Historisch Archief 1877-1940
f-?,- ?
?ie
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2454
KARAKTERISTIEKEN
VI
Teekening voor de Amsterdammer" door
B. van^Vlijmen
(U
r
f
t
FRANS MIJNSSEN
l
Fijnzinnig en fijngevoelig-schuchter dichter
van het verhuld-innerlijke; dichterlijk
stemmingsbeelder vooral, van het leven tusschen man
en vrouw; dichterlijk handboek voor practische
huwelijksmoraal. Broos-navrant, toch hartstoch
telijk betaster van het inwendige denken en voelen
en vanden gewetens-angstdermenschen.
Ironischscherpzinnig ohtleder van hèc mannelijke en vrou
welijke gewaarworden vóór, tijdens en na liefdes
verhoudingen. Nimmer echter een enkel cerebraal
uitpluizer van theoretische conflicten. Geen
weemoedig maanlicht-filosoof, geen
bleek-romantisch smachter en toch, in diepst-heimelijke
natuur, een subtiel-psychisch waardebepaler,
een mijmeraar, van een soms Werther-achtige
gevoeligheid, welke dadelijk, koel, hooghartig,
in trots omslaat als ze haar wezen trillend .gepeild
voelt.
Mijnssen is een ras-psycholoog; een psycholoog
van het ideëei-dramatische, van het even
innerlijkmystische, die de door hemzelf gestelde con
flicten, alle in zekere realiteit wortelend, soms uit
werkt met allerfijnsten toets van den geboren
dialoog-schrijver. Mijnssen is bijwijlen meer een
saamvatter van karakter-dgensc/zappen dan een
schepper van karakters. In zijn saamspraken"
leeft hij dan concreet, dan abstract, ziel, gedachten
en instincten der menschen uit. Wat andere
kunstenaars verkrijgen door het aanwenden van
tooneel-effecten en door het gebruiken van
grofuiterlijke realiteits-middelen, dat lost zich bij
Mijnssen als een geestelijk realisme, in den
rijk-geschakeerden dialoog op. Zijn tooneelspelen
geven alderlei: karakter-verbeeldingen,doorwerkte,
indicatieve literatuur, dramatisch
hartstochtenbestaan, handelingen en stemmingen. Men dient
bij Mijnssen het ouderwetsche begrip: handeling
en tooneeltechniek, geheel van het traditioneele
plan te verschuiven, opdat er plaats kome voor
een nieuwere opvatting. Ook tooneeltechniek"
is iets geheel subjectiefs. Objectief gezien
bestaat er tooneel" noch tooneel-techniek".
Dit toonde Goethe reeds van Shakespeare
aan. Bij Mijnssen bloeit de handeling in den
dialoog zelf. Een gedramatiseerde conversatie
is soms mér tooneel"en dieper drama, dan een
reeks zenuw-aangrijpende gebeurtenissen, dan
actie". Bij Mijnssen wordt het tooneel-stuk ge
speeld in de ziel en door de ziels-toestanden. Hij
ver-aanschouwelijkt zijn speelvormen uiterst deli
caat en met distinctie, in het beeldende woord, in
den beeldenden dialoog, in de wendingen en
tegenwendingen der sarcastische gesprekken,
waarin ontroeringen en gedachten van jaren en
jaren leven liggen saamgetast. Deze saamtasting
van levens-complexiteiten zijner figuren, is tegelijk
een der karakteristieke eigenschappen van Mijns
sen's dramatische gaven.Bij Mijnssen is het literaire
gevoel, de literaire voorstelling, het literaire
begrip alles. Hij doorziet de dingen innerlijk, en
daardoor is hij een ziener van het verbeelde leven.
En daarom is hij, hoewel in een andere spheer
,van levens-aanvoeling, verwant aan Maeterlinck,
mér dan aan de cynische en snerpende
levenswreedheid van Schnitzler. Voor Mijnssen is het
tooneelspel hoogste ziele-werkelijkheid. De spheer
van zijn werk zuigt u naar het innerlijke toe,
en toch, welk een voortreffelijk doorgronder en
beelder der werkelijkheid is hij vaak.
Al dadelijk in zijn Dramatische studies".
In den eersten bundel is er werk van 1899:
Frederik", een conflict tusschen den kunstenaar
en zijn vrouw. De indicaties zijn uitvoerige
novellen-literatuur. Ook de gesprekken van Fre
derik en Elisabeth blijken literatuur; zijn dikwijls
pathos en boekentaal. O zeker, heel jong werk,
eindelooze redeneeringen ! Toch is het conflict
reeds met talent gesteld. In ,,'n Vrouw", uit den
zelfden bundel, blijken er al veel grootere vastheid
en een zuiverder techniek" te constateeren. In
De doode man" stijgen actieendialoog tegelijker
tijd in kracht. Alles tezaam, novellistische projets,
in dialogen gehoord, in stemmingen gezien.
In High life" treft de karakteristieke levendig
heid der figuren-beweging. In deze schets begint
al de ironische angel van Mijnssen te steken.
Deze zacht-hartstochtelijke, beminnelijke mensch,
deze broze, stille en mijmerende natuur heeft
tegelijk iets schril-snerpends en daemonisch in
zijn wezen; iets opstandigs, scherp-aanvallends
en pareerends. Met aristocratisch levensbewustzijn
weert hij alle opdringerigheid en gemeenzaamheid
van gevoel af. Zijn geest heef t iets van een
kurkentrekker: verblindende schroefwendingen van de
spiraa^ die in glijdenden gang doorboren. Tot ge,
fer ge het goed beseft, voelt hoe lancet-spits de
punt is waarmee hij u in het hart gaat treffen.
In den tweeden bundel Dramatische studies"
blijkt Mijnssen's talent al meer en meer aan
diepte te winnen. Alle groote tooneelstukken zijn
literatuur. De literaire verfijning van Mijnssen's
arbeid blijkt juist: geestelijke kracht. Is hij een
levens-ontgopchelaar, een gewonde ziel, die met
luchtige en fijne accenten van spot, met zuurzoete
ironie, ons telkenmale de debacle tusschen ge
trouwde menschen laat vaststellen? Wil hij
niets anders geven dan de mislukkingen, de
comédie humaine van het leege huwelijksleven?
Is hij de stille, wrange en gnuivende moqueur, die,
met ingehouden cynisme, ons allen onthutsend laat
zien welk een hel het ziele- en zinnen-saamzijn
van man en vrouw meestal is; door welke leugens
beknaagd, door welke verschrikkingen en kwel
lende huichelarijen bedreigd? Veel te onopge
merkt bleef in den tweeden bundel De terug
gevonden weg". Dit spel in n bedrijf is een
meesterstukje. Het gansche dramatische geval
berust eigenlijk op een gesprek van de oude
mevrouw Vreede met den ouden heer Greven.
Alweer is de dialoog de nige handeling. Doch
met hoeveelsmartelijkenenschrijnenden weemoed,
met hoeveel hevige, stille pijn, is hierin een stuk
leven gegrepen, een triest-somber voorbijgegaan
leven van een man en een vrouw, die aanvankelijk
voor elkaar waren bestemd, tóch van elkaar ge
raakten. Nu is mevrouw Vreede ziek en oud, en
na lange jaren van verdriet en vereenzaming,
ontmoet zij den eenigen man dien zij liefhad. Hij
spreekt haar van zijn en zij hem van haar verleden.
Zij leeft ineen wonderlijk-verhoogden ontroerings
staat. Na hèt vertrek van de n teruggekeerden man
vind t de ongetrouwde dochter van me vrouw Vreede
haar moeder dood in den leunstoel. Een droeve
stilte omruischt dit levens-spel.
Ook de derde bundel Dramatische studies"
geeft in tragische wisseling van gebeuren, psy
chologische karakteriseeringen van
menscheninnerlijk, die door de fijne levens-ontledingen
en door de innerlijke waarmaking van allerlei
ziels-lotgevallen, tot het zuiverst-geziene
behooren van alles wat onze to.me 1-literatuT,
in die lichting heeft voortgebracht. Geschie
dende werkelijkheid is ondergrond van het ge
beuren, zoowel voor handeling als voor gesprekken.
Doch veel dieper,indringender,grijpt de scheppings
drift. Met woord en tegenwoord wordt alles óp
en ómgelicht van het innerlijke leven. Indrin
gende psycho-dialectiek eigenlijk, van een harts
tochtelijke begrips-kracht getuigend.
Alle sentiment-soorten, alle gewaarwording
en aandoening-soorten worden in deze menschen,
in deze povere, leeg-smachtende schepseltjes te
kijk gesteld en vastgelegd. Het is bij Mijnssen een
voortdurend tasten naar de kern-dingen. Wij
ontmoeten de prangende benardheid van
zelfverachting die berouw en droefheid brengt. Wij
zien leven de wreede egoïstische verstoordheid
naast de smullende onnoozelheid. Wij zien de
vette zelfvoldoening tusschen medelijden en
kitteloorigen trots inkruipen. Wij aanschouwen
angst, vrees en hoop in het wisselende gelaat en
een spel van achtingen geringschatting die elkaar
kruisen. Wij botsen op tegen vermomde vormen
van haat en vermomde vormen van liefde. Ook de
PATRAM
alles verwringende drift-m der sexueele begeerten
sperren de < og( n wijd en bang.
Mijnssen spint een weefsel om het geval heen,
en de draden van het web zijn in
voortdurendvochtige glinstering; zoo fijn, zoo broos beeft
alles. Deze teedere levens-onderworpene, deze
dichterlijke mijmeraar, die nu en dan met een
brandenden hartstocht een kreet slaakt van
pijnlijke hevigheid, wanneer de aangolveruk
instincten, met hóe machtige hand ook
beheerscht, niet meer kunnen worden terugge
drongen, met welk een zoete kwelling grijpt
hij in het vuur der menschelijke passie's. Hij kent
en begrijpt zoo het scheuren, wringen en wentelen
van hèt zuchtende leven. Hij kent zoo het schuwe
kermen en steunen van de ziel, de begoochelingen
van allen schijn, de opgeblazenheid van allen pathos
en van alle hoog- en laagdoenerijen. Hoe arm
zalig, wreed-kluchtig is het voortreffelijke stuk
De superieure vrouw". Met welk een vlijmende
ironie zijnde superieure" man en de superieure"
vrouw gete.ekend. Het immoreel-perverse van het
geval krijgt onder de handen van Mijnssen een
tragische nooddruftigheid die Walter Tomeer
tot een sukkel, Gusta Baak tot een mallooteen
Jeanne Tomeer tot een smartelijk-belachelijk
slachtoffer maakt.
Laat deze waereld klein zijn en individualistisch,
hoe veralgemeent Mijnssen door eigen geestelijke
spanning dit wrang-individueele menschenleed.
Er golft voortdurend een stroom van psychische
bewogenheid. Deze bewogenheid leeft in woord
en zin. Stille fluistering, stemmings-inzinkingen,
gebrokenheden van toon, zij scheppen tezaam
de gevoelsspheer van iedere scène". Ze dragen
aan, dat heimelijke en
geheimzinnige-van-binnenuit. De menschen in hun stoffelijke gestalten
schijnen nu en dan vóór ons te ver-ijlen. Ten
slotte staart ge alleen óp tegen de aura
uitstraling van driften en aandoeningen. Ge ziet
een glans, een lichtflits, heel even een knettering
van kleuren; ge ziet een mist, een diepte der ziel;
ge ziet het tooneelspel als een ziele-werkelijkheid.
Dit openbaart het mystisch reëele element in
het werk van Mijnssen. Het is als een
ontzwachteling van het zienlijke naar het pnzienlijke, als
een levenswijze gang, van het zinlijke en zintuige
lijke naar h'.t geestelijke en bijna psychisch-onpe
bare. Mijnssen is geen dichterlijke filosoof, maar een
dichtende wijsgeer, overal waar hij de mensche
lijke hartstochten doorkruist. Hij, eenzelvige en
sobere, minzame natuur, droomerig demper van
de levensgeluiden, stille beglimlacher van alle
uiterlijkheid, zal allicht even giechelen om deze
zware woorden; om ds intellectueele vracht die
hem plots den schouder wordt opgesmakt.
Deert mij dit iets?
Zijn dramatische spanning is dichtende ver
beelding van den eeuwig-werkzamen psycholoog,
die in de woordwisselingen der samenspraken
zoo goed zekere hoogtepunten bereikt vat.
gedachte als van gevoel. Deze zielszuivere kunste
naar schept juist door en in dien levenswijzen
drang soms het rhetorische dat hij verafschuwt.
Men kan bij Mijnssen eigenlijk niets aanhalen;
allerminst in een karakteristiek die vóór alles
beeldende critiek wil zijn; karakteristiek die
slechts saamvat en de zeer teekenende details
waarop het algemeene oordeel steunt, de bijzon
dere bewijsvoering moet loslaten. Maar ook een
uitvoerige beschouwing zou uit het Werk van
Mijnssen, buiten onderling verband, met citaten
weinig kunnen uitrichten. Wie rukt er uit
een web, draden weg? Wie grijpt er met
hinderlijke hand in een glinsterend-zijden
spinsel? Wilt ge zien hoe fijn'de wever geweven
heeft, dan moet ge dit van alle kanten ervaren
uit het gansche weefsel. Ik kan onmogelijk op
scènes en brokjes in deze tooneelspelen wijzen.
Ge moet Huiselijke haard", Uit eigen wil"
en Verdwaalden" in hun geheel lezen of zien
In Mijnssen's wei k spreekt soms het fijnste
en teederste gevoel uit n enkele zinswen
ding. De sprankelende en geestige kruising
der gesprekken doet de woorden als het ware
Tentoonstelling van werken door
W. SCHUMACHER
Van II Juni tot 2 Jjli Dagelijks ook des Zondags geopend
KUNSTZAAL VAN LIER
aast het Postkantoor te LAREN (N.-H.)