De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 5 juli pagina 17

5 juli 1924 – pagina 17

Dit is een ingescande tekst.

UUUR HIHLMLANLJ de tempelplaats worden geweerd, (bldz. 171). Dit was juist voorde Turksche revolutie van 1908. Tegenwoordig hebben de Joden er toegang als de Christenen. Maar, gelijk de schrijver terecht ver meldt: orthodoxe Joden komen er uit godsdien stige redenen niet. Over de tijdrekening schrijft de schrijver het volgende: De klok van den toren op de Jaffapoort (tereere van den Duitschen keizer gebouwd, maar nu weer weggebroken),wees 's middagsom half n, half zeven. Men rekent te Jeruzalem volgens de bijbelsche tijdrekening: wat wij 9 uur noemen is daar de derde ure", 12 uur is dus de zesde ure, het was dus om half een inderdaad : half zeven" (bldz. 181). ? Zoo eenvoudig is de Tijd nu ook weer niet. Men onderscheidt hier den tijd in Frandjie", dat is Europeesch, wat meen ik de Oosteuropeesche tijd is, en in Arabischen tijd. Zonsondergang is twaalf uur Arabisch. Een klok met Arabischen tijd moet dus iederen dag gelijkgezet worden. Wijlen de toren op de Jaffapoort had twee klokken, die elk een van de beide tijden aanwezen. Het verschil was niet steeds zes uren. Het was, meen ik, in den zomer grooter dan in den winter. Mis schien kan een van de vele sterrekundigen onder onze tallooze lezers de g.enzen van het verschil aangeven. In enkele zér conservatieve Joodsche gezinnen wordt nog de Arabische tijd gebruikt, evenals in de Synagoge van de Amsterdamsche Pekidien en Amarcalien. De schrijver overschat Berseba. Het heeft nog geen tweeduizend inwoners, (bldz. 182). De schrijver zegt: (bldz. 199). De verhouding tusschen de Joden en de Samaritanen is nog de zelfde als in Jezus' dagen. (Johannes 8:48). Deze plaats luidt: De Joden dan antwoordden en zeiden tot hem: zeggen wij niet wel, dat gij een Samaritaan zijt, en den duivel hebt." Tegenwoordig komen de Joden en de Samari tanen weinig met elkander in aanraking. Er zijn in het geheel nog honderdzestig Samaritanen, ai? allen wonen in Nablus, het ouce Sichem. Er woont in Nablus slechts n Jood en wel een onderwijzer, aie daar gezonden is door de Zionistische Organi satie om de Samaritaansche kindertjes Hebreeuwsch te leeren. De cijfers, die de schrijver op bldz. 234 als de officieele bevolkings-cijfers opgeefl, zijn niet de officieele. Volgens de officieele telling zijn er meer Joden dan Christenen in Palestina. En ons aller Zionistische vrienden zijn er zeer trotsch op, dat de Joden reeds het tweede element in het Heilige Land zijn. Slechts zeer enkele Mohammedanen sluiten hun winkel op Vrijdag den geheelen dag. Alle Joodsche winkels zijn des Zaterdags gesloten. De orthodoxen sluiten op religieuze gronden en de nationalisten op nationale gronden (bldz. 235). Safed is niet meer een in meerderheid Joodsche stad (bldz. 239) daar het aantal Joden er sinds den oorlog met eenige duizenden is achteruitgegaan. Sir Herbert Samtiel heeft in Mei 1921 niet plotseling de Joodsche immigratie stop gezet (bldz. 257) maar in verband met' onlusten in het district van Jaffa, die zich over geheel Palestina dreigden uit te breiden. Wat Prof. Obbink noemt: Sarnuels anti-Joodsche rede" gehouden op 's konings verjaardag in 1922 en de befaamde rede van 3 Juni 1922" moet dezelfde redevoering zijn. Want de koning is 3 Juni jarig, gelijk iedereen heden, den 3den Juni, weet. Die redeneering is niet gehouden in 1922, maar in 1921 na het stop zetten van de immigratie. Het is mij niet bekend, dat in 1923 een Com missie werd benoemd om te onderzoeken hoe, zonder de verklaring van Balfour te schenden, de verplichtingen van Engeland ten aanzien van Palestina kunnen worden beperkt, en voor de Arabieren gerechtigheid kan worden gewaarborgd. (bldz. 257). Misschien bedoelt de schrijver het kleine comitévan Ministers, dat verleden jaar te Londen heeft beraadslaagd over Engelana's poli tiek in de Arabische landen van Azië. Ik geloof, dat de schrijver den invloed van Agudath Israël onderschat, maar ik zal daar terwille van de onpartijdigheid niet op ingaan. De Waad (bldz. 266) en de Council of the Jews of Jeruzalem (bldz. 267) zijn hetzelfde lichaam V Er zijn twee woorden in het boek, die een onaangenamen gevoelstoon hebben. Jodenkolonie (bldz. 265) _waar bedoeld is Joodsche kolonie" en Jodenruzie (bldz. 268) waar bedoeld is ruzie onder Joden. Natuurlijk bedoelt de schrijver het niet kwaad. Ik ook niet. Enkele drukfouten zijn blijven staan, waarvan er ne een goed figuur zou maken in de verzame ling van Prof. Freud. Laten alle lezers van dit blad het boek van Prof. Obbink koopen en die fout zoeken. JACOB ISRAËL DE HAAN 1) Op bijbelschen bodem" door Prof. Dr. H. Th. Obbink. Amsterdam. H. J. Paris 1924. DE ITALIANEN NAAR DE CONFERENTIE TE LONDEN Teekening voor de Amsterdammer" door Jordaan Macdonald: Safety first l" Boekbespreking OEORG HERMANN. De nacht van Dr. Herzfeld. Vert. van ALICE VAN NAHUYS. Amster dam 1923. Em. Querido. Sneeuw. Vert. van ALICE VAN NAHUYS. Amsterdam 1923. Em. Querido. Deze twee boeken vormen een eenheid. Dat het eene boek vóór, en het andere tijdens den oorlog speelt, is van Ondergeschikt belang. In beide boeken gebeurt ongeveer niets. Uiterlijk niet tenminste. In het eene vertelt Dr. Herzfeld aan een vriend van hem, waarom hij zijn eigen leven nutteloos vindt; in het andere denkt Dr. Herzfeld gedurende een lange treinreis, over die vraag na; in het eene komt hij tot voor de poort van den zelfmoord; in het andere gaat hij daartoe over, al is het dan eigenlijk passief: hij laat zich in de sneeuw doodvriezen. Het noodlot van Dr. Herzfeld is de tragiek van een mensch, die zijn eigen middelmatigheid begrijpt, en voelt, dat hij aan die middelmatigheid niet ontkomen kan. Men kan mij onmiddellijk tegenwerpen, dat dit niet geheel waar kan zijn. Iemand, die zich zijn middelmatigheid door en door bewust is, moet iemand zijn, die zijn eigen persoonlijkheid dóór heeft; en iemand, die zich zelf zoo goed kent, kan geen middelmatigheid zijn. Want de middelmatige bewijst juist zijn mediocri teit, door te denken, dat hij meer is dan middel matig. Goed; maar dan is de tragiek van Dr. Herzfeld toch het gevoel van zijn vermeende middelmatigheid, en zijn onmacht om aan dien waan te ontstijgen. Zelfs met het rijke geestelijke leven, waarvan hij blijk geeft; hij is, op rijperen leeftijd gekomen, een beschadigde naar de ziel; een van de wereld vervreemde, een eenzameling, die alleen wat oude illusies en vergeelde herinne ringen over heeft, en, meedoogenloos voor zich zelf, Algem. Nederlandsclie Automobiel Mij. FRANKENSTHAA.T 37'83i, ?s-OKAVENHAOE beredeneert, dat dit schamele bezit toch niet genoeg is, om het levensgeschenk te blijven aan vaarden. Een merkwaardig boek. Merkwaardig, omdat het, al gebeurt er ongeveer niets in, toch boeit. Het verworden van deze verschrompelende ziel is van een angstig-makende sensatie, vooral ook om de schrille helderheid, waarmee Dr. Herzfeld zijn eigen noodlot zich ziet voltrekken. De oorlog, of liever de oorlogstijd, komt er alleen accidenteel in voor. Dr. Herzfeld heeft zijn noodlot in zich zelf; de omstandigheden versnellen het proces alleen een beetje. Toch, wat er van het leven in Duitschland tijdens den oorlog in voor komt, bewijst de objectiviteit van den schrijver, zijn nobelen ernst, zijn onbevangen standpunt. HERMAN MIDDENDORP VANNELLCSVARINAS GOUDZEGEL 5O ets. per Pakje. Il Een aangename Bezuiniging een HALF ONS vervangt vele GOEDE SIQAREN, II

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl