De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 28 juni pagina 2

28 juni 1924 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

TT"'T DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOORjNEDERLAND No. 2454 NATIONALE LEVENSVERZEKERING-BANK, 1863, ROTTERDAM De toenemende winsten en de buitengewoon krachtige financieele positie der Nationale hebben mogelijk gemaakt: PREMIE VERLAGING voor verzekeringen van ?10.000.?of hooger, afgesloten met ingang 1 Juni 1924 of later. VAN MEET AF Een toeval, de aanvraag van de koninklijke bewilliging op een wijziging in de statuten van de vereeniging de Dageraad, zelve sedert jaar en dag goedgekeurd, heeft den minister van Justitie, den heer Mr. Th. Heemskerk, gelegenheid gegeven, het doen van deze oude vereeniging onzedelijk" te noemen en deze uitspraak door een daad de wei gering van de gevraagde goedkeuring, te doen be vestigen. Aan de gewetensvrijheid, aan de gelijkheid van de burgers zonder onderscheid van geloot kon daardoor geen einde worden gemaakt omdat die gewetensvrijheid, die gelijkheid nooit bereikt werd, nooit door alle burgers jegens alle hunne mede burgers werd erkend of geëerbiedigd. Maar wél i's een eind gemaakt aan de gelijkheid van de aanhangers van elk geloot volgens de wet en hun daaruit voortspruitend recht, door de overheid te worden behandeld met volkomen gelijkheid. Prijs gegeven is het grondwettelijk beginsel, dat de staat en zijn organen geen onderscheid hebben te maken in de behandeling van burgers op grond van hun geloof. Al wat gedaan is, al wat gestreden en geleden is, al wat gesproken en geleerd is om dit beginsel te doen zegevieren, moet worden overgedaan, op nieuw geleden en gestreden, nog eens gesproken en andermaal geleerd. Van meet af. Men zal dit groote woorden" heeten. Eik klei ner woord nochtans ware hier een woord in strijd met de waarheid. Ons land, dat het eerst de godsdienstvrijheid verwierf, heeft haar ook weer het eerst verloren. . Met alle gevolgen daarvan, gevolgen, die door den Minister van Justitie zonder twijfel werden voorzien hij heeft er geen tiende deel van zijn scherpzinnigheid voor noodig gehad en zonder twijfel worden gewenscht: de helft van de stille geestdrijverij, die de zijne is, ware er voldoende voor. Dan: het is niet meer de vraag, wat de tegen woordig bewindvoerende minister persoonlijk wil of wenscht. Hij heeft zich zelf buiten de zaak ge steld bij gelegenheid van de interpellatie-Boon in de Kamer. Hij verklaarde, dat zijn verbijsterende daad niet tegen het atheïsme" ging en niet tegen het vrijdenken". Aan de verklaring, dat een atheïst als zoodanig een onzedelijk mensen was, durfde hij ook niet. Toen hij dan ging uitleggen, wat de weigering van de goedkeuring der statuten wél beteekende, bleek niemand ter wereld, noch in, noch buiten de Kamer, noch geestverwant, noch tegen stander een enkele syllabe van zijn uitlegging te begrijpen. (Mij komt het na de aandachtige lezing van de Handelingen" voor, dat de heer Heemskerk dit meende: de atheïsten mogen vrijelijk hun meening propageeren de meening dus, dat er geen per soonlijk God is mits zij maar tevens toegeven, dat geen menschelijk schepsel het buiten het geloof aan een persoonlijk God kan stellen ! Dit is naar mijn bescheiden meening de minst krankzinnige slotsom, uit de rede van den minister te trekken). ,t Het debat tusschen voor- en tegenstanders van godsdienstvrijheid ging verder buiten de ministerieele verklaring om, zij had er geen invloed op. Alle geestverwanten van den minister, journa listen en Kamerleden, zeiden het carrément: het atheïsme is onzedelijk. De verdraagzaamsten geven slechts toe, dat de 'atheïst te goeder trouw dwalende" natuurlijk wel min of meer zedelijk kon zijn. En eenmaal aan het strafrechtelijk onderzoeken, wie in God gelooven, zullen de menschen van Heemskerk's geloof en Heemskerk's aard niet blijven bij het buitensluiten van de zich agnostici" of atheïsten noemenden (?bekennenden" moet men voortaan zeggen). What abo'ut modernen en bijv. theosofen? What about de Joden en de millioenen Mohammedaansche onderdanen van Hare Majesteit? What about alle de streng geloovigen, die God-den-Zoon ver werpen, den eenigen weg" immers die tot den Vader voert en die dus niet tot God komen? Vereischt het geloof aan God ook het geloof aan wonderen? Moet de hooge overheid, eenmaal ge loof aan God eisenend als voorwaarde voor het volle genot van het burgerschapsrecht, genoegen nemen met het geloof aan een God, die evenals wij allen onderworpen is aan de natuurwetten? Is polytheïsme te aanvaarden als gelooven aan God"? Ik zou het reeds om taalkundige redenen niet doen en allicht is de heer Heemskerk nog een weinigje strenger. Maar als de polytheïsten van het vol burger schapsrecht uitgesloten zijn, wat moet de Protes tant van Heemskerk's kaliber dan doen met de Roomsen-Katholieken, de bedrijvers van de Paapsche mis, van de vervloekte afgoderij"? Is er soms eenig verschil gekomen in de godsdienstige verhouding tusschen Roomsch en Protestantsch? Wie spreekt daar van de staatkundige coalitie? Er leven nog wel grijsaards, er leven nog wel kleine kinderen, die zich kunnen herinneren, hoe op het gerucht, dat de Roomschen processievrijheid verlangden, een Protestantsch anti-papisme oplaaide, waarvan velen nooit het bestaan of de bestaanbaarheid in ons land en onzen tijd hadden vermoed. Ik zelf was onder de menigte, die, geen toegang meer krijgende in een van de drie groote kerken, welke in Den Haag voor de protestvergaderingen waren bestemd, in een oogwenk drie andere even groote kerken, in allerijl opengesteld, zoo propvol maakte, als ik te voren geen gebouw had gezien. Op de gezichten, in de gebaren zag ik, in de uit roepen hoorde ik een geestvervoering, waarmee ik alleen die van sommige adepten van het Leger des Heils kan vergelijken, maar lang niet gelijkstellen. Daar hoorde ik de redevoering van een der predi kanten, die uitteraard geheel onvoorbereid sprak, zoodat hetgeen hij zeide zijn hartekreet was. Deze nu putte zich uit in betuigingen van waardeering voor het gevoelen van andersdenkenden en-eerbied voor hun recht, den eigen godsdienst uit te oefenen op de wijze als zij dat verkiezen in eigen kerk, maar: men mag niet onder voorwenden^dat men zijn godsdienst uitoefent, anderen dwingen, de ergerlijkste vertooningen bij te wonen. Terecht heeft de overheid destijds een eind gemaakt aan de optochten van de godsdienstige sekte, die het noodig vond, spiernaakt over de openbare straat te gaan, welnu, veel erger is voor ons, Protestan ten, de aanblik van de beeldenvereering bij de Roomsche processies " Van onzedelijkheid gesproken ! De Roomsche processie onzedelijker dan het spiernaakt over straat gaan ! Dat de processie verder om een haverklap godslastering", ont wijding", afgoderij", zondig bedrijf" werd ge noemd, begrijpt men wel. Zóó staat het tusschen de geestdrijvers van alle godsdiensten. Ieder is de atheïst van een ander, ieder de dog maticus van een ander, ieder de ketter in de oogen van den anders geloovende. Er /s geen onderscheid te maken tusschen hen, die niet aan God gelooven eenerzijds en allen, die op een of andere wijze wél aan God gelooven anderzijds. Men zegge toch niet met Hollandsche bezadigd heid, die nooit iets anders was dan Hollandsche vadsigheid, dat het niet zoo'n vaart zal loopen", dat hier wordt doorgedraafd, en alweer dat hier groote woorden worden gebruikt. Ten tijde van het processiegeschil is men geen haarbreed verwijderd geweest van een heel sterke vaartlooperij: de Katholieken, die met behulp van heel de rechterzijde hun wil met vlag en wim pel konden doordrijven, hebben maar toegegeven, misschien om de coalitie, misschien ten gevolge van een wenk uit Rome, maar zeker hebben zij daarmee ons vaderland behoed, zoo al niet voor een burgeroorlog, dan ten minste voor botsingen, waarbij zonder twijfel bloed zou zijn gevloeid. Men behoeft ook niet door te draven" om in te zien, dat het verbinden van zeer ernstige staats rechtelijke, straks strafrechtelijke gevolgen aan het al dan niet gelooven aan God noodzakelijkerwijze meebrengt een door de overheid vast te stellen omschrijving van het begrip God". Niets ligt meer voor de hand dan dat. De overheid verbindt gevolgen aan het zijn van Nederlander, aan het zijn van meerderjarige. Men stelle zich nu voor, dat nergens in de wet te vinden ware, wie als Nederlander wordt beschouwd of op welken leeftijd de meerderjarigheid intreedt ! We. krijgen dus de officieele omschrijving van het begrip God", en ieder wiens Godsbegrip daarmee niet overeenkomt, zal worden beschouwd gén God te kennen, dat is atheïst te zijn, dat is dus van rechtswege onzedelijk, te missen het recht van vereeniging, het recht, te worden benoemd tot eenig ambt (wie zal van de Regeering de benoeming eisenen van een onzedelijk mensch to! een ambt?) De voogdij zelfs over zijn eigen kinderen zal men hem kunnen ontnemen: zie de wet en bedenk, dat hij onzedelijk" is. Vogelvrij zal ieder heterodox zijn. En anders heeft de door zestig van de honderd volksvertegenwoordigers goedgekeurde daad van den minister geen zin. En men sla nu niet de handen ten hemel, uit roepende, dat wij toch niet meer in de middeleeu wen zijn ! Een kind komt in de twintigste eeuw na Chris tus juist zoo r.p de werelo als een kind in de veer tigste eeuw vóór Christus op de wereld kwam. Op het oogenblik van hun geboorte wisten zij even veel, waren hun meeningen, beginselen, wereld beschouwing en rechtsbegrippen juist dezelfde. Als er verschil zal zijn op het twintigste jaar, zal dat daarvandaan komen, dat de een andere dingen om zich heen hoort, dan de ander tusschen het tijdstip van de geboorte en dat van de rijpheid. Welnu: wat heeft het thans levende geslacht al tientallen van jaren om zich heen gehoord? Niets anders dan de felste, hartstöc'itelijkstc beleediging van den medemensch van ander volk, ander ras, anderen maatschappelijken kring, en niet het minst den medemensen van ander geloof. loflinkljjkiliuliiltianspgriJaatscliappjj DEGRUYTER&Co. DEN HAAQ AMSTERDAM ARNHEM Bergplaatsen voor Inboedels

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl