De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 12 juli pagina 13

12 juli 1924 – pagina 13

Dit is een ingescande tekst.

U"* p, l" (ju '* i" K DE SCHILDERS VAN SIENA IN DE VEERTIENDE EEUW 1) DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 13 Onlangs kondigden wij het groote werk aan, dat RAYMOND VAN MARLE bezig is uit te geven .bij de ondernemende firma Martinus Nijhoff te 's-Gravenhage en dat de geheele ontwikkeling der Italiaansche schilderkunst zal omvatten, fe*» Het tweede deel, thans verschenen, behandelt de Sieneesche school in de veertiende eeuw. Het doet in nauwkeurigheid en objectiviteit niet onder voor het eerste deel en de verbazing wekkende belezenheid, het heldere stijlcritische en op zoo goeden smaak gefundeerde oordeel van den schrijver spreken uit iedere bladzijde. De merkwaardige opbloei van de schilderkunst in het kleine Siena der veertiende eeuw heeft eigenlijk eerst sinds een kleine dertig jaar de aandacht en sympathie der kunstliefhebbers. Voordien was de liefde voor het gracieuse en teedere van die ietwat conventioneele kunst, die zoo lang Byzantinistisch is geleven, vrijwel beperkt tot de kringen der artisten en kunstge leerden, maar tegenwoordig is, gelijk het geheele Trecento, ook het Sieneesche algemeen en vogue", en worden Duccio en Simone Martini evenzeer genoten als de Lorenzetti. In de laatste jaren zijn vooral de Amerikanen kpopers van die kunst geweest en enkele Amerikaansche musea, met name het Fogg Art Museum te Cambridge bij Boston, ontleenen zelfs hun cachet aan hun be paalde voorliefde voor die kunst, een voorliefde die samenhangt met de ontvankelijkheid voor Oostersche kunst, ook in Europa, in den tegenwoordigen tijd. U) '' Over de Sienezen een degelijk boek te schrijven is een ontzaggelijk moeilijke taak. Immers, wil men de ontwikkeling schetsen van hetgeen er gebeurd is in dien tijd, dan stuit men telkens op de moei lijkheid van onderweg nog schiftingsarbeid te moeten verrichten, tenminste wanneer men, gelijk de heer van Marie, consciëntieus te werk wil en kan gaan. Laat men dit schiftingswerk na en stapt men dus over deze of gene toeschrijvings kwestie losjes heen, dan zal het werk aan leesbaar heid winnen, doch aan bruikbaarheid verliezen. Het losse, luchtige van een meer populair boek over dit onderwerp heeft het voordeel, dat men meer in de atmosfeer van dien tijd wordt inge leid. Maar daar blijft het dan ook doorgaans bij, terwijl het juist van Marle's verdienste is, diep op de dingen-zelf in te gaan. Daarbij moet dan?-jammergenoeg?hetschetsen van hetmilieu van Siena zelf tot een minimum worden beperkt Maar hoe kon het anders bij den omvang van de stof, die de schrijver kans zag te behandelen in ruim 600 bladziiden. 1) R. van Marie, the Developmentof the Italian Schools of Painting. Deel II. Martinus Nijhoff. DE LANGE WEG Teekening voor de Amsterdammer" door Jordaan Asjeblieft piano-an, Mac!" Simom Martini. Dood van Sinte Maarten. Detail van het fresco in de kerk v. d. H. Franciscus te Assisi. Het eerste hoofdstuk behandelt den schilder Duccio di Buoninsegna en opent al dadelijk met de zeer moeilijke kwestie, of de bekende Rucellai Madonna in Santa Maria Novella te Florence wel zeker van hem is. Van Cimabtie is ze, ook volgens van Marie, stellig niet, but zegt hij we cannotbe absolutelysüre that Duccio is the author". Als Duccio's vroegst bekende werk neemr schrijver dat wondermooie, ietwat beschadigde schilderijtje in de Accademia in Siena aan, waat Maria, aangebeden door 3 Franciskaner monniken, in majestueuse maar zeer individueel geziene houding in trono gezeten is tegen een met kwa draten gedecoreerden achtergrond. In den breede wordt vervolgens Duccio's Maësta beschreven, de altaar-schilderij, die, ruim zes eeuwen geleden, in 1311 onder het luiden der klokken, het schallen der bazuinen, het geroffel der trommels en het gejubel der bevolking naar den Dom werd overgebracht en die nog heden (in de Opera del Duomo) een voorwerp is van stille vereering van Sienees en vreemdeling. Na Duccio en zijn school wordt Simone Martini behandeld met aiens leerlingen en navolgers, terwijl eindelijk de Lorenzetti en hun school, en vervolgens de kleinere meesters, worden be sproken. Bijzonder goed gezien is het, dat een dergelijk werk veel afbeeldingen moet bevatten. Zij onder steunen het betoog en helpen daardoor mede den lezer te boeien. Uitnemend zijn ook sommige details gekozen, gelijk b.v. de dansende meisjes en de jagers en boeren uit Ambrozio Lorenzetti's fresco's in het Palazzo Publico te Siena. Trouwens de bladzijden over dezen meester behooren tot de beste van dit deel. De afbeeldingen zijn meest goed geslaagd. Jammer alleen, dat die naar de Kruisiging, door Segna di Buonaventura, niet scherper is. Het schilderij is een .juweel en zeer scherp van lijn. De eigenaar, Lord Crawford te Londen, waar ik het nog onlangs zag, zou stellig gaarne bereid zijn Hotel des Pays Bas Den Haag Wagenstraat 102 KAMER MET DEGELIJK ONTBIJT VANAF f 3. geweest, een foto speciaal voor dit boek te laten maken. Maar dit is slechts een kleinigheid: het meerendeel der afbeeldingen beantwoordt geheel aan het doel. »v>»«»-, f-$,.&t, Wij geven als illustratie een detail van Simone Martini's fresco Dood van St. Maarten" uit de kerk v. d. H. Franciscus te Assisi, geschilderd omstreeks 1325. W. MARTIN C. B. VAN BOHEMEN RESTAURATEUR VAN SCHILDER IJ EN MET 30 JAREN LANGE DAGELUKSCHE ERVARING EN GRONDIGE MATERIALEN-KENNIS ALS ZOODANIG ERKEND EN AANBEVOLEN DOOR DR. BREDIUS, DR. VAN GELDER EN^DR. HOFSTEDE DE GROOT ATELIER: HELMERSSTRAAT 57 DEN:, HAAG TELEFOON MARNIX 2171

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl