De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 28 juni pagina 3

28 juni 1924 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 2454 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND ROIJAARDS IN DEN PLANTAGE-SCHOUWBURG? Teekening voor de Amsterdammer" door Joh. Braakensiek ? COLNOT vPOONS Un roi en exil Ieder eischt de wereld voor zich alleen op en erkent geen aanspraak van anderen. Zedelijkheid" wordt a! Jang niet meer mogelijk geacht aan gene zijde van een der genoemde gren zen. Schande", onzedelijk dus achtte een schrijver in Het Volk" het onlangs, als men in de fabriek gaat, waar een of andere vakvereeniging of arbeidersgroep de werkstaking heeft geproclameerd. Dat men voor zich als een recht de dictatuur" opeischt over anderen we zijn er al lang aan gewoon. En dan zou er vrede en rechtserkenning kunnen bestaan tusschen de fanatici van verschillend ge loof ! Voor hun edelmoedigheid zal wel elk atheïst en elk voorstander van godsdienstvrijheid bedanken. Dat nu ingevolge de wet een vervolging moet worden gelast tegen de leden van de Dageraad, werd ingezien zoowel door den consequenten tegen stander van godsdienstvrijheid: ds. Kersten, als door de voorstanders. De minister wist er niet anders op te antwoorden dan dat hij niet gaarne een vervolging gelast". Een afdoend antwoord, wanneer inderdaad een minister nooit iets zou moeten doen, waarin hij gesn pieizier heeft. , De vervolging zal ook wel vroeg of laat komen: zij heeft tienduizenden hartstochtelijke voorstan ders en die voorstanders hebben na de ministerieele beschikking, bekrachtigd door het Kamervotum de wet en het gebeurt hun niet vaak ! de logi ca op hun hand. Het is nog zeer de vraag, hoe onze tijd in de ge schiedenis van de beschaving te boek zal staan, beter of slechter dan de tijd, dien wij nu de middel eeuwen noemen ! Minister Heemskerk heeft zijn tijd goed ge kozen. Hij mag blijde zijn, thans te leven. Hij en de zijnen ! Wij, anderen, hebben alles, alles weer over te doen, wat in vele opeenvolgende geslachten door onze geestelijke voorouders is gewrocht, om de vrijheid van godsdienst, de gelijkheid van alle gelooven en hun aanhangers althans voor de over heid te verkrijgen ! Wat drie eeuwen bouwden, is door de onze weer afgebroken. Alles moet over gedaan. Van meet af! M. MORESCO ONDERZOEK NAAR VOLKS GEBRUIKEN EN VOLKSGELOOF Nog steeds Iaat de beoefening der volkskunde te onzent veel te wensen over. De opwekking die het bekende standaardwerk van Prof. Schrijnen toch bedoelde te zijn, is vrijwel de stem eens roependen in de woestijn gebleven.De verdienstehke arbeid van het Nederlandse Openluchtmuseum, waaraan de namen van F. A. Hoefer en D. J. van de Ven onafscheidelik verbonden blijven, laat ik hier buiten beschouwing, omdat ik alleen de wetenschappelike beschrijving van de volks gebruiken en het volksgeloof op het oog heb. Wat laatstgenoemde op dit gebied in Ons Eigen Tijdschrift" schreef, is uiteraard meer populair dan wetenschappelik en bovendien slechts fragmentaries.' De aangewezen weg tot het instellen van een systematies onderzoek naar al wat Nederland nog aan volksgebruiken en volksgeloof bezit, schijnt mij toe te zijn gelegen in het instellen van gewestelike kommissies. Eerst zeer onlangs is Zeeland hierin voorgegaan. Op initiatief van de bekende Middelburgse archivaris Dr. W. S. Unger en onder de auspicieën van het Zeeuws Genoot schap der Wetenschappen heeft zich in deze provincie een kommissie geconstitueerd, in wier bedoeling het ligt alles wat Zeeland aan volks kunde bewaard heeft te verzamelen en te beschrij ven. Omtrent haar werkwijze is mij nog niets bekend, maar de namen der vier kommissieleden zijn een waarborg dat het onderzoek niet in oiïwetenschappelik geliefhebber zal verlopen. Een deel van de taak die deze kommissie zich ten doel heeft gesteld, heeft de heer Everard Genwin geheel zelfstandig gedaan voor MiddenNederland (Utrecht, de Veluwe en de Betuwe). Met * een onvernietigbaar enthusiasme, nooit teruggeslagen door al de teleurstellingen die een dergelik onderzoek noodwendig met zich voert, is' hij van dorp tot dorp getrokken om alles wat hem uit volkskundig oogpunt interesseerde, uit de mond van het volk zelf op te tekenen. Op volledig heid kan en wil zijn onderzoek natuurlik geen aanspraak maken; zo heeft hij b.v. de steden buiten beschouwing gelaten en zich ook overigens slechts tot enkele punten beperkt. De waarde van zijn werk 1) ligt echter in de nauwgezette en wetenschappelike methode, en alleen om deze reden vestig ik er hier de aandacht op. Veel ruimer van opzet is het onderzoek dat de Utrechtse hoogleeraar Kohlbrugge, direkteur van het Ethnologies Instituut, bezig is in te stellen. Het terrein van zijn werkzaamheid omvat n.I. het gehele land. Terecht begreep Prof. K. dat dit alleen met behulp van een groot aantal medewer kers kon gebeuren. Een beroep in enkele onderwijzersbladen schijnt echter niet genoeg sukses te hebben gehad, althans, het Mei-nummer van» Onze Gids", orgaan van Christelike vrouwen- en meisjesbonden, bevat een bijdrage van een der redactrices, Mevr. A. van Hoogstraten-Schoclv waarin zij de lezeressen, leden van vrouwen- en meisjesverenigingen, opwekt zich beschikbaar te stellen voor de enquête van Prof. K. Een dergelike wijze om materiaal te verzamelen' schijnt mij toe allerminst wetenschappelik, maat" wel zeer onkrities te zijn. Immers, bij de keuze van medewerkers voor een dergelik onderzoek kan men niet voorzichtig genoeg zijn. De eerste vereiste waaraan zij moeten voldoen is dat ze een zekere trap van ontwikkeling bereikt hebben, zodat in de eerste plaats onderwijzers en theologen in aanmerking komen. Maar bovendien moeten deze liefst in hun standplaats meer dan opper vlakkig thuis zijn, ze moeten weten te onderschei den wat inheems, wat mogelik van buitenaf ingebracht is, en vooral wie zij als onderzoek materiaal kunnen gebruiken. Zo mogelik moet de organisator elke medewerker persoonlik kennen, en in elk geval moet hij overtuigd zijn van hun betrouwbaarheid, nauwgezetheid en belangstelling in het onderzoek. Dit nu is mijn bezwaar tegen de enquête van Prof. K. dat hij zijn materiaal eenvoudigweg neemt waar hij het krijgen kan en dus afgaat op sciiriftelike mededelingen van hem onbekende personen. Aangenomen al dat de lezeressen van Onze Gids" op hun naaikransjes (zo althans meen ik de bijeenkomsten, waar Mevr. v. H. S. over spreekt, op te moeten vatten) nauwgezet de vragenlijsten invullen en er geen al te levenslustige elementen onder haar worden gevonden die nu en dan niet kunnen weerstaan aan de verleiding om een loopje te nemen met Z. H. G., ook dan nog zullen de resultaten onbetrouwbaar zijn, een voudig omdat het merendeel der onderzoeksters niet voldoet aan de bovengenoemde eis van wetenschappelikheid, en bovenal omdat de onder zoeksters en de objekten van het onderzoek (het materiaal) dusdoende identiek zijn. De studie der volkskunde verkeert in Nederland nog slechts in haar eerste stadium. Maar al te lang is er op dit gebied geliefhebberd. Nu de tijden eindelik rijp schijnen om op wetenschappelike wijze de zaak aan te pakken, is het bovenal de taak van de leiders niet in dezelfde fouten te vervallen van hun voorgangers of door een achterdeurtje binnen te halen wat ze de voordeur hebben uitge trapt. Dubbele voorzichtigheid is hier een gebie dende eis. Ook hier geldt het Caveant Consules !" Utrecht. P. J. MEERTENS 1) Een eerste publikatie .,In den nacht'", verscheen reeds in het Juni-nummer van Stem men des Tijds."

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl