Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VöRlNËDERLAND
23
GHARIVARIA
Seutfctybmb, $eutfcl>lató> ttebet
Deze missie zal van 18 Juli tot 18 Augustus zitting
houden tot oerfnooping van handelsrelaties met Neder
land." (N. R. C.)
De roesen&ebett. Het inbefltip der werkelijkheid."
(Stem)
DiENSIJVER
Tegenwoordig waren de Heer v. Houten en diens
broer." (O. H. C.)
Hij bewierookte den heer Wierdels om diens groote
geduld." (Hbl)
JOURNALISTIEKE MATIGHEID
Deze gevaren gaan een beroepsmatig karakter dragen."
(Civis liber)
Is de dageraad niet een trouw geloovige van de wet
matigheid in de natuur ?" (Hbl)
De aandacht wordt er nogmaals op gevestigd, dat
In 1924 geen plaatsen voor hoogere jongelieden aan de
Militaire Academie z(jn opengesteld." (N. R. C.)
Wij cursiveerén. Het verwonderlijke is, dat dit
bericht den eersten keer niet genoeg aandacht
getrokken heeft.
Te Losser hebben de kommiezen vijf koeien in be
slag genomen. De daders ontkwamen." (N. R. C.)
Houdt de dieven l" riepen de boeren ver
geefs, al rennende.
Te Leipzig is een dame van 200 M. hoogte
doodgevallen." (Pr. N.-B. en 's H. Ct.)
Het lijk, vermoeden wij, is opgerold en ver
voerd in een tapissière.
CORRESPONDENTIE
R. te H. Het woord kerkistisch" is niet voor het eerst
door de Telegraaf gebruikt, doch was een geliefkoosde
Uitdrukking van de Savornin Lohman, ter aanduiding
van die elementen die in hun drijven niet meer kerksch,
maar kerkistisch optraden. Mooi is de uitdrukking niet,
maar zeer sprekend. Weet u een beter en even veel
zeggend woord er voor?
Antw. Neen, maar wel voor geliefkoosd."
DAGBOEK VAN EEN AMSTER
DAMMER
Den zeer hoogeerwaarden heer Bonifacius.
Monseigneur.
BRIEVEN 775 Bonifacius te Dokkum
verAAN moord. Dat is zoowat het eenige dat
GROOTE wij Nederlanders van Uw Zeer
HoogMANNEN eerwaarde afweten. Het is niet veel
noch aangenaam voor u. En ook voor
ons niet, die in onze jeugd, behalve 775 nog een
dikke 5000 jaartallen van buiten moeten leeren
wat zoo erg niet was, als ze maar niet vroeger wat
er in gebeurd is.
Waart gij het misschien ook die den Frieschen
Koning Radboud trachtte te doopen en bij die
.gelegenheid een afwezigheid van geest toonde,
'die vreemd aandoet in een Roomsen-katholiek
Prelaat? Want toen de stijfhoofdige Koning in
'de doopvont stapte en u vroeg waar zijn voor
vaderen vergaderd waren, antwoordde gij hem te
:goeder trouw: zij zijn in de hel", waarop de
Koning zich bedacht en verklaarde, dat hij dan
verkoos bij zijn voorvaderen in het hiernamaals te
toeven. Een afwezigheid van geest, zeg ik, want
waarom hem niet geantwoord: door uw doop
brengt gij hen in den hemel?" Misschien ware
hij dan gezwicht, tenzij de Fries, in zijn koppigheid
geantwoord had: Dan wacht ik maar liever tot
een van mijn nazaten mij en al zijn voorvaderen
verlost uit de klauwen des duivels."
Dit alles is slechts een inleiding, Zeer
Hoogeerwaarde Heer. Gij staat plotseling in het brandpunt
der politieke belangstelling, nu het gemeente
bestuur van Dokkum, de stad waaraan voor u
zulke weinig aangename herinneringen verbonden
zijn, de put, in welker nabijheid een Friesche
onverlaat u met een gevulde kruik versloeg, tracht
te verkwanselen voor een handvol
boeren-renteniers uit een aanliggende gemeente.
Een gemeente-bestuur,
Zeer Hoogeerwaarde Heer,"1
dat een masseltje denkt te
maken met uw put, als
ware zij een bord linzespep
en haar hoopt te ruilen
voor de dertig Katholieke
stemmen in de Tweede Ka
mer, die voor de annexatie
der boerenrenteniers moe
ten worden uitgebracht.
Een gemeente-bestuur, dat
zoo handelt is niet waard
uw put nog een uur langer
in haar bezit te houden. Is
het niet om u in uw graf
om te draaien? Uw repu
tatie en Heiligheid te ver
kwanselen voor dertig dikke
boeren-renteniers! Eén
ding hoop ik. Dat als
straks de put aan uw
geloofsgenooten plechtig
zal zijn overgedragen, haar
water plotseling genees
krachtig moge worden en
weldra van heinde en verre
de geloovigen naar uw put
zullen stroomen om van
hun kwalen verlost te wor
den. Zoodat de daaruit
voortspruitende voordeelen
het al te zakelijke gemeen
tebestuur de neus zullen
voorbijgaan.
In nederigen ootmoed,
verblijf ik, Zeer Hoogeer
waarde Heer,
RADBOUD JR.
GENADIGE Uit
on. KANTTEEKENINGEN langs
bekend
gemaakte stukken van het
Departement van
Buitenlandsche Zaken te Berlijn
blijkt het hoe von Bulow,
als Rijkskanselier, met den
Keizer correspondeerde als
hij het met Zijne Majesteit
niet eens was. Dan schreef
hij: De
genadigekantteekeningen van Uwe Keizerlijke
en Koninklijke Majesteit
bij mijn brief van den
elfden dezer heb ik heden
met van het grootst ontzag
vervulden dank in ontvangst
genomen."
Hoe bijschreef als hij het
met den Keizer eens was,
weet ik niet. Vermoedelijk
at hij de kantteekeningen
allergenadigst in het groot
ste ontzag op.
MODERNE De
StanMACHIAVELLI'S daard" en
andere bla
den hebben uit den treure
betoogd dat een regeering
het eens gegeven woord
aan haar ambtenaren niet
behoeft na te komen als
de omstandigheden veran
derd zijn. Het is genoegelijk
te ontdekken dat deze
christelijke bladen in de
leer zijn geweest bij nie
mand minder dan
Machiavelli, die in zijn De
Vorst" o.a. schrijft:
Een voorzichtig heerscher moet zijn belofte niet houden,
als het [houden er van [zich tegen hem zou keeren en de
redenen, welke hem tot zijn beloften brachten, zijn ver
vallen. Indien de menschen alle goed waren, zou deze ge
dragslijn NIET goed zijn. Maar, aangezien de menschen
slecht zijn en zij dien regel niet tegenover u zouden in acht
nemen, behoeft ook gij hem niet in acht te nemen tegen
over hen. Nooit zullen de motieven om het niet houden eener
belofte mooi te kleuren eenen vorst ontbreken.
Begrijp dit goedijdat een vorst en vooral een nieuwe
vorst niet alle [dingen in acht kan nemen, welke den
menschen een goeden naam geven, omdat hij, ten einde
den staat te beschermen, dikwijls verplicht is U hande
len tegen het gegeven woord, tegen de liefde, tegen de
menschelijkheid, \tegen den godsdienst. Hij moet dus eenen
geest bezitten, die geschikt is om zich te keeren naargelang
de winden en de wisselingen der fortuin hem voorschrijven;
en zooals Ik hierboven gezegd heb moet hij niet aflaten
van het goede, als hij kan; doch hij moet ook het kwade
weten te doen, als hij er toe gedwongen wordt.
Bijgevolg behoort een vorst er zorgvuldig voor te
waken, dat er niets aan zijnen mond ontsnappe, wat
niet gestempeld is met de volgende vijf voorwaarden:
hij moet, als men ziet en hoort, niets dan goedheid,
' tt HÈt KLADSCHRIFT VAN JANTJE
trouw, menschelijkheid, rechtschapenheid, godsdienstig
heid rijn. Deze laatste eigenschap vooral moet hij SCHIJ
NEN te bezitten, omdat de menschen meer met hun
oogen dan met hun handen oordeelen. Een klein aantal
weet te zien en te hooren: iedereen ziet wat gij schijnt
ie zijn; slechts weinigen hooren, wat gij zijt; en dit
kleine aantal durft zich niet te verzetten tegen de
meening van het groote aantal, welke de majesteit der
macht aan hare zijde heeft."
Wie zou gezegd hebben dat onze lauwe eil
kouwe Westerstranden zoo vol zuiver in de
leer zijnde leerlingen van Machiavelli telden l
BARBAROSSA
LAAT UWE CENTRALE VERWARMING
EN BIJKOMENDE INSTALLATIES
AANLEGGEN DOOR
DEKOhFABRF.W.BRAAT-DELFT
EN GE ZULT TEVREDEN ZIÜN. 'i