Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2454
ASTRQNQMlSQI^rRAGMENTEN
door AËROBATES
20. MAANGLIMP EN
MAANSIKKEL
Ik heb eens iemand hooren betoogen dat,
tegenover de aanschouwing der natuur om hen
heen.de menschen in drie groepen verdeeld kunnen
worden; ne die haar voelt zonder haar te begrij
pen, ne die haar begrijpt zonder haar te voelen
en een derde, verreweg de kleinste, die haar tegelijk
voelt en begrijpt. Aan deze bewering werd ik in
den afgeloopen winter herinnerd toen ik, op een
knappend kouden maan-avond, op de ijsbaan
stond te kijken naar een bijzonder mooien
maanhalo, een kring om de maan," zooals hij inden
volksmond heet. Mijn jeugdige vrouwelijke partner
keek er ook met belangstelling naar en vond het
verschijnsel zelfs prachtig". Ik vertelde haar dat
een zeeman er een aankondiging van slecht weer
in ziet, maar er toch niet zoo bang voor is als
voor een zonne-halo: en ik citeerde haar het
bekende rijmpje:
Een kring om de maan
Kan nog wel gaan
Maar 'n kring om de zon
Daar huilen weduwen en weezen om.
Ook dat vond zij mooi: het sprak blijkbaar tot
haar gevoel. Maar toen had ik het ongeluk te
denken dat het haar ook belang zou inboezemen
hoe het verschijnsel verklaard kan worden en
hoe het komt dat die kring om de maan altijd
even groot is. Nauwelijks echter had ik daarover
enkele woorden gesproken of zij keek mij met
groote schrik-oogen aan en zei ajakkie, wordt
u nou niet griezelig ! Die geleerdheid wil ik er
liever niet bij weten!" En wij zwierden weer gezellig
over het ijs en bleven het verschijnsel prachtig"
vinden.
Nadenkende over dit voorval, herinnerde ik mij
opeens hoe ik, jaren geleden, meteen oudere naar
een zeldzaam mooie wolken-natuur stond te
kijken en mijn bewondering daarvoor opgetogen
ten beste gaf. De ander zweeg eerst een poos, nam
de zaak nauwkeurig op en zei toen leuk-weg:
ja, warempel, Cirri, CumuH en Strati op dezelfde
hemelplek, neen dat ziet men niet eiken dag !
Toen was ik er mij plotseling van bewust dat deze
analyse zonder welke blijkbaar de ander in het
verschijnsel niets bijzonders kon zien, voor mij
het gevoels-mooie bedorven had. En ziet, nu
beging ik zoowaar dezelfde fout jegens een andere
jongere. Deze behoort tot de uiterste rechter
zijde"; zij voelt de natuur en weigert bewust haar
te begrijpen. Zoo zijn er menschen die van bloemen
en planten houden, maar er geen wetenschappelijk
woord over willen hooren. La botanique"
zoo liet een Franschman zich eens schamper
ontvallen c'est l'art de' sècher des fleurs
entre deux feuillets et de les insulter en grec et en
latin !"
En toch is het eigenlijk niet zeer te betreu
ren dat de kloof tusschen c!e beide uiterste groepen
en de kleinheid der middelste groep o.a. hierdoor
ontstaat dat de verklaring der ons omringende
natuurverschijnselen zoo moeilijk is? Men hoort
van ouders wefeens de klacht: ik wilde dat men
onze kinderen op school wat minder algebra
en meetkunde en wat meer begrip van de dingen
om ons heen" wilde bijbrengen.
Gemakkelijk gezegd, maar de dingen om ons
heen en waarmede wij, sedert onze jeugd ver
trouwd zijn, zijn niet alleen moeilijk, maar bergen
hier en daar nog onopgeloste problemen in zich.
De blauwe kleur van de lucht, de wisselende
kleuren der zeeën, het rood van de ondergaande
of opkomende zon, het geruisch van de branding,
het ontstaan van den regenboog, van de kringen
om de zon en de maati, van het Noorderlicht,
van regen, sneeuw, hagel, ijzel en rijp enz. enz.
hoeveel percent van de menschen heeft er eenig
begrip van? Hoevelen, die het eenmaal gehoord
hadden, hebben de poging om het te onthouden
opgegeven? Het is allemaal zoo moeilijk.
Met de maan is het niet veel beter gesteld.
Ook zij is een voorwerp van bewondering voor den
gevoelsmensch, en ook van de verschijnselen, die
zij ons te aanschouwen geeft, wenscht men
bang dat zij te moeilijk zijn liever geen ver
klaring te vernemen. Wat een ellendig weer,"
zegt A. Gelukkig nog maar een paar dagen,"
zegt B. als de maan weer nieuw geweest is, komt
er wel verandering." (verandert het weer vanzelf,
heb ik eens moeten hooren.) K ^ , ,_ _ . ,_
Het schijnt voor velen prettiger te zijn dit te
gelooven dan de finesses der maanphasen te be
grijpen. Het is nieuwe of volle maan, wanneer
het vlak van den driehoek, waarvan de middel
punten van de zon, de maan en de aarde de hoek
punten zijn, loodrecht staat op het vlak van de
aardbaan. Nieuw heet de maan, wanneer zij in dat
geval dichter bij de zon staat dan de aarde; vol
heet zij wanneer zij dan verder van de zon staat
dan de aarde. Het nieuw zijn van de maan heeft
dus niets met de plaats van waarneming te maken.
Het weer zou als B. gelijk had bij nieuwe
maan gelijktijdig op alle plaatsen der aarde moeten
veranderen; het is bekend dat dit niet plaats heeft.
Het nieuw zijn van de maan heeft dus geen invloed
op het weer of wat practisch op het zelfde
neer komt: de invloed er van wordt overal
door andere factoren volkomen overvleugeld.
Het nieuw zijn van de maan was oudtijds, en is
in Mahomedaansche landen nog steeds, het nul
punt der kalender-regeling. Maar dit nulpunt
werd nietdoor de bovenstaande, theoretische over
wegingen vastgelegd, maar door den eersten
maan-glimp", de eerste verschijning in de avond
schemering van den smallen, nieuwen maan
sikkel. Dit oogenblik, de neomenie" l)werd altijd
plechtig gevierd. Zoodra de sikkel gezien was,
bracht men offers aan de nieuwe maan en liet
maaltijden en feesten daarop volgen. De bekende
18de eeuwsche Encyclopedie méthodique" zegt
daarvan Le désir d'avoir des jours heureux
introduisit la fête des néomenies chez tous les
peuples du monde", maar de oorzaken zullen wel
dieper liggen en verband houden met de zon
en maanvereering (waarover in een volgend
fragment) of eenvoudig met de blijdschap der
Nomaden-volken over het aanbreken van
maanlichte nachten.
In elk geval vierden de Egyptenaren deze
feesten lang voor de afkondiging van de wetten
van Mozes; zij hadden alle maanden voorgesteld
door symbolen en offerden bij den aanvang van
elke maand de diersoort die overeen kwam met het
Dierenriembeeld waarin de zon en de (nieuwe)
maan gelijktijdig geplaatst waren.
De Grieken lieten de Olympische spelen bij
Nieuwe Maan aanvangen; zij vierden de
neomeniën plechtig ter eere van alle goden, maar
vooral ter eere van Apollo, (Neomenius) omdat
alle hemellichten geacht werden hun licht aan dat
van dezen zonne-god te ontleenen. 2)
De Romeinen vierden de neomeniën als
kalendae" en met bijzondere feesten in Maart, het begin
van het Romeinsche jaar. Horatius vermeldt
in het eerste boek der Satyren het feest der neome
nie onder de benaming tricesima sabbata."
Het werd verder o.a. gevierd door de Ethiopiërs
in Afrika, door de Sabeërs van Gelukkig Arabië,
door de Perzen, door de Galliërs en de Kelten.
Men heeft er de overblijfselen van gevonden bij
de oude Chineezen, de Caraïben en de Peruanen
en de ontdekkingsreiziger Cook woonde er in
1773 nog de viering van bij op het eiland Tahiti.
Bij de Joden bestond een afzonderlijk college
voor het vast-stellen van deze belangrijke dagen;
wie de maansikkel gezien had, moest dit onverwijld
in Jeruzalem komen melden en mocht daartoe
zelfs den sabbat door reizen ontwijden. Het
bericht werd aanvankelijk door vuur-seinen op de
bergen, later door het zenden van boden verder
gezonden; in verwijderde streken ontging men de
onzekerheid van dezen boden-dienst door het
invoeren van dubbele feestdagen, niet welke ge
woonte later, toen de kalender-dienst behoorlijk
geregeld was, niet gebroken werd. Ook bij de
eerste Christenen werd de neomenie gevierd en de
quater-temper van onzen tijd zijn de overblijfselen
der bijzonder plechtig gevierde
kwartaals-neomeniën der Ouden.
Zoo werd de eerste maan-glimp dienstbaar
gemaakt aan de eerste tijd rekening; de op deze wijze
gevonden maanden werden tot maan-jaren aaneen
geschakeld. Het is dan ook voor chronologische
onderzoekingen van belang te weten hoeveel uur
na het (theoretisch) nieuw zijn der maan, de eerste
maansikkel gezien kan worden. Hierover zijn
vooral in de vorige eeuw tal van waarnemingen
gedaan, zonder dat het verkregen materiaalechter
gebruikt werd om de astronomische voorwaarden
af te leiden, waaronder de maan-sikkel voor het
bloote oog zichtbaar wordt. Dit is pas in 1010
gedaan door den Engelschen sterrenkundige
Fotheringham. Van het beschikbare materiaal
vervallen natuurlijk alle waarnemingen, waarbij
de sikkel pas gezien werd, nadat eerst met behulp
van een op de berekende plaats der maan gerichten
kijker was vastgesteld naar welke plek aan den
hemel men turen moest. 3) De onderzoeker kwam
tot de eenigszins verrassende uitkomst dat de
voorwaarden voor den eersten maan-glimp van
zuiver sterrenkundigen aard zijn, dat weliswaar
landen met een zeer doorzichtigen dampkring
iets bevoorrecht zijn boven andere, maar dat dit
verschil nauwelijks invloed heeft.
Waarnemingen in} Engeland zouden, volgens
hem'tot dezelfde voorwaarden van zichtbaarheid
hebben gevoerd als de door hem gebruikte waar
nemingen in Griekenland. Zijn uitkomst was de
volgende: staat de sikkel met betrekking tot den
horizon, in dezelfde richting als de juist ondergegane
zon, dan moet hij minstens 12°boven der horizon
staan om denzelfden avond zichtbaar te zijn.
Staat hij 20°meer naar het Zuiden, dan kan hij
zichtbaar worden, als bij zonsondergang de hoogte
minstens 10°bedraagt. Voor den ochtend-sikke£
gelden mutatis mutandis dezelfde voor
waarden. De bovengenoemde getallen beteekenen
dat, ook in ons land, de jonge maansikkel onder
normale omstandigheden zichtbaar kan worden
ongeveer 22 uur na het tijdstip vari Nieuwe Maan
en waarnemingen van de laatste jaren hebben deze
uitkomst bevestigd. Vroeger had men vaak aan
genomen, dat de maan daartoe minstens 30 uur
oud moest zijn en enkele belangrijke datums uit de
oud-Egyptische en vroeg-Christelijke geschiedenis
zijn op deze onderstelling gegrond.
De jonge maansikkel (avondsikkel) is naar
rechts gekromd, de ochtend-sikkel is naar links
gekromd. Dit spreekt voor wie even over de
oorzaak van het verschijnsel nadenkt zóó
vanzelf, dat het nauwelijks de moeite waard is
er de aandacht op te vestigen. Toch vindt men op
schilderijen en teekeningen de maansikkel her
haaldelijk verkeerd ge teekend. M dat is het maan
tje, dat schijnt door alle (sic!) ruiten, zoo lezen
wij in een modern prentkaarten-alfabet onder een
aardige teekening waarop twee kleine kinderen
zijn afgebeeld, die blijkbaar voordat zij naar bed
moeten, nog even naar de maan mogen kijken.
Helaas wijst echter de maansikkel van deze
teekening op een vroeg morgen-uur! Evenzoo
laat een van onze etsers een herder zijnschapen in
de kooi drijven tegen hèt aanbreken van den morgen,
terwijl meer dan n schilderij bekend is waarop
een smalle maansikkel met de hoornpunten naar
den horizon wijst. De lijn die deze hoornpunten
verbindt moet een middellijn der maanschijf zijn
en de lijn loodrecht daarop moet, in de richting
van den sikkel getrokken, naar beneden (naar de
ondergegane of opkomende zon) wijzen. Maar
meestal ziet men de hoornpunten doorloopen
tot ze elkaar bijna raken, zooals in het Turksche
wapen (dat op een onbewaakt oogenblik de halve
maan inplaats van den maansikkel gedoopt werd);
of, als deze fout niet gemaakt is, wijst de boven
bedoelde lijn naar boven.
He t grappigste is echter on getwijfeld hèt teekenen
van sterren binnen de, door den sikkel omvatte
ruimte, alsof de sterren zich vóór de maan zouden
bevinden of door het maan-lichaam heen zicht
baar zouden zijn. Merkwaardigerwijze vindt men
dit monstrum" ook daar, waar men het in het
geheel niet verwachten zou; zoo o.a. op het titel
blad van den catalogus van astronomische instru
menten der fr. Töpffer en op dat van de onlangs
uitgegeven nieuwe Nederlandsche bewerking van
Flammarion's Rijk der Sterren". Op deze plaat,
waarvoor natuurlijk niet de schrijver, maar de
uitgever van het boek verantwoordelijk is, ziet
men niet alleen sterren binnen den maansikkel,
maar bovendien (?God beter 't", zou grootvader
gezegd hebben) den Melkweg vóór den maansikkel
langs loopen. 4) Deze voorbeelden zouden zonder
eenige moeite met vele andere kunnen worden
vermeerderd.
Schrijvers geven in dit opzicht den teekenaars
en schilders weinig toe. Nu eens laten zij den jongen
maansikkel te middernacht opkomen, dan weer
in een korten zomernacht opkomen en ondergaan.
Wells laat de maan ergens op den zelfden dag in
twee verschillende schijngestalten opkomen en
Galsworthy het Eerste Kwartier even na zons
ondergang. Laten wij hen er niet te hard over
vallen, evenmin als hunne kunstbroeders de schil
ders. Het is te begrijpen dat voor beide groepen
nie t alleen de sterrenkunde, maf r de ge heele natuur
wetenschap een terrein vol voetangels en klemmen
is.
Maar.... waarom vraagt men niet eens?
Want veel te pogen zonder raad,
En ver te springen zonder maat.
En zaken aangaan boven macht,
Dat brengt er menig in de gracht.
heeft Cats gezegd en at zon hij nóg kunnen
zeggen.
1) NJS; nieuw; Mijvvi = maan.
2) De ceremoniën van het feest zijn o.a. be
schreven door J. de Potter in zijn Archaeologia
Graeca".
3) Op Motmt Wilson bleek in 1016 op deze wijze
een maansikkel van 38 uur voor het bloote oog
zichtbaar te zijn, terwijl de zon 33°boven den
horizon stond.
4) Als pendant hiervan heeft men onlangs in
Engeland in een film-werk de wolken achter de
maan langs laten drijven.
TABA SIGAREN
ZIJN TOCH DE BESTE