De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 5 juli pagina 16

5 juli 1924 – pagina 16

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2455 r MR. JACOB ISRAËL DE HAAN f Mr. J. I. de Haan, die voor bestudeering van de Zionistische beweging sedert eenige jaren in Palestina verbleef, is aldaar op tragische wijze om het leven gekomen. Tegelijk met het tele grafisch bericht van zijn dood ontvingen wij onderstaand artikel, dat als zijn laatste werk kan worden beschouwd. SCHRIJVERS EN SCHRIFTUREN') Dit is niet de bespreking van een Boek, maar van een Voorwoord en van een Hoofdstuk. Ten aanzien van de Hoofdstukken over Egypte en Syriëben ik niet meer dan een leek met een vulpen. Ten aanzien van het Hoofdstuk over Palestina ben ik, afgezien van de vulpen, wel min of meer deskundig. Over den inhoud van het Boek zegt het Voor woord dadelijk in een duidelijken stijl: Dit boek is geen reisverhaal. Alleen hier en daar is een klein reisschetsje ingevlochten. Dingen, die men in gewone reisbeschrijvingen van Palestina en Egypte vindt, heb ik opzettelijk weggelaten, om plaats te winnen voor dingen, die minder bekend, maar niet minder belangrijk zijn." De gevoelstoon van het boek is door den schrij ver zelven zeer goed beschreven op bldz. 13. Het is mij meer dan ooit duidelijk geworden, dat het verstaan van oude en vreemde volken met hunne godsdiensten, kuituren en zeden niet maar een kwestie is van verstandelijk analyseeren der zgn. objectieve" gegevens. Het is synthetische arbeid, waarbij de verbeelding een groote rol speelt en waardoor men de oude werkelijkheid als een levend geheel van menschen, dingen, toestanden en verhoudingen voor zich ziet." En op bldz. 14. Neen, de theorie van het emotioneele" denken is niet verzonnen, is ook niet maar alleen een eigenschap van primitieve volkeren. Waar de emotie medewerkt, dringt het denken dieper door, ziet scherper en onderscheidt beter." In een herdruk moet de schrijver het zóó schrij ven: Neen, de theorie van het emotioneele" denken is niet verzonnen. En het emotioneele denken is ook niet maar alleen een eigenschap van primitieve volkeren." Ik denk, dat emotioneele denkers als Henri Borel hunne vreugde hieraan vinden. Borel zou, geloof ik, in het" boek van Prof. Obbink veel vinden van wat hij in de boeken van wijlen Prof. De Groot over China heeft gemist. In het Hoofdstuk over Palestina is die gevoels toon goed volgehouden. Bijzonder in de blad zijden Bijbelsche herinneringen" met zoo een aardig zinnetje als dit: de fantasie, niet als in beelding maar i.ls uitbeeldend vermogen." (bldz. 165.) II Er is een zeer goed Hoofdstuk over het Zionisme. oed en toch onpartijdig. Dat wil zeggen: onze Zionistische vrienden zelve zijn (met ypl recht, want zij vormen eene partij !) zóó partijdig, dat zij dezen bekwamen onpartijdigen schrijver zeker wel weder partijdig zullen vinden. De Zionistische leiders zijn in een moeilijk parket. Zij weten natuurlijk zoo goed als iedereen, dat de eerste vijf jaren noch politiek, noch economisch, aan de meest bescheiden verwachtingen hebben beant woord. In 1923 kwamen rond slechts 3400 Joden meer naar Palestina dan het land metterwoon verlieten. En het is tamelijk zeker, dat 1924 geen grooter overschot laten zal. Deze dingen mogen niet in het openbaar worden gezegd, omdat zij de finantieele propaganda schaden. In de Zionisti sche bladen vindt men ze geregeld. Een Zionist heeft natuurlijk het volste recht partijdig te zijn. De Jaffapoort met den to:en gedurende het Nebi-musa-feest De geboortekerk te Bethlehem Waarvoor is hij anders lid van een partij? Het is een onrecht, van Zionisten een onpartijdigoordeel te verlangen over het werk van hun eigen partij. En het is een dwaasheid hun oordeel ook maar een oogenblik als onpartijdig te aanvaarden. Onpartijdige beschouwingen over Palestina zijn zelden. De meeste schrijvers zijn partijdig: voor- of tegenstanders van het politieke Zionisme. Journalisten komen hier dikwijls voor bladen wier politiek vóór of tegen het Zionisme is, dikwijls om redenen, die met het Zionisme niets te maken hebben. Een goed journalist schrijft natuurlijk in overeenstemming melde politiek van zijn blad. Vele reizigers komen hier met aanbevelingen voor de Zionistische Commissie of voor den Zionistische!! Hoogen Commissaris Sir HerbertSamuel, die hen natuurlijk naar de Zionisten verwijst. De Nederlandsche consuls te Jeruzalem en te Jaffa zijn beiden zeer bekende Zionisten. Dat is geen bezwaar. Maar ze zijn natuurlijk niet onpartijdig. Ook de penningmeester van de Zionis tische Commissie is een Nederlander. Dat is natuurlijk geen bezwaar. De pen ningen zijn er niet minder om. Maar deze penningmeester zou wel een bovenmenschelijk penningmeester moeten zijn, wanneer hij tegenover zijn eigen penningen onpartijdig stond. De klaagmuur te Jeruzalem Als ik zoo naga, wat Nederlandsche bezoe kers, dikwijls na een verblijf van enkele, snelle, dagen, over Palestina hebben verklaard, dan moet ik zeggen, dat er nogal wat verschillende onzin onder loopt. Ik herinner mij eenen bezoeker, die maar heel kort hier is geweest onder geleide van den menschelijken penningmeester, en die daarna verklaarde, dat de Arabieren onbegrijpe lijk lui zijn en dat de eenige bloeiende plaatsen in Palestina de Joodsche koloniën zijn. Die verkla ring is door fle Zionisten overal gepubliceerd en heeft bij de Arabieren veel ergernis gewekt. Een van mijn Arabische vrienden zei: Als wij dan zoo lui zijn, waarom kunnen uw immigranten dan niet tegen ons op, zonder groote subsidies van de Zionisten. En als wij ons land niet bewer ken, waarom klagen de Zionistische bladen dan zoo voortdurend, dat al het Joodsche geld ten slotte bij de Arabieren te land komt, voor groen ten, melk, eieren en kippen?" Mijn Arabische vriend zeide ook: Een Arabische arbeider heeft weinig behoefte en die bevredigt hij door zijn eigen arbeid. Een Zionistische immigrant heeft vele behoeften. Een gedeelte daarvan wordt gedekt door de waarde van zijn arbeid en de rest wordt direct of indirect uit Zionistische fondsen be taald." Een ander Nederlandsen bezoeker, die enkele, snelle dagen, hier is geweest, heeft na zijn terug komst eene lezing gehouden over wat hij in Palestina heeft gehoord en gezien. Ach: wat hooren en zien in Palestina betreft! Sir Wyndham Deedes, een vroegere staatssecretaris, en een groot Zionist, zeide eens: Van wat ik zie in Palestina geloof ik de helft en van wat ik hoor, geloof ik heelemaal niets." En misschien is mijn oordeel over de onpartijdig heid van Prof. Obbink zoo onpartijdig niet, als ik in mijn partijdigheid denk. III Ik heb onder het lezen hier en daar aanteekeningen gemaakt. De schrijver zegt, dat Joden stelselmatig van Joodsche wetgeleerde te Jeruzalem

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl