De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 28 juni pagina 12

28 juni 1924 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2454 DE TOONEELSCHOOL Het schijnt vermetel in dezen tijd, waarin alles samenspant om de kunst van het tooneel jn ons land te sloopen, nog van eenig ideaal te gewagen, en ik stel mij, met dit onderwerp: de reorganisatie der Tooneelschool" voor oogen, ook niet vóór het in het,algemeen te weinig ge waardeerd instituut in de Marnixstraat' te ver heffen boven de betrekkelijke beteekenis, die het onder de huidige omstandigheden voor ons tooneel heeft, en kan hebben. Als kweekplaats voor tooneelisten", zou men de deuren wellicht kunnen sluiten, tot een beter begrip omtrent de eischen, die de dramatische kunst aan allen, die zich ge roepen" achten .stelt, ingang vindt. Doch als vóórportaal" moeten wij deze school toch be houden; het is ten slotte de eenige plaats waar de jonge generatie, door de wereld der verbeelding gelokt, zich, met iets van den gewijden grond onder de voeten, nog eens bedenken kan Want och, eenmaal aan een gezelschap verbonden, wordt voor het meerendeel deze verleidelijke kunst nooit meer dan een gejaagd, overprikkelend, precair ambt, waarin de aspirant vergrijst zonder de van zelf-spreken de promotie, die in burgerlijke betrekking getrouwe plichtsvervulling geleidelijk beloont; een beroep, waaruit hij zich zelf s bij hard nekkige teleurstelling, met de jaren al bezwaar lijker losmaakt om in een ander tegen den bpnten achtergrond van het tooneel allicht saai en dor gelijkend vak opnieuw in de maatschap pij te debuteeren. De illusie, dat men op een tooneelschool tooneelkunstenaar" kan leeren worden, heeft in de jaren, die voor deze voorbereiding staan, alle gelegenheid zich te wijzigen, en waar ' ook het vak" ongedachte bezwaren opwerpt, kunnen de leerlingen, die, het spreekt vanzelf, eenige physieke voordeelen moeten meebrengen en een bevattingsvermogen boven de middelmaat, in dit doorgangshuis met zichzelf uitmaken of hun liefde voor de dramatische kunst inderdaad sterk genoeg is om wellicht een léven-lang het tooneel te dienen op een uitteraard bescheiden plaats. Voor de enkele uitzonderingen, die met het talent voor tooneelspelen geboren zijn, kan de school betrekkelijk meer, betrekkelijk minder beteekenen; wat een tooneelschool op dezen voet werkelijke talenten bijbrengt, zouden zij door zelf-studie, aan een Universiteit, of eenvoudig in de Maatschappij even goed zich eigen maken, doch een voordeel blijft dan altijd nog, dat zij hier een milieu vinden, een podium, en een genegen sfeer, vóór ze zich loslaten in den stroom. Er wordt ons, die zijdelings tot het tooneel in betrekking staan, zoo dikwijls met bezorgd gelaat om raad" gevraagd, wanneer zoon of dochter naar het tooneel wil", en ik ben dan altijd gelukkig naar de school te kunnen verwijzen. Want in den regel geldt dit toch geen uitgesproken begaafdheid, maar meer de in onzen tijd zoo sterke neiging naar het artistieke", en soms de overweging, dat tegenwoordig alle beroepen als studie kostbaar, en in de praktijk overvuld zijn. Dan komen mij die jaren van beproeving en be zinning, waarin de ouders zich op zekeren afstand wat vertrouwd leeren maken met de buiten sporige wereld, waarvan de buren altijd zooveel kwaad weten te vertellen, en de artieste" ontdekt, dat er met polka-haar op het tooneel wel iets valt te bereiken, maar toch nog niet alles, een uitkomst voor, en ik zou niet aarzelen de School aan te bevelen, al beantwoordde zij nog veel minder aan mijn persoonlijke verlan gens dan zij tot dusver deed. Van den anderen kant bezien, moet men de tooneelschool onmisbaar achten, als een dam" die het tooneel heeft te beschermen, als een plaats, waar beschouwend oordeel schiften kan. Als zoodanig zou de verhouding tusschen den direc teur eener tooneelschool en de directeuren der tooneelgezelschappen een volstrekt onpartijdige en vriendschappelijke moeten zijn. In hoevele gevallen kan onderling overleg, wederzijds advies omtrent een jong, vermoed talent hier gunstig werken ! Dit echter hangt ten nauwste samen met den persoon van den directeur der school, en ligt als alles in de kunstwereld dat staat en valt met de persoonlijkheid" buiten het terrein eener algemeene beschouwing. Wel mogen we echter aanstippen, dat het vooroordeel, hetwelk in sommige kringen ten opzichte dezer school bestaat, zich ook tot de tooneelwereld zelf uitstrekt, waar haar bemiddelend doel zoowel wordt over- als onderschat. Het feit, dat soms tooneeldirecties niet schromen leerlingen midden in hun proeftijd te engageeren, d.w.z. te onttrek ken aan de gestelde taak ten behoeve van een ondergeschikt rolletje, getuigt van een te gering vertrouwen in de goede bedoelingen der school. En men behoeft geen groote woorden te gebruiken als het onderwijs onderbreken", noch gulden waarde te hechten aan het einddiploma, dat aan de leerlingen na afloop van den cursus pleegt te worden uitgereikt, om te erkennen, dat op deze wijze het eerste gebod voor den toekomstigen kunstenaar maak af wat gij begint", reeds wordt geschonden en de kiem wordt gelegd tot de in de laatste jaren zoo gewraakte ontrouw der too neelisten aan het door hen gekozen ensemble. Het voorbeeld" is misschien nergens van zoo veel belang als in de tooneelwereld. waar dagelijks andere wetten en usances gelden en ieder zich richt naar zijn voorganger. Kan een tooneelschool beantwoorden aan eenig ideaal? Wellicht, voor zekeren tijd en onder bepaalde omstandigheden. Wanneer zij bijv. deel uitmaakt vaneen gevestigd, sterk individueel geregeerd tooneelgezelschap. In den bloeitijd van Reinhardt's directoraat leefde ook de tot zijn schouwburgen behoorende tooneelschool, waaraan de beste krachten dezer gezelschappen zich met hart en ziel gaven, onder zijn directen of indirecten invloed, van zijn temperament. Hier was een geloof, dat op een gezamenlijke illusie aanstreefde, men wist waartoe men de jeugd voorbereidde, en deze geestdriftigen van alle naties werkte zoolang het dag was in eerbied voor den veel-belovenden en veel-vervullenden avond. Ook Copeau had aan den Vieux-Colombier" op kleiner schaaleen eigen school verbonden, waar men arbeidde in zijn geest. Dergelijke scholen, waaraan de erkenning van n buitengewoon talent ten grondslag ligt, zouden wij in ons land, waar ieder op zijn beurt den meester wil spelen en de verdeeldheid groepeering van eenige beteekenis uitsluit, nooit ten voor beeld kunnen stellen. Een tooneelschool buiten de bezieling van een bepaalden, autoritair-samenvattenden geest, zonder band me; een levend, een eigen stempel dragend Tooneel, zonder doel, waarop het algeheele streven blijft gericht, moet een algemeen, uitteraard heterogeen ka rakter dragen. Zij moet zich aanpassen aan velerlei inzichten, nooden en behoeften in de tooneelpraktijk. De zeer beperkte geldmiddelen, die de honoreering drukken, daargelaten, kan het zich-wijden aan een school, die naar alle mogelijke gezelschappen leerlingen aflevert" voor den grooten, zichzelf en anderen hoogen, vast-omschreven eisch stellenden tooneelkunstenaar niet veel aantrekkelijkheid bezitten. Kunstenaars, kun stenaressen, van wier persoonlijkheid inspi reerenden invloed uitgaat en wier namen het aan zien van de school verhoogen, zullen dus slechts bij uitzondering een tijdlang voor deze school te winnen zijn. Dat dit weder van invloed is op het aantal en het gehalte der leerlingen, die zich voor den cursus aanmelden, spreekt vanzelf. En zoomin als men de leerkrachten aan deze school voor het kiezen heeft, leeraren, aan een gezel schap verbonden, die moeten woekeren met hun vrijen tijd, kunnen van dit onderwijs niet hun levenstaak maken, en van geregeld lesgeven kan in het seizoen bezwaarlijk komen zoomin kan men bij het toelatings-examen al te kieschkeurig te werk gaan. Met gevolg, dat aspiranten van uiterst uiteenloopende beschaving en ont wikkeling hier te zamen komen. Een leerling met einddiploma gymnasium zit op deze school naast een jonge dame, die van de lagere school naar atelier of winkel ging, en men kan zich denken voor welke verrassingen en hindernissen de leeraar, die deze verschillende elementen klassi kaal algemeene ontwikkeling" heeft bij te brengen, den dag door komt te staan. Het onderwijs in de bijvakken" vroeger werden op deze school ook de moderne talen onder wezen, kon onder deze'omstandigheden nau welijks vrucht dragen en de ervaring heeft geleerd, hoeveel tact 'hier noodig is, hoe weinig men, wat de geestelijke opvoeding betreft, be reikt met algemeen onderwijs om elke leerling individueel te geven wat hij of zij het meest behoeft. Wij zouden de tooneelschool geen dienst be wijzen met de bijzondere omstandigheden waaraan.zij gehouden is, te flatteeren, noch met voedsel te geven aan dat soort van gemakkelijk idealisme, dat bij voorkeur met geen enkele omstandigheid rekent. De tooneelschool heeft behoefte aan gezonde belangstelling, die haar bestaansrecht, als instelling, erkent. Men kan de bestaande afkeuren, het gebouw afbreken wie, die de behuizing in de Marnixstraat kent, zou daar niet voor-te vinden zijn ! men kan een nieuw instituut oprichten, onder den weidschen naam: Tooneel-Lyceum, Conservatorium of UniVRAAGT BEKNOPT PROSPECTUS versiteit, maar men kan ook en hiervan is het hoofdbestuur van het Tooneelverbond, waaraan de school grootendeels haar bestaan dankt, bij de j.l. reorganisatie uitgegaan behouden wat men heeft, en met vereende krachten geleidelijk trachten te verbeteren wat voor ver betering vatbaar is. En de groote vraag bleek toen: waar moet het zwaartepunt gevonden worden bij dit voorbe reidend onderwijs, waarvan het leerplan in geen enkel opzicht te vergelijken is met het leerplan van andere scholen? Hoe kunnen deze drie jaren de cursus is thans weder driejarig, voorloopig met alleen een eerste en een derde klasse ten beste dienstbaar worden gemaakt aan het groote tooneel? Bleek de basis voor dit werk bezwaarlijk te vinden in de cultureele vakken, al evenmin overtuigden de lessen in spel en voordracht" aldus luidt de officiëele term dat juist deze het pièce de résistance van dit onderwijs behoorden uit te maken. De leeraren stonden voor een te klein, gebrekkig podium, met een uit de verschillen de klassen vergaard te gering aantal leerlingen, waarvan de een juist in de spreeklessen bezig was een spraakgebrek af te wennen, de ander op het tooneel nog moest leeren loopen. Het resul taat onderscheidde zich zelden van hetliefhebberstooneel, waarbij men vriendelijk waardeert wat de regisseur er nog van terecht" heeft gebracht, en het profijt, dat de individueele discipel van een dergelijke tour de force met bijv Elektra", Medea" of Hamlet" had, kon niet meer zijn dan dat een van nature wellicht zuiver instru ment zich geweld voelde aangedaan. De ervaring wees ook hier allengs uit dat too neelspelen" het moge paradoxaal klinken" geen leermiddel was voor een tooneelschool. En meer en meer won het inzicht veld dat, wilde deze school op den duur voldoen aan den eersten eisch: het tooneel te behoeden voor den toevloed van machtelooze dilettanten, en aan den twee den: zorg te dragen dat zij die met alle geweld aan het tooneel willen", dit tooneel betreden geestelijk en lichamelijk zoo goed mogelijk toe gerust, het onderwijs meer dan tot dusver indi vidueel gegeven zal moeten worden en een volstrekt elementair karakter zal moeten dragen. TOP NAEFF Verschenen als deel 68 in de Daalders Editie ARNOLD BENNETT Vertaling van H. VERMEY?DE WAAL Geïllustreerd omslag van IS. VAN MENS Prijs gebonden f 1.50 Uitgave van VAN HOLKEMA & WARENDORF AMSTERDAM

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl