Historisch Archief 1877-1940
No. 2454
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
TEXEL
II
Hoe mooi Oud-Texel en zijn polders ook zijn,
dat alles wordt nog verre overtroffen door de
wondere schoonheid en de intense merkwaardig
heid van het Texelsch duin. Voor nu en voor de
verre toekomst moeten wij dat beschouwen als
een van de kostelijkste bezittingen van het
Nederlandsche Volk. Het is Staatsdomein, dus
van ons, van u en van mij. De Regeering, die wij
ons uitverkoren hebben, zal dit bezit voor ons
beheeren, heeft het trouwens beheerd sinds lange
jaren en aanvankelijk niet al te best. Dit mogen
wij haar niet al te kwalijk nemen, want zestig
jaar geleden dacht niemand er aan, dat woeste
gronden" voor het heil van ons volk nog wel eens
even veel waard zouden kunnen zijn als eerste
klas-tarwe land. Draineeren" was destijds de
leuze en men groef op Texel de Moksloot, om de
moerassige duinvalleien in den zuidwesthoek te
veranderen in bruikbaar grasland en het bestuur
der Domeinen hoopte nu voor dien hoek hooger
pachtsom te kunnen bedingen en kreeg die ook.
Maar van de wondere Flora en Fauna van die
duinen wist haast niemand iets. Een eenzaam
student heeft er rondgedoold en van de bloemen
een relaas gegeven, dat hoe onvolledig ook, ons
duidelijk doet gevoelen wat er verloren ging. Ook
van de vogelwereld zijn berichten tot ons gekomen
en wij weten nu wel, dat indien de Moksloot niet
ware gegraven de natuurmonumentwaarde" van
dat stuk van Texel thans veel grooter zou zijn
dan het beste schapenland ooit kan hopen, waard
te worden.
Een andere oude leus op Texel is bebossching
en ontginning". Daar over hebben we Edward
Bok ook gehoord. Een zeer aanlokkelijk terrein
daarvoor waren de zoogenaamde Mientegronden
tusschen Hoornen Koog langs den binnenrand der
duinen: natte heidevelden, meest begroeid met
kraaiheide, struikhei, dophei en gagel.Er stroomde
een beekje door heen en op enkele plaatsen had
den zich plassen gevormd, afvloeiwater uit het
naburig duin en de plantengroei van die natte
plekken liet niets te wenschen over. 't Is onnoodig
te zeggen,a'atookhetdierenleven van deze Miente
gronden een zeldzamen rijkdom vertoonde, zoowel
aan vogels als aan insecten; in het bijzonder de
wilde bijen, wespen, mierwespen en vlinders.
Halfweg Koog en Hoorn verhief zich uit dit
belangwekkend landschap de mooie duinkegel
van de Fonteinsnol, zoo geheeten naar het beekje
dat er ontsprong. Halfweg tusschen Koog en den
Fonteinsnol lag het mooie meertje van Alloo,
dat met zijn oevers een waar museum mocht
heeten van hoogveen- en laagveenplanten. Hoe
goed was het om te liggen op een hooge heibult
tusschen Nieuwe Aanleg en Alloo, als het meertje
vol lag met de prachtigste eenden en de wulpen
dansten op het hooge duin er achter.
Nu is van al die heerlijkheid niets meer over.
De Mientegronden zijn gedraineerd, ontgonnen
en beboscht. Naar sommiger meening is de ruil
niet onvoordeelig. Mij echter valt het offer zeer
zwaar. Indien dertig jaar geleden de deskundigen
van de Heidemaatschappij en van het
Staatsboschbeheer hetzelfde inzicht gehad hadden als
thans, dan zou zeker het landschap bij den Fon
teinsnol en bij Alloo ongerept behouden zijn en
dan zou het Texelsch boschgebied er heel wat
voornamer uitzien dan thans. Ook mogen wij er
noch de Heidemaatschppij noch het
Staatsboschbeheer een grief van maken; zij volbrachten
hun taak met groote bekwaamheid en volharding
naar de eischen, die het bedrijf destijds stelde en
slechts weinigen beseften, wat er aan
natuurschoon verloren ging.
Tegenwoordig staan wij daar anders voor.
Jaarlijks bezoeken honderden natuurvrienden het
schoone eiland, niet alleen Nederlanders, maar
ook al veel Engelschen, zoodat onze vogelwachters
al een aardig mondje Engelsch praten. Dit bezoek
geldt in de eerste plaats de vogels, maar wij her
halen het hier nog eens in het bijzonder dat het
eiland en vooral zijn duinen voorde plantkundigen,
entomologen en geologen niet minder van belang
is dan voor de vogelminnaars. Het
Staatsboschbedrijf heeft het ingezien en onofficieel sedert
vele jaren reeds een deel der duinen behandeld als
natuurmonumenten, dat is het gebied van Slufter
en Muijen benoorden Koog. Binnenkort zullen
nog andere terreinen worden aangewezen. Eigen.
lijk zou het't eenvoudigst en het best zijn om het
heele nog onontgonnen duin van Texel als natuur
monument te behandelen. Daartegen bestaan
noch economisch, noch waterstaatkundig bezwa
ren van overwegenden aard. Wat de rijksdaalders
betreft, indien Texel in zijn volle schoonheid
behouden blijft, zullen zeer binnenkort de baten
van het vreemdelingenverkeer ruimschoots op
wegen tegen eventueele derving van winst door
het nalaten van ontginning en bebossching. En
dan tellen wij het moreel effect op de bezoekers
nog niet eens mee en dat is juist het voornaamste.
We kunnen het Texelsche duin in vier gebieden
verdeelen: de Vuurtorenduinen, het gebied van de
Muijen, de Westerduinen met de Fonteinsnol
als vooruitgeschoven post en de uiterst merk
waardige Zuiderduinen met het Loodsmansduin
als hoogste punt. Al die duinen zijn gemakkelijk
te bereiken, hetzij men aan de Koog logeert hetzij
op een der andere dorpen, want over het heele
eiland vindt men uitmuntende wegen en fiets
paden, dank zij o.a. de goede zorgen van het
Staatsboschbedrijf. De Koog ligt wel het gunstigst,
wij mogen daar wel voorzichtig zijn met het
uitkiezen van bouwterrein en het geven van
bouwvergunningen.
De mooiste wandeling bij de Koog is Wel de
Slufter om. Wij gaan eerst langs het strand, een
TEXEL
TEXEL.
1. De open vallei bij de Slufter.
2. De Muij.
3. De Voormuij.
4. De gedeeltelijk ontgonnen Achtermuij.
5. De Nederlanden.
6. De Fonteirisnol.
7. De Bleekersvallei.
8. Loodsmansduin.
9. Siboe's Nollen.
10. De Mokduinen Noord.
11. De Mokduinen Zuid.
12. De duinenrij van de Geul.
13. De Panne koe k.
mooi, breed, schoon strand met weinig schelpen
en aanspoelsel. We stappen noordwaarts, de Kaap
op 't Kooger duin verdwijnt langzamerhand, de
duinen rechts vormen een gesloten blanke lage
rij, wit zand met hoog helmgras en blauwgrijze
zandhaver. Als we een paar kilometer gevorderd
zijn krijgt het strand een ander karakter, het
wordt breeder en we vinden er behalve schelpen
ook vuursteenen en andere keitjes. Voor de geslo
ten duinenrij hebben zich hier kleine, nieuwe
duintjes gevormd en er vormen zich nog dagelijks
nieuwe: heel kleine buitjes, een hand hoog en een
paar vierkante meters groot, maar reeds stevig
bij elkaar gehouden door een nog spichtigen groei
van biestarwegras met dunne stengels en opge
rolde bladeren. Zoo'n duintje is misschien twee
of drie jaar oud. Op deze strandvlakte vinden we
dergelijke en oudere duintjes bij de vleet, de
hoogere begroeid met helm en zandhaver, maar
wijd uiteen in 't spierwitte zand. In 't felle zon
licht schemert dat voor de oogen en nauwelijks
zien we de witte vogeltjes, die hier bij massa's
rondvliegen en rondloopen: dwergsterntjes,
pleviertjes, vischdiefjes, stormmeeuwtjes, die hier
alle nesten hebben in de schelpvlakten tusschen
E. J. VAN SCHAICK
MAKELAAR
Korte Jansstraat 25b" - Utrecht
WONINGBUREAU
ASSURANTIES
TELEFOON 125
de duintjes. Qroote zilvermeeuwen druk roepend,
dringen zich aan onze aandacht op, die
tiranniseeren hier de kleintjes en hebben hun nest door
gaans op de hoogere toppen. We wandelen voort
en zien nu rechts een rij van rijswerk, want
onverdroten poogt Waterstaat hier 't Sluftergat te
dichten en 't zal wel lukken ook, want de natuur
helpt in de laatste jaren vlijtig mee. 't Is of het
schamel werk van menschenhanden de woestheid
en oorspronkelijkheid van deze werkplaats van
zee en zand en winden nog verhoogt.
Wij slaan nu landwaarts af, om 't rijswerk heen
en zien de groote sluftervlakte voor ons, een effen
zandwoestijn, waaruit hier en daar de duintjes
zich verheffen, kopjes en richeltjes, die in helder
spiegelend water schijnen te staan, maar dat is
niet anders dan fata morgana. Die vlakte bewaren
we voor later en gaan nu zuidwaarts een vlakke
vallei in die langzaam op loopt naar riet hooger
duin. De veilige ligging openbaart zich dadelijk
in den plantengroei. Eerst gaan We op een dicht
tapijt van glanzig donkergroen zeemelkkruid,dat
juist zijn mooie rose kelkjes gaat vertoonen en
als we ietsje hooger komen wordt dit vervangen
soor verstrooid staande polletjes van Engelsch
gras met rose bloemhoofdjes op lange stelen, net
een primula weide inde hooge Alpen. Dan komen
biezen en russchen, cypergrassen en eindelijk vlak
aan den duinvoet een bloemrijke moerasstrook;
want deze duinen zijn nog waterrijk genoeg. En
vruchtbaar genoeg, want de hoogste top, dien we
beklimmen vervoont nergens een kaal plekje,
maar is geheel begroeid met mos en varens en fijne
eereprijs, viooltjes, walstroo, kandelaartjes, te
veel om te noemen. En wanneer we den top bereikt
hebben, dan overzien we het heele landschap van
de Slufterbollen en de Muijen en dat is allemaal
groen en bloemen, behalve heel aan den zeekant,
waar het witte zand nog blinkt iusschen de
helmpollen. Heelemaal links ligt de rechte duinreeks
van den Stuif d ijk, dan volgt een groene vlakte 4),
die gedeeltelijk is ontgonnen en naar het zuiden
aansluit aan de oude ontginning de Nederlanden.5)
Nog meer naar het Westen zien we het meer van
de Muij 2), waar het vorig jaar de lepelaars weer
hebben genesteld. Het heeft open water en riet
land en bloemrijke oevers en de mogelijkheid
is zeer groot, dat de hellingen in 't rond gaandeweg
een natuurlijke bebossching zullen verkrijgen.
Reeds nu is de westkant begroeid met groote
vlieren, die de vogels er hebben gebracht.
Westelijk van deze Muij ligt een nieuwe vallei,
die ik nog wel gekend heb in open verbinding met
het strand, maar nu ligt zij geheel afgesloten en
er heeft zich een meertje gevormd ook, dat wij de
Nieuwe Muij noemen, of de Voormuij of de Buiten
muij, al naar het ons zoo invalt. Deze Voormuij
is al even rijk aan bloemen, trouwens dit heele
gebied en 't doet wel wonderlijk aan, hierin
overgrooten overvloed allerlei planten aan te treffen,
die wij in het Hollandsch duin zijn gaan beschou
wen als groote zeldzaamheden. Een wandeling
langs den Westoever van de Voormuij is een botani
sche smulpartij, en die wordt nog Weer afgewisseld
door de verschijning van allerlei aardige vogels en
vlinders. Ten slotte belanden we in een groot
duinmassief, waar een hooge top ons in de gelegen
heid stelt om het heele gebied nog eens in al zijn
heerlijkheid te overzien: het Staatsnatu
rmonument van de Muijen en de Slufters, dat des te
meer gewaardeerd zal worden naarmate de natuur
historische opleiding van ons volk beter wordt.
Wordt vervolgd.
JAC. P. THYSSE
mini m u m m imiiin luiiinmmmiilimiN
I 99
MOERHEIM"
DEDEMSVAART
l 40 H. A.
KWEEKERIJEN MET
l VASTE PLANTEN, ROZEN enz.
Catalogus en condities op aanvraag.
Fi immuun iimiiiimiiii iiiniiii iiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii