De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 28 juni pagina 1

28 juni 1924 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

H0. 2454 Zaterdag 28 Juni A°. 1924 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Onder Hoofdredactie van O. W. K ERN K A M P Redacteuren: H. BRUGMANS, HERMAN HEYERMANS, TOP NAEFF en O. NOLST TRENIT Secretaris der Redactie: C F. VAN DAM UITGEVERS: VAN HOLKEMA & WARENDORF Prjjs per jaargang f 10. bfl vooruitbetaling. Per No. f 0.25 Redactie en Administratie : Keizersgracht 333, Amsterdam Advertentiën f 0.75 per regel Oispositiekosten 20 cent SARAJEVO HERDACHT. De 28ste Juni is de eerste van de gedenkdagen, die wij in dezen zomer kunnen vieren". Want, niet waar? nu het tien jaren geleden is, dat de wereld oorlog begon, gaan onze gedachten meer dan in vorige zomers terug naar de gebeurtenissen van Juli en Augustus 1914. En de 28ste Juni opent de rij van de gedenkwaardige dagen uit dien tijd. Op dien datum toch had de moord van Sarajevo plaats. Voor menigeen is de moord, die op den Oostenrijkschen troon opvolger en zijne gemalin werd gepleegd, nog altijd de gebeurtenis, die als de naaste oorzaak van den wereldoorlog moet worden beschouwd. Immers, zoo redeneert men: die moord had tengevolge, dat Oostenrijk-Hongarije het beruchte ultimatum aan Serviëstelde, waaruit de reeks van oorlogsverklaringen voortvloeide. Dit is echter slechts ten deele waar. Wij weten met volkomen zekerheid, dat reeds vóór Sarajevo de regeering van Oostenrijk-Hongarije het besluit had genomen tot een doortastende Balkan-politiek, opdat de machtsver houdingen, zooals die daar na den vrede van Boekarest waren geworden, te haren gunste zouden worden gewijzigd. Deze vrede, waarmede de Balkan-oorlog van 1912?1913 ein digde, had met name aan Serviëeen grooten aanwas van gebied gegeven, het nationale bewustzijn van de Serviërs versterkt en de hoop verlevendigd, dat nmaal een Groot-Servisch rijk zou worden gevormd, dat ook verschillende, door Serviërs bewoonde landen zou omvatten, welke toen nog aan Oostenrijk-Hongarije behoorden. Tijdens den Balkan-oorlog, ja ook nog in de dagen toen de vrede van Boekarest werd gesloten, had Oostenrijk reeds aan Servi den oorlog willen verklaren. Het moest daarvan afzien, omdat het toen nog niet de zekerheid kon verkrijgen, dat het door Duitschland zou worden gesteund, wanneer Rusland zich achter Servi stelde. Het bleef echter dien vrede en de daardoor op het Balkan-schier eiland geschapen politieke grenzen slechts als tijdelijk beschouwen. Czernin, de gewezen minister-president van Oostenrijk-Hongarije, verhaalt in zijn boek over den oorlog, dat, toen hij in den herfst van 1913, vóór zijn vertrek als gezant naar Boekarest, een audiëntie had bij Keizer Frans Jozef, deze tot hem zei: ,,de vrede van Boe karest kan geen stand houden; wij gaan een nieuwen oorlog tege moet ; God geve dat hij tot het Balkan-schiereiland beperkt blijve." Berchtold, de toenmalige leider van de Oostenrijksche politiek, vond in den voorzomer van 1914 het oogenblik gekomen om Serviëterug te brengen tot den rang van een onbeduidende mogendheid. Op den steun van Turkije zou hij daarbij kunnen rekenen; op dien van Boelgarije zoo goed als zeker; het kwam er slechts op aan, Roemeniëen ook Griekenland voor zijne bedoe lingen te winnen; dan zou het verbond der Balkan-staten, dat in 1913 de oyerwinning had behaald, uiteenvallen en worden ver vangen door een ander bondgenootschap, niet meer onder de bescherming van Rusland, maar onder die van Oostenrijk. Een nota, waarin dit alles uitvoerig werd uiteengezet, opdat ook de Duitsche regeering den ernst van den toestand zou inzien en haar zegen zou geven op de agressieve Balkan-politiek van haar bondgenoot, was reeds vóór den 28en Juni opgesteld. Toen had de moordaanslag te Sarajevo plaats. Hoe cynisch dit ook moge klinken: het vermoorden van den Oostenrijkschen troonopvolger en zijne gemalin was een politiek Tortuintje voor Berchtold. Immers, ware dit niet geschied, dan zou hij naar een andere aanleiding om aan Serviëden oorlog te verklaren, hebben moeten zoeken. Dit zou hem wel gelukt zijn. Op den l en Juli schreef de Hongaarsche minister-president Tisza die er aanvankelijk niet van wilde weten, dat uit den moord te Sarajevo een casus belli tegen Serviëzou worden gesmeed : bij den tegenwoordigen toestand op het Balkan-Schiereiland breek ik mij heelemaal niet het hoofd erover, of wij een geschikten casus belli kunnen vinden; die is te halen uit meer dan n Balkan-kwestie, zoodra wij slechts het oogenblik gekomen achten om toe te slaan". Volgens hem, Tisza, was het oogenblik daartoe echter nog niet geschikt; eerst moest er op den Balkan een voor Oostenrijk gunstigere constellatie worden geschapen; zoodra men daarin geslaagd was, zou het makkelijk genoeg zijn een casus belli tegen Serviëte vinden. Maar Berchtold dacht er anders over. Hij beschouwde den moord van Sarajevo als een casus belli van de allerbeste soort, waarbij Oostenrijk partij kon trekken van de zedelijke verontwaardiging over het misdadig bedrijf. Die zedelijke verontwaardiging zou zich niet alleen tegen de moordenaars, maar ook tegen de regeering van Serviëkeeren, wanneer van den beginne af de voorstelling werd gewekt, dat de misdaad niet, op eigen verantwoordelijkheid, was gepleegd door enkele fanatieke voorstanders van de Groot-Servische beweging,. maar dat de moord was voltrokken met voorweten, ja op last van de Servische regetring. Aldus geschiedde. Nog voordat Berchtold eenige zekerheid had kunnen verkrijgen over de personen, die bij het complot betrokken waren, gaf hij, alvast de leus uit, dat de Servische regeering de ware schuldige was. En hij volhardde daarin, toen hij beter kon weten. In de Diplomatische Aktenstücke zur Vorgeschichte des Krieges", die in 1919 door het Oostenrijksche ministerie van Buitenlandsche Zaken zijn uitgegeven, vindt men, als No. 17 van het eerste deel, een telegram aan het Oost.-Hong. ministerie van Buitenlandsche Zaken, op 13 Juli 1914 uit Sarajevo gezonden door den Oostenrijkschen Sektions-Rat von Wiesner, die daar heen was gestuurd met de opdracht om een onderzoek naar het complot in te stellen. In dit telegram leest men, onder het hoofd Untersuchung ber Attentat" het volgende: Mitwissenschaft serbischer Regierung an der Leitung des Attentats oder dessen Vorbereitung und Beistellung der Waffen durch nichts erwiesen oder aucli nur zu vermuten. Er bestehen vielmehr Anhaltspunkte, dies als ausgeschlossen an zu sehen." Desniettemin bleef Berchtold de Servische Regeering aanspra kelijk stellen voor den moordaanslag. Want: hij zocht oorlog niet Servië; ook zonder Sarajevo zou hij dit gedaan hebben; maar Sarajevo leverde hem den prachtigsten casus belli. Dat is de beteekenis van Sarajevo in de voorgeschiedenis van den wereldoorlog. Ook volgens Berchtold zelf. Immers in No. 2 van den zooeven aangehaalden bundel stukken bericht Tisza op l Juli 1914: Ich hatte nach meiner Audienz Gelegenheit, Grafen Berchtold zu sprechen und von seiner Absiclit, die Greueltat in Sarajevo zum Anlasse der Abreclmung mit Serbien zu machcn, Kenntnis, zu erhalten". Alleen de cursiveering is van mij. K E R N K A M P

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl