat op
grond van hunne ervaring te verklaren, of de door
hen uitgeoefende approbatie kan worden gemist.
Zeggen zij ja, dan mag die uitspraak worden aan
vaard; luidt hun antwoord ontkennend, dan zou
de verheffing tot wet van het nog aanhangige
ontwerp een ernstige misslag zijn, een niet te
vergeven aanslag op het hoogste belang der
justitie. De veroordeeling van een onschuldige, van
een mogelijk niet-schuldige is une calamit
publique". D. SIMONS.
ZIN EN ONZIN
door Dr. v. B.
De ,,zuivere" waarheid is meest Zondagavond
al niet heelemaal helder meer.
De vrouw onderscheidt zich daarin gunstig van
den man, dat haar pijn meestal geen haarpijn is.
In de tempel der zuivere rede heeft vaak de
stovenzetster meer gezond verstand dan de
priester.
Wanneer gelooven beteekent het opgehouden
hebben over iets na te denken, behoeft men zich
er niet over te verwonderen, dat het geloof
zeer verbreid is.
Keer iets om en gij zult een nieuwe waarheid
vinden.
BtTEHlUlfi l F1LME1
Dm Haag ?:? Huijgenspark II
SPECIALITEIT:
Verhuizingen on dor Garantie
Bergplaatsen voor Inboedels