Historisch Archief 1877-1940
No. 2455
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
N.V. PAERELS
MaublIearing-MIJ.
AMSTERDAM
OOMPLETE
MEUBILEERING
BETIMMERINGEN
Rokln 128 - Tel. 44541
lm. 1.1. i Bllll,
Keizersgracht 772 te A'dam.
TEL. 37151
Ateliers voor Reparatiën.
In dan Haag eiken Vrijdag Hotel Central
Kigierpinsion,,ZOHHEHflEK'
Voor vacantie - Doorloopend
Goede acholen Huisonderw^s.
J. KIEFT.Tafelbergweg, Laren N.-H.
DE AMSTERDAMMER
Weekblad voor Nederland
kost slechts f 10.?per jaar
VOORJAAR EN
ALLEENVERKOOP MOR
7V.V
EOMERKWAL'
tlEDERLxn KOLONIËN
TEXEL
III
Het Staatsboschbedrijf heeft een zeer aangenaam
rijwielpad aangelegd van zijn hoofdkwartier Koog
langs den binnenvoet van het duin en door de
voormalige Mientegronden heen tot aan den
Duinweg en zoo naar den Fonteinsnol en verder. Een
tochtje langs dat pad verschaft ons een wel is
waar vluchtig maar toch nog al volledig overzicht
van de manier, waarop ons domein hier bewerkt
wordt. We zien hoe in het pas beboschte duin de
verstuiving der plantgaten verhinderd wordt
door heidestrooisel. In oudere perceelen krijgen de
dennetjes na de eerste moeilijke jaren opeens flink
schot. Stukjes loofhout geven een welkome en
nuttige afwisseling; hier eik, ginds esschen, berken
en vooral veel els, zoo witte als zwarte. Onze
gewone els komt van oudsher veel op de
Noordzeeeilanden voor, zoowel spontaan als aangeplant.
De mooiste elzenbosschen vinden we op
Terschelling, maar ook op Texel liggen ze overal verspreid
over het oude eiland en langs den duinrand en
het is wel een goede gedachte van het Staatsbosch
bedrijf om aan dit type een ruime plaats te geven
in zijn ontginningsplan. De climax van deze
echte elzenboschjes wordt bereikt met den rand
van bramen en kamperfoelie en varengroei op
den grond, alles met alles de beste schuilplaats voor
de kleine zangvogeltjes, die het bosch voor zijn
veiligheid zoo noodig heeft.
De ruime brandstrooken in den nieuwen
boschaanleg beloven reeds mooie dreven te worden.
Het oudste gedeelte bij den Fonteinsnol is al
aardig boven halfwas en het zal den kleinen
Johannes interesseeren, dat in dit bosch" ook
al een zendingsfeest is gehouden en zonder kwade
gevolgen voor de boschgeesten en kabouters, want
die vestigen zich niet zoo heel erg gauw in zoo'n
planterij. Maar ongetwijfeld wordt de Fonteinsnol
met zijn omgeving mettertijd het geliefkoosd
ontspanningsoord voor de bewoners van Hoorn,
Burg en Koog en hunne gasten.
Van den top van den Nol overzien we een groot
deel van het eiland. Op het oogenblik stel ik 't
meest belang in de duinen vlak bij en vooral die
naar het Zuidwesten. Daar liggen de richels en
vlakken, waarvan de namen aan plantkundigen
van mijn leeftijd het eerst bekend geworden zijn
uit de dissertatie van Holkema en die voor goed
voor ons den bijsmaak hebben van al wat heerlijk
is voor den florist: Qroote vlak, Bollekamer,
Zoolenvlak, Pietrozenvlak, Heivlak, Noordvlak,
Zwarte Richel en dan hoogerop de Oude Kooi,
Biesbosch, Bleekersvallei. Ik heb ze nog gekend
in den goeden tijd toen heele velden er blauw
konden zien van de groote klokjesgentianen,
heele strooken rose van de prachtige bloempjes
van de Tengere Bastaardmuur, Anagallis tenella,
vlakten wit van Parnassia, het Wintergroen,
Pirola, in dichte gelederen van roomwitte geurige
bloemaren en dan orchideeën van allerlei soort
in eindelooze verscheidenheid. Elders weer dichte
heivelden van kraaiheide, struikhei en dophei
en de op nattere plekken ontoegankelijke velden
van hooge stekelige galiganen waar de aschgrauwe
kriekendief een veilige broedplaats vond. En het
mooist van al misschien waren de prachtige
jeneverbessen, die maar tamelijk zelden in de
duinen voorkomen maar die hier zoo overvloedig
groeiden dat de dorpen zich met hun groen konden
tooien bij gelegenheid van de feesten voor het veer
tigjarig koningschap van Willem III. Holkema
heeft nog lang niet alles gevonden of vermeld,
herhaaldelijk konden wij zijn lijsten verrijken,
jammer maar, dat in den loop der jaren sommige
van onze nieuwe vondsten weer moesten verdwij
nen. Toch is er nog veel overgebleven, genoeg,
om aan het Staatsboschbedrijf den raad te geven
om alles zooveel mogelijk onaangetast te laten,
niet te veel hei te maaien en over het algemeen
alles te doen wat de regeneratie van de flora en
fauna in deze unieke duinen kan bevorderen.
Hun geologischen bouw leeren we het best
begrijpen, wanneer we even doorrijden naar Hoorn,
TEXEL
TEXEL.
1. De open vallei bij c!e Slufter.
2. De Muij.
3. De Voormuij.
4. De gedeeltelijk ontgonnen Achtertnuij.
5. De Nederlanden.
6. De Fonteinsnol.
7. De Bleekersvallei.
8. Loodsmansduin.
9. Siboe's Nollen.
10. De Mokduinen Noord.
11. De Mokduinen Zuid.
12. De duinenrij van de Geul.
13. De Pannekoek.
daar onze fietsen stallen in het Loodsman Wel
varen en dan het dorp uit wandelen naar den
Westkant. Een rul weggetje brengt ons naar
het duin en zonder veel moeite beklimmen wij
den hoogsten top, meteen den hoogsten van het
heele eiland, het beroemde Loodsmansduin. Wij
doen hier dezelfde ervaring op als in de
Slufterbollen, de heuvels zijn hier tot hun top, dicht, zeer
dicht begroeid met groen en bloemen: eereprijs en
viooltjes, walstroo, vleugeltjesbloem, rozekransjes,
zwenkgras, dravik, doddegras en bovenal dichte
tapijten van duinroosjes.. Zelfs verheffen zich in
een plooi een paar schrale meidoorns op broeden
voet, die zich hebben kunnen doorslaan door de
vreterij van schapen en konijnen. Hier, evenals
in de Muy, zou men bij goede behandeling ook wel
spontane woudvorming' mogen verwachten.
De top van het Loodsmansduin is eventjes kaal
en de wind heeft er zelfs een kuil in geblazen.
Dat leert ons, dat zelfs het beste duin niet bestand
is tegen drukken omgang met menschen en
dat men altijd en overal het betreden van heuvels
en hellingen moet beperken en van tijd tot tijd
geheel verbieden.
Maar ter zake. Als wij hier op den top van het
Loodsmansduin staan wordt de bouw van den
zuidhoek van het eiland prachtig voor ons open
gelegd. Duidelijk zien wij haast waaiervormig
voor ons uitgespreid den hoogen rand waar
Hoorn op ligt, daarnaast de lage duinenrij van
Siboes Nollen, daarop volgend de Noordelijke
Mok-duinen met de Schilbolsnol, dan de Stuifdijk
van de Zuidelijke Mokduinen en eindelijk
heelemaal in het Zuiden de witte blinkertjes van de
nieuwe duinenreeks van de Geul. Tusschén die
duinreeksen in liggen de groene landen, waar
eertijds de zee golfde: tusschen Hoorn en
SiboesNollen de Naai, tusschen Siboesnol en Schilbolsnol
de Kuil en 't Hoorner Nieuwland, tusschen de
volgende rijen de Mok en eindelijk de laatste
vallei, de Geul. Uitmuntend is hier te zien hoe
het eiland is gegroeid in den loop der eeuwen en
hoe het hier nog dagelijks voortgroeit, totdat
over eenige jaren de afsluiting van de Zuiderzee
verandering zal brengen in de getijstroomen door
het zeegat van het Marsdiep.
De vallei van de Geul is de jongste. Pas in de
laatste jaren is zij geheel afgesloten van het strand.
Hoogstwaarschijnlijk komt bij hoogen stormvloed
het zeewater nog wel eens een enkelen keer naar
binnen dringen. Het komt ons echter nog belang
rijker voor, dat het zoete water niet meer naar
buiten kan en dat er zich hier dus een meertje
gaat vormen gelijk aan dat in de Voormuij. Een
jaar of zes geleden kon men de Geul gemakkelijk
in alle richtingen doorkruisen en slechts hier en
daar wezen de bleekgroene Sturmia's moerassige
gedeelten aan. Eenige weken geleden vonden we
het Oostelijkst gedeelte al flink onder water en
groote wijzigingen in den plantengroei. Merk
waardig is het, hoe in korten tijd in zoo'n jonge
vallei een geweldige verscheidenheid van planten
opschiet en daaronder vaak de zeldzaamste soorten.
Deze Geul zag in 1919 op sommige plaatsen letter
lijk geel van de zonneroosjes, de merkwaardige
plantjes, die we vroeger alleen op Terschelling
meenden te kunnen vinden.
De waterrijkdom van de vallei is haar behoud,
want daardoor wordt de begroeiing van het jonge
duin bevorderd, dat anders zou blijven stuiven
en over het dal heen rollen. Nu echter wordt het
aanstuwende zand meteen ontmoet door verschil
lende planten die het vastleggen: helm zandhaver,
rood zwenkgras, hooge melkdistels, blauwe zee
distel en de prachtige strandwinde, om maar enkele
te noemen. Die maken dat het duin al hooger en
hooger wordt en dat zijn voet ook strandwaarts
uitgroeit, de hoogwateriijn terugdringend. Einde
lijk kan daar dan weer nieuwe duinvorming begin
nen, gelijk thans ook reeds gebeurt, want ten
zuiden van de Geulduinen vinden wij een klein
nieuw duintje, de zoogenaamde Pannekoek, die
door zijn dichte begroeiing met biestarwe, helm,
zandhaver en strandpostelein nu al jaren lang
wind en golven heeft kunnen trotseeren en nog
altijd grooter wordt. Zoo mogelijk ga ik ieder jaar
even naar dezen Pannekoek kijken, om mij te
verheugen in den groei van den jongsten telg van
het Texelsche duin.
Laat ons hopen dat hij blijft gedijen na de afslui
ting, maar laat ons vooral ervoor zorgen dat het
kostelijke Texelsche landschap, in het bijzonder
het Texelsch duin moge blijven een vreugde voor
Holland. Het kan nog wel mooier worden dan het
nu reeds is, maar wij kunnen het niet mooier
maken. Dat kan alleen de natuur zelve.
JAC. P. T n ij s s E