Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
13
DE VEILING DE RIDDER
TE PARIJS
Galerie Oeorges Petit, 2 Juni 1924
De verzameling 17de eeuwsche Hollandsche en
vlaamsche schilderijen die de heer August de Rid
der in zijn villa te Schönberg bij Cronberg in
den Taunus had bijeengebracht en waarvan Wil
helm Bode in 1910 en 1913 een fraai geïllustreerde
catalogus uitgaf, bestond voor het grootste deel
uit stukken van bescheiden omvang. Uit kwam de
kwaliteit ten goede. Binnen beperkte grenzen waren
de Hollandsche kleinmeesters het grootst. Zij waren
van huis uit fijnschilders die graag kabinetstukjes
maakten en de verzameling de Ridder was een
echt kabinet"; een kabinet van den eersten rang.
De eerste indruk was er vooral een van homo
geniteit, van saamhoorigheid, gegrond op eenheid
van aanschouwing. Sommigen dezer schilders
maakten portretten; anderen landschappen, genre
stukjes, binnenhuizen, doorkijkjes, stillevens. Wat
hen echter in die verscheidenheid boeide was het
zelfde: de welbekende, vertrouwde realiteit. Al
deze schilderijtjes waren intiem. Tusschen een
genrestukje van Terborch en een kalme zee van
Willem van de Velde is vooral een verschil van
onderwerp. Het zeetje van van de Velde is een
begrensde, verkamerde oneindigheid. Hij ziet de
fijne samenstemming van lucht, licht en water en
hoe de vormen der schepen daarin, met het toe
nemen van den afstand vervloeien meer dan de
zee; die verschijnt hem als in een lijst, partieel.
Ge voejt daarbij dat het woelige water zijn fort niet
kon zijn. Het dramatische ligt hem niet. Dat heeft hij
met zijn meeste kunstbroeders gemeen. Terborch
maakte van drie kaartspelers een wonderlijk fijn
schilderijtje (No. 77). Maar het kaarten was dezen
spelers bijzaak. Het spel wekte hun hartstocht niet.
De verdiensten van het stukje waren van dezelfde
orde als die van de brieflezende dame van Metsu, of
van dat wijndrinkend paar waarin Brekelenkam
zichzelf overtrof (No. 7). De figuren in zulke werkjes
schijnen als deelen van een stilleven geobserveerd.
En ook als deze schilders zich tot het dramatische
verhieven was de handeling" meer innerlijk dan
uiterlijk. Jan steen was een schilder op het stille
ven belust. In al zijn schilderijen bekleedt het een
plaats. De teekenles" uit deze verzameling be
vatte er een heele collectie van de bovenste plank.
Toch bleef bij hem de handeling hoofdzaak. Toen
hij dat jonge vrouwtje liet kijken naar het teekenen
van haren leeraar, terwijl zij even toefde met het
punten van haar houtskool, legde hij de aandacht"
als handeling en als verschijnsel voor altijd vast.
Het is opmerkelijk hoe deze schilder onnaspeurlijke
roerselen dramatisch kon vertolken. Zijn beste
schilderij in deze collectie was siesta" gedoopt. Na
den maaltijd, buiten, was een jonge vrouw aan tafel
in slaap gevallen; een dienstbode nam af; de man
bladerde in een boek; in de verte viel de schemering.
Welk een subtiele dramatiek in deze rust. De sla
pende vrouw scheen zacht te ademen; het meisje
keek er naar met een nauw merkbaren glimlach;
de man las, maar de bekoring van het tafereel ont
ging hem niet. Hoe fijn was de handeling geobser
veerd en genoteerd in dit bij uitstek
handelingslooze oogenblik.
Ook Jacob Ruysdael was een dramatisch schil
der. Men overschatte hem hier blijkbaar niet. Zijn
beste werk bracht het tot den prijs van het beste
van zijn neef Salomon. Beide waren uitstekend
vertegenwoordigd. Toch bleek Jacob ook hier een
schilder van een geheel andere orde. Zijn
landschapschildering was een verademing. Hij stortte zijn
hart uit. Dat zag men duidelijk in dat nagedonkerde
gezicht op een bleekveld met de ruïne van Egmond.
In de strak getrokken lijnen en de onverbiddelijke
tegenstellingen van dit bijna gestyleerde landschap
zong een hart zijn weedom uit. Bij Willem Kalff
denkt men aan iets dergelijks. Ook zijn stilleven
hier was door den tijd donker geworden. Maar de
weemoedige ernst der waarneming, de ingetogen
heid der schildering, de bedwongen maar voelbare
hartstocht, verhieven het boven het aantrekke
lijker, lichter, blijder en in zijn soort volmaakte
stilleven van Abraham van Beijeren.
De belangstelling voor deze veiling was enorm.
Op een onofficieelen kijkdag bewoog een
menschenhaag zich langs de onaanzienlijke stukjes.
De fijne kwaliteiten ontgingen den Franschen
niet. Een kleine, bijna kleurlooze van Goijen vond
een zelfde begrijpende waardeering als de aan
sprekende lokale kleuren rijke Brekelenkam. Inder
daad, deze bij uitstek burgerlijke kunst was in
staat den meest verfijnden smaak te bevredigen
en men voelde de vraag opkomen, wie het in echte
gratie zou winnen, de in merg en been galante
Fragonard of de schijnbaar aan geen bevalligheid
denkende Steen.
Op den dag van den verkoop werd lang voor den
aanvang queue gemaakt. Bevoorrechten en dat
waren er velen kwamen door een achterdeur
binnen. Eenmaal aan de beurt vond, het publiek"
ZOMERTOONJEEL
Teekening voor de Amsterdammer" door B. van Vlijmen
Verdien je wat ?
I. Zwaaf en L. Davids in de Koffietent
P. Kohier als Nero
Marie Meunier als Tante Christine
Twee gelukkige dagen.
. Bart Kreeft als oom Lüttcher
Emma Morel als ElseWeinhalz
de zaal met kunstgeleerden, kunstkoopersen kunst
liefhebbers gevuld. In den gang en op de trappen
stelde het zich op, tot de zaaldeuren dicht gingen
en de hardnekkigsten buiten sloten. Onder groote
stilte, in een badkameratmosfeer begon de toeslag.
De kopstukken brachten het, zooals behoorde, tot
de hoogste prijzen. Was de inzet ver beneden de
verwachting, dan knetterden de getallen, als na
elkaar springende klappers, in de monden van den
afslager en zijn helper omhoog. Ging het heel hoog
dan gaf de spanning zich in een langgerekt
Ah ! alweer als bij een vuurwerk-lucht.
De jonge vrouw van Frans Hals won het met
2.100000 francs van alle andere. De zeldzaamheid
en het onderwerp zullen hier hebben meegesproken.
Het met groote virtuositeit geschilderde en zeer
aantrekkelijke schilderij moest het in fijnheid en
kracht tegen het wat kleine borstbeeld eener oudere
vrouw, met de onvergelijkelijk geschilderde rechter
hand, afleggen. Van de drie Rembrandts haalde
de beste een vroeg mansportret een prijs die
de taxatie naderde. Een Nicolaas Maes en een Ter
borch brachten het tot viermaal de schatting. Den
invloed van het onderwerp bespeurde men aan
de beide Salomon Ruysdaels. waarvan de eene met
frs. 51000, 80000 francs achterbleef bij de andere,
die een gezicht op Deventer voorstelde, terwijl de
twee schilderijen in kwaliteit weinig verschilden.
Hier kon men van een betrekkelijk koopje spreken
Ook het bleekveld van Jacob Ruysdael was met
51000 francs en het stilleven van Kalff met 19500
francs niet te duur betaald.
De fijnheden van meer dan n schilderij gingen
onder een bruine vernislaag schuil en wie weet
welke verrassingen den kooper van Jan Steens
Siesta" wachten, als dit meesterstuk van den
gallerie-toon ontdaan zal zijn.
Naar ons vaderland verhuisden Backers
porpretten van Lutma en zijn vrouw voor 82000 en
35000 francs; het portret der oudere dame door
Hals voor 920000 francs; het bovengenoemde mans
portret van Rembrandt vóór 71000 francs; het
stilleven van Van Beyeren voor 40000 francs; een
prachtig wintertje van Isaac van Ostade voor 92000
francs; een Adriaan voor 95000 francs; een por
tretje van Thomas de Keyser voor 24000 francs;
een tafelgebed" van Jan Steen voor 60000 francs
en een mooi wintertje vanAert van der Neer voor
61000 francs.
H E N N u s.
GRANDS VINS DE CHAMPAGNE
POL ROGER & Cie.
Agent General: JA8ER 8ERLINBS, Haarlem