De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 28 juni pagina 5

28 juni 1924 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 2454 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND DE BEZUINIGING EN DE MUZIEKSUBSIDIES Teekening voor de Amsterdammer" door Jordaan DE OMKEER IN HET STUDENTENLEVEN De slachtoffers der bezuinigingswoede nemen dienst bij de stafmuziekkorpsen voor de menschen van de slappe thee en de afge trapte broeken, van de maatschappelijke proble men en de gore nagels, van de vettige haren en de sociale kwesties, de menschen van de vele woorden en de kleine daden, die meenen dat ze het leven leeren kennen op afdeelingsvergaderingen, bestuursbijeenkomsten en universiteitsbibliootheken; de wegbereiders der aanrukkende ben den van het studeerend grauw. Maar uw protest is gericht tegen de fleurige jeugd, tegen de men schen, die het hart hebben om te zijn wie ze zijn, om te bekennen, dat ze ook wel eens een paar jaren van hun leven jong en dol en dwaas willen zijn, die trachten boven de grauwe burgermansmoraal en kruideniersbegrippen uit te komen tot ruimer, menschelijker opvattingen, en die, in het algemeen, men ga het slechts na in het praktische leven later heel wat bruikbaarder menschen, heel wat meer gentlemen zullen blijken dan de brave obscuurlingen die meenen de wereld met praten te redden. Want de herinnering aan de losse onver schilligheid van dien tijd zullen ze meedragen voor hun heele leven, als een kostelijk bezit, een krach tig middel tegen verstarren en verroesten en tegen duffe burgermans-gewichtigheid. Uw boekje is een slag in het gezicht van de Jeugd. Oe zijt bepraat door de oude-mannetjes die uren-lange vergaderingen houden ter verbetering van de maatschappij"; door de futlooze braaf heidspreekers, die vergeten dat het leven er is om ge leefd te worden. Maar wanneer ge eerlijk en nuchter de werkelijkheid beschouwt, dan moet ge zien, dat die menschen nooit iets gepresteerd hebben dan krachteloos gewouwel; en wanneer ge iets van het corps-leven weet, zult ge moeten bekennen, dat het in het corpsdikwijls juist die menschen zijn, die een oprecht, kameraadschappelijk corpsleven onmogelijk maken door hun terughoudende schijn heiligheid. (?De omkeer in het Studentenleven," door Dr. Gerard Brom, Delft, UniversiteitsBoekencentrale, 1923). Gelijk de vroolijke corpsbroeder van weleer zijn getrouw beschrijver vond in Klikspaan, zoo heeft thans het knor" beslag gelegd op het talent van «en dereminentste brommers uit zijn knorrende hor den, die hem een loflied heeft gedicht, zóó vurigeenzijdig, zóó grandioos bekrompen werke lijk, men kan zich niet voorstellen, dat zulk een krachtig geluid voortkomt uit de goedige, ruim denkende, ieder-zijn-recht-gevende kudden van het studeerend idealistendom. Helaas, het stokpaardje des heeren Brom draaft wel hél ver door. Omdat zij hun zorgen laf op hun ouders durfden laden, hun familie lieten bloeden voor wat zij verzwolgen, en dan een vrouw lieten betalen, misschien met haar gezondheid mee, wat zij hadden gebeerd". Ziedaar het ouderwetsche studententype. Waren ze werkelijk alle maal zoo, geachte doctor? Dan inderdaad zoudt ge gelijk hebben, wanneer ge uwe lansen braakt De omkeer in het studentenleven ! Helaas, de omkeer is er, dat valt niet te loochenen. De algeheele nivelleering en verprolling van onzen tijd bedreigt ook den student. Men wil een degelijk gemeenschaps-mensch van hem maken, een gesmeerd-loopende machine, een flinken kruidenier. Geen opstandig opbruisen meer van zijn teveel aan levenskracht. Hij mag geen plezier hebben wanneer anderen lijden. Dat hij op zijn kamer blijve en piekere; of ter geheel-onthouders-ver gadering opga en thee drinke; of bestuurslid van P. I. A. worde en wouwele ! Tot redding der wereld ! Het ouderwetsche studententype verdwijnt in onze dagen van stijlloos proletendom. Maar wan neer wij onze kinderen opgevoed zullen hebben tot menschen, die slechts voor de gemeenschap leven, die iederen spontanen impuls terugdringen wanneer deze niet strekt ten algemeenen nutte, die nooit meer behoefte zullen hebben om eens uit den band te springen, dan zal de ouder wetsche student toch een schoone legende blijven, een heldensage uit een verren, mooien tijd, een tijd van zwierigen jool en trouwe kameraadschap, toen het geen schande was een mensch te zijn, met menschelijke zwakheden, toen het indidivu zichzelf durfde te zijn en durfde te schateren om een moei zaam bedacht gemeenschaps-ideaal, dat van de menschen muffe engeltjes maakt en van de wereld een suikerzoet paradijsje. LEO LECLERCQ ZWAKTE IS GEEN ZIEKTE. Een lezer schrijft ons: Als trouw lezer van de Amsterdammer" is mij natuurlijk niet ontgaan het artikel van Prof. W. Storm van Leeuwen in uw blad van 14 Juni getiteld Zwakte is geen ziekte". Dit artikel ver dient in eene gouden lijst te worden gezet en moet dan in vele woningen worden opgehangen. Ik ben overtuigd, dat ik ook namens vele andere belang stellenden spreek, indien ik u verzoek afzonderlijke afdrukken van dit artikel beschikbaar te stellen. Zelf zou ik gaarne tenminste 20 afdrukken ervan willen aanschaffen". Gaarne stellen wij overdrukken tegen den kostenden prijs ter beschikking, mits wij van het gewenschte aantal vóór Woensdag a.s. opgave ontvangen. (Redactie) OLDENKOrn TABAH Zooeven verschenen: NICO ROST Kunst- en Kuituur in Sowjet-Rusland. P.ijs ingen. f190; geb. f240 Bavattende o.a. hoofdstukken over: Het Tooncel De crisis der Literatuur De crisis der beel dende kunsten Het museum wezen Proletcult en Americomanie Loenatscharski. Uitgave EM. QUERIDO - A'dam.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl