Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2454
DE TOONEELSCHOOL
Het schijnt vermetel in dezen tijd, waarin
alles samenspant om de kunst van het tooneel
jn ons land te sloopen, nog van eenig ideaal te
gewagen, en ik stel mij, met dit onderwerp:
de reorganisatie der Tooneelschool" voor oogen,
ook niet vóór het in het,algemeen te weinig ge
waardeerd instituut in de Marnixstraat' te ver
heffen boven de betrekkelijke beteekenis, die het
onder de huidige omstandigheden voor ons tooneel
heeft, en kan hebben. Als kweekplaats voor
tooneelisten", zou men de deuren wellicht kunnen
sluiten, tot een beter begrip omtrent de eischen,
die de dramatische kunst aan allen, die zich ge
roepen" achten .stelt, ingang vindt. Doch als
vóórportaal" moeten wij deze school toch be
houden; het is ten slotte de eenige plaats waar de
jonge generatie, door de wereld der verbeelding
gelokt, zich, met iets van den gewijden grond
onder de voeten, nog eens bedenken kan
Want och, eenmaal aan een gezelschap verbonden,
wordt voor het meerendeel deze verleidelijke kunst
nooit meer dan een gejaagd, overprikkelend,
precair ambt, waarin de aspirant vergrijst zonder
de van zelf-spreken de promotie, die in burgerlijke
betrekking getrouwe plichtsvervulling geleidelijk
beloont; een beroep, waaruit hij zich zelf s bij hard
nekkige teleurstelling, met de jaren al bezwaar
lijker losmaakt om in een ander tegen den
bpnten achtergrond van het tooneel allicht saai
en dor gelijkend vak opnieuw in de maatschap
pij te debuteeren. De illusie, dat men op een
tooneelschool tooneelkunstenaar" kan leeren worden,
heeft in de jaren, die voor deze voorbereiding
staan, alle gelegenheid zich te wijzigen, en waar
' ook het vak" ongedachte bezwaren opwerpt,
kunnen de leerlingen, die, het spreekt vanzelf,
eenige physieke voordeelen moeten meebrengen en
een bevattingsvermogen boven de middelmaat,
in dit doorgangshuis met zichzelf uitmaken of
hun liefde voor de dramatische kunst inderdaad
sterk genoeg is om wellicht een léven-lang het
tooneel te dienen op een uitteraard bescheiden
plaats. Voor de enkele uitzonderingen, die met
het talent voor tooneelspelen geboren zijn, kan
de school betrekkelijk meer, betrekkelijk minder
beteekenen; wat een tooneelschool op dezen voet
werkelijke talenten bijbrengt, zouden zij door
zelf-studie, aan een Universiteit, of eenvoudig in
de Maatschappij even goed zich eigen maken,
doch een voordeel blijft dan altijd nog, dat zij
hier een milieu vinden, een podium, en een genegen
sfeer, vóór ze zich loslaten in den stroom.
Er wordt ons, die zijdelings tot het tooneel
in betrekking staan, zoo dikwijls met bezorgd
gelaat om raad" gevraagd, wanneer zoon of
dochter naar het tooneel wil", en ik ben dan
altijd gelukkig naar de school te kunnen verwijzen.
Want in den regel geldt dit toch geen uitgesproken
begaafdheid, maar meer de in onzen tijd zoo
sterke neiging naar het artistieke", en soms de
overweging, dat tegenwoordig alle beroepen als
studie kostbaar, en in de praktijk overvuld zijn.
Dan komen mij die jaren van beproeving en be
zinning, waarin de ouders zich op zekeren afstand
wat vertrouwd leeren maken met de buiten
sporige wereld, waarvan de buren altijd zooveel
kwaad weten te vertellen, en de artieste"
ontdekt, dat er met polka-haar op het tooneel
wel iets valt te bereiken, maar toch nog niet
alles, een uitkomst voor, en ik zou niet aarzelen
de School aan te bevelen, al beantwoordde zij
nog veel minder aan mijn persoonlijke verlan
gens dan zij tot dusver deed.
Van den anderen kant bezien, moet men de
tooneelschool onmisbaar achten, als een dam"
die het tooneel heeft te beschermen, als een plaats,
waar beschouwend oordeel schiften kan. Als
zoodanig zou de verhouding tusschen den direc
teur eener tooneelschool en de directeuren der
tooneelgezelschappen een volstrekt onpartijdige
en vriendschappelijke moeten zijn. In hoevele
gevallen kan onderling overleg, wederzijds advies
omtrent een jong, vermoed talent hier gunstig
werken ! Dit echter hangt ten nauwste samen
met den persoon van den directeur der school, en
ligt als alles in de kunstwereld dat staat en
valt met de persoonlijkheid" buiten het
terrein eener algemeene beschouwing. Wel mogen
we echter aanstippen, dat het vooroordeel,
hetwelk in sommige kringen ten opzichte dezer
school bestaat, zich ook tot de tooneelwereld zelf
uitstrekt, waar haar bemiddelend doel zoowel
wordt over- als onderschat. Het feit, dat soms
tooneeldirecties niet schromen leerlingen midden
in hun proeftijd te engageeren, d.w.z. te onttrek
ken aan de gestelde taak ten behoeve van een
ondergeschikt rolletje, getuigt van een te gering
vertrouwen in de goede bedoelingen der school.
En men behoeft geen groote woorden te gebruiken
als het onderwijs onderbreken", noch gulden
waarde te hechten aan het einddiploma, dat aan
de leerlingen na afloop van den cursus pleegt te
worden uitgereikt, om te erkennen, dat op deze
wijze het eerste gebod voor den toekomstigen
kunstenaar maak af wat gij begint", reeds wordt
geschonden en de kiem wordt gelegd tot de in
de laatste jaren zoo gewraakte ontrouw der too
neelisten aan het door hen gekozen ensemble.
Het voorbeeld" is misschien nergens van zoo
veel belang als in de tooneelwereld. waar dagelijks
andere wetten en usances gelden en ieder zich
richt naar zijn voorganger.
Kan een tooneelschool beantwoorden aan eenig
ideaal? Wellicht, voor zekeren tijd en onder
bepaalde omstandigheden. Wanneer zij bijv.
deel uitmaakt vaneen gevestigd, sterk individueel
geregeerd tooneelgezelschap. In den bloeitijd
van Reinhardt's directoraat leefde ook de tot
zijn schouwburgen behoorende tooneelschool,
waaraan de beste krachten dezer gezelschappen
zich met hart en ziel gaven, onder zijn directen
of indirecten invloed, van zijn temperament.
Hier was een geloof, dat op een gezamenlijke illusie
aanstreefde, men wist waartoe men de jeugd
voorbereidde, en deze geestdriftigen van alle
naties werkte zoolang het dag was in eerbied
voor den veel-belovenden en veel-vervullenden
avond. Ook Copeau had aan den
Vieux-Colombier" op kleiner schaaleen eigen school verbonden,
waar men arbeidde in zijn geest.
Dergelijke scholen, waaraan de erkenning van
n buitengewoon talent ten grondslag ligt, zouden
wij in ons land, waar ieder op zijn beurt den
meester wil spelen en de verdeeldheid groepeering
van eenige beteekenis uitsluit, nooit ten voor
beeld kunnen stellen. Een tooneelschool buiten
de bezieling van een bepaalden,
autoritair-samenvattenden geest, zonder band me; een levend,
een eigen stempel dragend Tooneel, zonder
doel, waarop het algeheele streven blijft gericht,
moet een algemeen, uitteraard heterogeen ka
rakter dragen. Zij moet zich aanpassen aan
velerlei inzichten, nooden en behoeften in de
tooneelpraktijk. De zeer beperkte geldmiddelen,
die de honoreering drukken, daargelaten, kan het
zich-wijden aan een school, die naar alle mogelijke
gezelschappen leerlingen aflevert" voor den
grooten, zichzelf en anderen hoogen,
vast-omschreven eisch stellenden tooneelkunstenaar niet
veel aantrekkelijkheid bezitten. Kunstenaars, kun
stenaressen, van wier persoonlijkheid inspi
reerenden invloed uitgaat en wier namen het aan
zien van de school verhoogen, zullen dus slechts
bij uitzondering een tijdlang voor deze school
te winnen zijn. Dat dit weder van invloed is op
het aantal en het gehalte der leerlingen, die zich
voor den cursus aanmelden, spreekt vanzelf.
En zoomin als men de leerkrachten aan deze school
voor het kiezen heeft, leeraren, aan een gezel
schap verbonden, die moeten woekeren met hun
vrijen tijd, kunnen van dit onderwijs niet hun
levenstaak maken, en van geregeld lesgeven kan
in het seizoen bezwaarlijk komen zoomin
kan men bij het toelatings-examen al te
kieschkeurig te werk gaan. Met gevolg, dat aspiranten
van uiterst uiteenloopende beschaving en ont
wikkeling hier te zamen komen. Een leerling met
einddiploma gymnasium zit op deze school naast
een jonge dame, die van de lagere school naar
atelier of winkel ging, en men kan zich denken
voor welke verrassingen en hindernissen de
leeraar, die deze verschillende elementen klassi
kaal algemeene ontwikkeling" heeft bij te
brengen, den dag door komt te staan.
Het onderwijs in de bijvakken" vroeger
werden op deze school ook de moderne talen onder
wezen, kon onder deze'omstandigheden nau
welijks vrucht dragen en de ervaring heeft
geleerd, hoeveel tact 'hier noodig is, hoe weinig
men, wat de geestelijke opvoeding betreft, be
reikt met algemeen onderwijs om elke leerling
individueel te geven wat hij of zij het meest
behoeft.
Wij zouden de tooneelschool geen dienst be
wijzen met de bijzondere omstandigheden
waaraan.zij gehouden is, te flatteeren, noch met
voedsel te geven aan dat soort van gemakkelijk
idealisme, dat bij voorkeur met geen enkele
omstandigheid rekent. De tooneelschool heeft
behoefte aan gezonde belangstelling, die haar
bestaansrecht, als instelling, erkent. Men kan de
bestaande afkeuren, het gebouw afbreken
wie, die de behuizing in de Marnixstraat kent,
zou daar niet voor-te vinden zijn ! men kan
een nieuw instituut oprichten, onder den weidschen
naam: Tooneel-Lyceum, Conservatorium of
UniVRAAGT BEKNOPT PROSPECTUS
versiteit, maar men kan ook en hiervan is
het hoofdbestuur van het Tooneelverbond,
waaraan de school grootendeels haar bestaan
dankt, bij de j.l. reorganisatie uitgegaan
behouden wat men heeft, en met vereende krachten
geleidelijk trachten te verbeteren wat voor ver
betering vatbaar is.
En de groote vraag bleek toen: waar moet het
zwaartepunt gevonden worden bij dit voorbe
reidend onderwijs, waarvan het leerplan in geen
enkel opzicht te vergelijken is met het leerplan
van andere scholen? Hoe kunnen deze drie jaren
de cursus is thans weder driejarig, voorloopig
met alleen een eerste en een derde klasse ten
beste dienstbaar worden gemaakt aan het groote
tooneel? Bleek de basis voor dit werk bezwaarlijk
te vinden in de cultureele vakken, al evenmin
overtuigden de lessen in spel en voordracht"
aldus luidt de officiëele term dat juist deze
het pièce de résistance van dit onderwijs behoorden
uit te maken. De leeraren stonden voor een te
klein, gebrekkig podium, met een uit de verschillen
de klassen vergaard te gering aantal leerlingen,
waarvan de een juist in de spreeklessen bezig
was een spraakgebrek af te wennen, de ander op
het tooneel nog moest leeren loopen. Het resul
taat onderscheidde zich zelden van
hetliefhebberstooneel, waarbij men vriendelijk waardeert wat
de regisseur er nog van terecht" heeft gebracht,
en het profijt, dat de individueele discipel van
een dergelijke tour de force met bijv Elektra",
Medea" of Hamlet" had, kon niet meer zijn
dan dat een van nature wellicht zuiver instru
ment zich geweld voelde aangedaan.
De ervaring wees ook hier allengs uit dat too
neelspelen" het moge paradoxaal klinken"
geen leermiddel was voor een tooneelschool.
En meer en meer won het inzicht veld dat, wilde
deze school op den duur voldoen aan den eersten
eisch: het tooneel te behoeden voor den toevloed
van machtelooze dilettanten, en aan den twee
den: zorg te dragen dat zij die met alle geweld
aan het tooneel willen", dit tooneel betreden
geestelijk en lichamelijk zoo goed mogelijk toe
gerust, het onderwijs meer dan tot dusver indi
vidueel gegeven zal moeten worden en een volstrekt
elementair karakter zal moeten dragen.
TOP NAEFF
Verschenen als deel 68 in
de Daalders Editie
ARNOLD BENNETT
Vertaling van
H. VERMEY?DE WAAL
Geïllustreerd omslag van
IS. VAN MENS
Prijs gebonden f 1.50
Uitgave van
VAN HOLKEMA & WARENDORF
AMSTERDAM