Historisch Archief 1877-1940
No. 2454
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
ROIJAARDS IN DEN PLANTAGE-SCHOUWBURG?
Teekening voor de Amsterdammer" door Joh. Braakensiek
? COLNOT vPOONS
Un roi en exil
Ieder eischt de wereld voor zich alleen op en
erkent geen aanspraak van anderen.
Zedelijkheid" wordt a! Jang niet meer mogelijk
geacht aan gene zijde van een der genoemde gren
zen.
Schande", onzedelijk dus achtte een schrijver
in Het Volk" het onlangs, als men in de fabriek
gaat, waar een of andere vakvereeniging of
arbeidersgroep de werkstaking heeft geproclameerd.
Dat men voor zich als een recht de dictatuur"
opeischt over anderen we zijn er al lang aan
gewoon.
En dan zou er vrede en rechtserkenning kunnen
bestaan tusschen de fanatici van verschillend ge
loof !
Voor hun edelmoedigheid zal wel elk atheïst
en elk voorstander van godsdienstvrijheid
bedanken.
Dat nu ingevolge de wet een vervolging moet
worden gelast tegen de leden van de Dageraad,
werd ingezien zoowel door den consequenten tegen
stander van godsdienstvrijheid: ds. Kersten, als
door de voorstanders. De minister wist er niet
anders op te antwoorden dan dat hij niet gaarne
een vervolging gelast". Een afdoend antwoord,
wanneer inderdaad een minister nooit iets zou
moeten doen, waarin hij gesn pieizier heeft. ,
De vervolging zal ook wel vroeg of laat komen:
zij heeft tienduizenden hartstochtelijke voorstan
ders en die voorstanders hebben na de ministerieele
beschikking, bekrachtigd door het Kamervotum
de wet en het gebeurt hun niet vaak ! de logi
ca op hun hand.
Het is nog zeer de vraag, hoe onze tijd in de ge
schiedenis van de beschaving te boek zal staan,
beter of slechter dan de tijd, dien wij nu de middel
eeuwen noemen !
Minister Heemskerk heeft zijn tijd goed ge
kozen. Hij mag blijde zijn, thans te leven. Hij en de
zijnen !
Wij, anderen, hebben alles, alles weer over te
doen, wat in vele opeenvolgende geslachten door
onze geestelijke voorouders is gewrocht, om de
vrijheid van godsdienst, de gelijkheid van alle
gelooven en hun aanhangers althans voor de over
heid te verkrijgen ! Wat drie eeuwen bouwden,
is door de onze weer afgebroken. Alles moet over
gedaan.
Van meet af!
M. MORESCO
ONDERZOEK NAAR VOLKS
GEBRUIKEN EN VOLKSGELOOF
Nog steeds Iaat de beoefening der volkskunde
te onzent veel te wensen over. De opwekking
die het bekende standaardwerk van Prof. Schrijnen
toch bedoelde te zijn, is vrijwel de stem eens
roependen in de woestijn gebleven.De verdienstehke
arbeid van het Nederlandse Openluchtmuseum,
waaraan de namen van F. A. Hoefer en D. J.
van de Ven onafscheidelik verbonden blijven,
laat ik hier buiten beschouwing, omdat ik alleen
de wetenschappelike beschrijving van de volks
gebruiken en het volksgeloof op het oog heb.
Wat laatstgenoemde op dit gebied in Ons Eigen
Tijdschrift" schreef, is uiteraard meer populair
dan wetenschappelik en bovendien slechts
fragmentaries.'
De aangewezen weg tot het instellen van een
systematies onderzoek naar al wat Nederland
nog aan volksgebruiken en volksgeloof bezit,
schijnt mij toe te zijn gelegen in het instellen van
gewestelike kommissies. Eerst zeer onlangs is
Zeeland hierin voorgegaan. Op initiatief van de
bekende Middelburgse archivaris Dr. W. S. Unger
en onder de auspicieën van het Zeeuws Genoot
schap der Wetenschappen heeft zich in deze
provincie een kommissie geconstitueerd, in wier
bedoeling het ligt alles wat Zeeland aan volks
kunde bewaard heeft te verzamelen en te beschrij
ven. Omtrent haar werkwijze is mij nog niets
bekend, maar de namen der vier kommissieleden
zijn een waarborg dat het onderzoek niet in
oiïwetenschappelik geliefhebber zal verlopen.
Een deel van de taak die deze kommissie zich
ten doel heeft gesteld, heeft de heer Everard
Genwin geheel zelfstandig gedaan voor
MiddenNederland (Utrecht, de Veluwe en de Betuwe).
Met * een onvernietigbaar enthusiasme, nooit
teruggeslagen door al de teleurstellingen die een
dergelik onderzoek noodwendig met zich voert,
is' hij van dorp tot dorp getrokken om alles wat
hem uit volkskundig oogpunt interesseerde, uit de
mond van het volk zelf op te tekenen. Op volledig
heid kan en wil zijn onderzoek natuurlik geen
aanspraak maken; zo heeft hij b.v. de steden
buiten beschouwing gelaten en zich ook overigens
slechts tot enkele punten beperkt. De waarde
van zijn werk 1) ligt echter in de nauwgezette en
wetenschappelike methode, en alleen om deze
reden vestig ik er hier de aandacht op.
Veel ruimer van opzet is het onderzoek dat de
Utrechtse hoogleeraar Kohlbrugge, direkteur van
het Ethnologies Instituut, bezig is in te stellen.
Het terrein van zijn werkzaamheid omvat n.I.
het gehele land. Terecht begreep Prof. K. dat dit
alleen met behulp van een groot aantal medewer
kers kon gebeuren. Een beroep in enkele
onderwijzersbladen schijnt echter niet genoeg sukses
te hebben gehad, althans, het Mei-nummer van»
Onze Gids", orgaan van Christelike vrouwen- en
meisjesbonden, bevat een bijdrage van een der
redactrices, Mevr. A. van Hoogstraten-Schoclv
waarin zij de lezeressen, leden van vrouwen- en
meisjesverenigingen, opwekt zich beschikbaar te
stellen voor de enquête van Prof. K.
Een dergelike wijze om materiaal te verzamelen'
schijnt mij toe allerminst wetenschappelik, maat"
wel zeer onkrities te zijn. Immers, bij de keuze
van medewerkers voor een dergelik onderzoek
kan men niet voorzichtig genoeg zijn. De eerste
vereiste waaraan zij moeten voldoen is dat ze
een zekere trap van ontwikkeling bereikt hebben,
zodat in de eerste plaats onderwijzers en theologen
in aanmerking komen. Maar bovendien moeten
deze liefst in hun standplaats meer dan opper
vlakkig thuis zijn, ze moeten weten te onderschei
den wat inheems, wat mogelik van buitenaf
ingebracht is, en vooral wie zij als onderzoek
materiaal kunnen gebruiken. Zo mogelik moet de
organisator elke medewerker persoonlik kennen,
en in elk geval moet hij overtuigd zijn van hun
betrouwbaarheid, nauwgezetheid en belangstelling
in het onderzoek.
Dit nu is mijn bezwaar tegen de enquête van
Prof. K. dat hij zijn materiaal eenvoudigweg
neemt waar hij het krijgen kan en dus afgaat
op sciiriftelike mededelingen van hem onbekende
personen. Aangenomen al dat de lezeressen van
Onze Gids" op hun naaikransjes (zo althans meen
ik de bijeenkomsten, waar Mevr. v. H. S. over
spreekt, op te moeten vatten) nauwgezet de
vragenlijsten invullen en er geen al te levenslustige
elementen onder haar worden gevonden die nu en
dan niet kunnen weerstaan aan de verleiding om
een loopje te nemen met Z. H. G., ook dan nog
zullen de resultaten onbetrouwbaar zijn, een
voudig omdat het merendeel der onderzoeksters
niet voldoet aan de bovengenoemde eis van
wetenschappelikheid, en bovenal omdat de onder
zoeksters en de objekten van het onderzoek (het
materiaal) dusdoende identiek zijn.
De studie der volkskunde verkeert in Nederland
nog slechts in haar eerste stadium. Maar al te
lang is er op dit gebied geliefhebberd. Nu de tijden
eindelik rijp schijnen om op wetenschappelike wijze
de zaak aan te pakken, is het bovenal de taak
van de leiders niet in dezelfde fouten te vervallen
van hun voorgangers of door een achterdeurtje
binnen te halen wat ze de voordeur hebben uitge
trapt. Dubbele voorzichtigheid is hier een gebie
dende eis. Ook hier geldt het Caveant Consules !"
Utrecht.
P. J. MEERTENS
1) Een eerste publikatie .,In den nacht'",
verscheen reeds in het Juni-nummer van Stem
men des Tijds."