De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 5 juli pagina 19

5 juli 1924 – pagina 19

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 19 Op den Economischen Uitkijk Een nieuwe tariefwet? Verreweg het belangrijkste feit der laatste weken op economisch en wetgevend gebied is geweest de indiening van een wetsontwerp tot vast stelling eener nieuwe tariefwet". De Koninklijke Boodschap, waarbij deze wetsvoordracht- aan de Tweede Kamer ter overweging werd aangeboden droeg de dagteekening van 11 Juni. En binnen een week daarna, op 17 Juni, deelde de voorzitter dier Kamer aan de vergadering mede, dat de Centrale Afdeeling besloten had, het afdeelingsonderzoek van dit ontwerp te stellen op 2 Juli d.a. v. Terecht, m.i., maakte de heer Schaper (en met hem mr. Dresselhuys) daartegen bezwaar. Niet slechts geldt het hier eene regeling van zeer verre strekking, maar bovendien omvat die regeling in haar onderdeden allerlei aangelegenheden, waar over (ook) een Kamerlid slechts oordeelen kan, nadat deskundigen (vakkundigen) daaromtrent voorlichting hebben verschaft. En op zoo korten termijn als hier werd voorgesteld, is die voor lichting niet te verkrijgen. Men kan, natuurlijk, in de afdeelingen wel beschouwingen houden over het algemeen beginsel, over de opportuniteit van een maatregel als de bedoelde, over de ver moedelijke Werking van invoerrechten-verhooging tot 8 pCt. in het algemeen, maar vruchtbare ged'achtenwisselingoverde beteekenis van die 8 pCt. voor de verschillende posten schijnt mij uitge sloten, zoolang men niet de gelegenheid heeft gehad kennis te nemen van wat het inzicht dien aangaande is van lieden, die door hun handel of bedrijf weten, wat voor de verschillende artike len de werking der voorgeslagen verhooging zijn zal. Een tariefwet" is een zeer bijzondere wet, omdat zij betrekking heeft op allerlei ten invoer aangeboden artikelen; een niet degelijk voor bereide beraadslaging daarover kan niet anders dan oppervlakkig zijn. Maar de Voorzitter deed zeer duidelijk uitkomen dat er haast was bij de zaak en dat men dus daarmee nu ook maar eens extra spoed moest maken: het ontwerp zou niet tijdig tot stand kunnen komen, indien het niet vóór het zomer reces inde afdeelinge onderzocht was, de Regeerir.g moet de verhooging, d.i. de daaruit verwachte meerdere baten voor 1925 hebben en dus mocht hiermee nu niet langer worden gewacht. Het lag niet in zijne bedoeling noch in die der Regeering het tarief-ontwerp vóór het zomer-reces af te handelen ! Maar dat ontbrak er dan ook nog maar aan, zou men willen zeggen ! De schermutseling in de Tweede Kamer over dit punt, het voorposten-gevecht, heeft niet lang geduurd en werd door eene zuivere partij-stemming links tegen rechts, beslist. En zoo zal dan, ten dage waarop dit nummer der Groene verschijnt, het op 2 Juli aangevangen afdeelingsonderzoek zeker reeds afgeloopen zijn. Wij zullen dan zeker wel heel kort daarna het Voorloopig Verslag zien verschijnen, waarin niet zaakkundige opmerkingen omtrent de practische werking der voorgestelde 8 pCt. ten aanzien van onderscheidene, onderling zoozeer uiteenloopende tariefposten te verwachten zijn, maar waarin vermoedelijk enkele algemeene beschou wingen van zeer velen", velen", eenigen" enz. onze aandacht zullen vragen. En dan zal de Memorie van Antwoord zich stellig niet lang laten wachten, waarna dan de uitspraak der Commissie van Rapporteurs volgen zal, dat door de gewisselde schrifturen de openbare be raadslaging genoegzaam voorbereid is, zoodat die zoodra mogelijk (in September) een aanvang kan nemen. Heef t de Tweede Kamer dan in enkele dagen delibereerens de zaak afgedaan, nu, dan zal aan de overzijde" wel even bekwame spoed" worden betracht, en eer het jaar om is, zal dit ontwerp eener nieuwe tariefwet den' befaamden weg naar het Staatsblad" afgelegd heb ben. Dat is, klaarblijkelijk, de bedoeling. Kunnen wij er vrede mede hebben, dat die bedoeling zou worden verwezenlijkt ? De voor zitter der Tweede Kamer heeft de overhaaste behandeling trachten te verdedigen met de op merking, dat hier immers geen ander stelsel Werd voorgesteld en dat alleen maar het recht van 5 pCt op8 pCt. werd gebracht. Maareene zoo onschuldige voorstelling van de zaak gaat niet op en op zich zelf reeds is bedoelde verhooging een maatregel van zeer ver strekkende beteekenis. Wij laten ons dus daardoor niet van de wijs brengen. DIERSTUDIE: RAAF Teekening voor de Amsterdammer" door H. Verstijnen Evenmin door de redeneering, welke de Regeering in de Memorie van Toelichting volgt. Aanleiding tot de herziening, zoo zegt zij, is de veelvuldigheid van klachten over de toepassing van het hui dige tarief, zoodat eene techni sche" herziening bepaald noodig is. Die klachten worden breed voerig weergegeven; de geheele eerste (5 kolommen) druks is daaraan en aan de technische ge breken" gewijd; in 2 worden dan ons de (technische) grondslagen der nieuwe regeling ontvouwd (2 kolommen), waarna 3 in een half kolommetje even de verhooging van den heffingsvoet" afhandelt. En hoe? Terloops wordt in deze lakonieke 3 verwezen naar hetgeen reeds bij de behandeling van Hoofdst. I der staatsbegrooting voor 1924 is gezegd, n.l. dat de vermindering van baten wegens noodzakelijke verlaging van som mige belastingen door vermeerde ring van inkomsten uit andere middelen (waaronder ook de in voerrechten) moet worden opge wogen. Waarna dan volgt: Nu in verband met den opzet van het ontwerp het tarief ten aanzien van ingevoerde producten inderdaad niet anders beoogt te zijn, dan een verbruiks- en verte ringsbelasting, en artikelen welke verband houden met de voort brenging behoudens enkele uitzon deringen niet aan invoerrecht on derworpen zullen zijn, bestaat er naar gemeend wordt, geen over wegende bedenking om ook het tarief voor het verkrijgen va n meerdere baten voor de schatkist . . te benutten en voor beiastbiij- (De Minister van Financien van Littauen :s gevlucht met medevende artikelen den bestaanden nemjng van een staatskas met 2 millioen dollar. Dagbladber.). heffingsvoet te verhoogen. fe Het is deswege dat o.a' in overweging wordt ge geven het thans van de goederen ge heven waarderecht van Spet. in het algemeente verhoogen tot een recht v a n 8 p c t. Door een recht van 8 pet. der waarde wordt naar dezerzijdsch oordeel het fiscaal karakter der tegenwoordige tariefwet niet aangetast. Met het slotaccoord, dat op deze wijze ruim 10 millioengulden m.eer te verkrijgen zijn. De beknoptheid van dit betoog is merkwaardig. En merkwaardig is hierin ook de opmerking, dat tegen het persen van meer baten uit de invoerrechten naar gemeend wordt" gelijk het in.den afschuwelijk-passieven vorm heet ! geen overwegende" bedenking bestaat. Mag men aannemen, dat in een staatsstuk als dit elk woord zijn beteekenis heeft, dan is de meening" dat bedenkingen tegen hoogere invoerrechten niet overwegend"zijn, kenschetsend voorden Itichtigen trant waarmede de Regeering hier over de aan gelegenheid der verhooging van den heffingsvoet heenzweeft. Men moet er maar naar raden, van welke bedenkingen de Regeering het bestaan en de gegrondheid erkent, er naar raden ook, waarom zij die, niet meegedeelde, bedenkingen niet over wegend" acht. Mag dit inderdaad eene toelichting heeten tot een voorstel, welker draagwijdte de Regeering toch zeker niet zal ontkennen: En waarom wordt het dezerzijdsch" (!!) oordeel,dat een recht van 8 pCt. het fiscaal karakter der tegenwoordige tariefwet niet aantast, zonder eenige poging tot verdediging of weerlegging van mogelijk anderzijdsch" oordeel, eenvoudig als een orakelspreuk neergeschreven? Verwacht de Regeering, d'at haar oordeel" algemeen zal worden aanvaard? Of wil zij liever eerst maar eens afwachten, wat door sommigen" of onder scheidenen" in de afdeelingen der Tweede Kamer daartegen zal worden aangevoerd? Waaromvermijdt zij in haar toelichting" het woord: be scherming? Waarom spreekt zij zich over het beginsel van onze handelspolitiek niet uit? In de memorie van Antwoord op Hoofdst. l der Staatsbegrooting voor 1924 (waarnaar de Re geering immers nu verwees) schreef zij: een radicale overgang van vrijhandel tot bescherming ligt niet in de bedoeling" en op die negatieve verklaring volgde dnn de aankondiging, dat uit een herziening wel eenige meerdere bate" (d.i. naar nu blijkt 10 millioen) te putten zou zijn.'-?< Is deze herziening dan bedoeld als een nietradicale overgang tot bescherming? Neen, want naar dezerzijdsch" oordeel blijft ons tarief fiscaal! Inderdaad? Wanneer om n voor beeld te noemen van alle schoenwerk voortaan 8 pCt. inplaats van 5 pCt. geheven zal worden, is dan dit recht nog even fiscaal" gebleven? Of geeft dit herziene tarief ons gecamoufleerde be scherming? En luidt het wachtwoord, dat over protectie maar liever niet zal worden gesproken? Er is ook over protectie niet gesproken in 1918, vraagt Van der Deure's LDHCHKÜS EN ROOMKAAS. EHKHUIZEM. toen deze Regeering optrad noch in 1922, toen zij bestendigd werd. Bij de verkiezingen was niet die vraag aan de orde. Maar nu, vlak vóór die van 1925, duikt dit ontwerp op. En moet met grooten spoed afgedaan worden. Zal het dien kant uitgaan en de meerderheid haar positie daartoe gebruiken? Hoe dit zij, er is reden te over, om ons zeer ernstig rekenschap te geven van wat deze nieuwe tariefwet beteekent. Ik kom dus op dit chapiter nog wel eens terug. S M i s s A E R T VANDEWEBK HOWARB CARTER en A, C, MACE Het Graf van Tut-Anch-Amon ontdekt door wijlen Graaf Carnarvon en Howard Carter Vert. onder toezicht en met een inl. __van Dr. H. TH. OBBINK Met 105 Illustraties ""' De eenige officieele en geaut. beschrijving van de ontdekkingen Prijs ing f 625,inprachtb f750 Uitgave van VAN HOLKEMA & WARENDORF AMSTERDAM

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl