De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 12 juli pagina 22

12 juli 1924 – pagina 22

Dit is een ingescande tekst.

i, l UIT DEN GEMEENTERAAD (nut teekeningen voor de Amsterdammer" op de lei van Jantje) Als onze voorvaderen een of ander wingewest pacificeerden, brandden zij de dorpen plat en joegen de bewoners over- de kling. Men kent Muïtatuli's rustige rust". Ik zal niet zeggen dat onze onderwijs-pacificeerders de openbare scholen in brand steken en het personeel aan de beenen ophangen. Onze zeden zijn milder. Men pompt ze leeg de scholen en zet naast de onderwijzers, die niet afvloeien, assistentjes. Het is even afdoend als de pacificatie-methode van ons voorgeslacht. Doch wat kan een eenigszins vrijzinnig stads bestuur tegen dit alles doen, waar het de landsregeerders zijn, die de wetten maken ? Wat de gekken wijzen, hebben de heeren te prijzen. En dies staat zelfs een roode wethouder on machtig als het gaat om aanvragen van christe lijke schoolvereenigingen om een gemeente school. Hij kan alleen nagaan of aan alle formali teiten is voldaan en aangezien een aanvraag om een school je kunt in dit land gemakkelijker van een gemeentebestuur een school krijgen dan van je besten vriend een rijksdaalder leenen honderd handteekeningen moet dragen van menschen, die verklaren dat zij hun kinderen naar de nieuwe school willen sturen, neemt hij van die honderd aanvragers steekproeven om er achter te komen of ze allen wel raszuiver zijn. En ziet het bleek hem dat op een der vier aan vragen, die dezen middag behandeld werden, niet alle honde rd zuiver waren. Wat den zachttnoedigen heer Douwes onmiddellijk zijn andere wang den Raad deed toekeeren en hij stelde voor het niet bij steekproeven te laten, doch alle honderd aan den tand te. voelen. Zoodat het niet is uitgesloten wat wethouder Polak ergens in de Y-polder een oude kinderlooze juffrouw ontdekt, die plechtiglijk haar handteekening heeft gezet onder de verklaring, dat zij al haar ongeboren kinderen naar de christelijke school zou zenden. Er was een tegenstand in klaagtoon van Klaas de Vriendje een juridisch gaatje meende gevonden te hebben om aan den bouw te ontkomen en er was gebrul en gebral van Doornbusch, die op de tafel sloeg, zijn geknipte Danton-kop schudde en net deed of hij niet begrijpen kon dat een wethouder, geroepen om de wet te houden, niet anders doen kan dan de wet uit te voeren. En op zijn bekende ruzie-toon schreeuwde hij Eitje Polak toe: waarom blijf je zitten als je dingen moet doen tegen je sociaal-democratisch ge weten in?" Ja, dat is en blijft een gewetensvraag voor soci aal-democratische wethouders. Waarom blijf je in zoo'n geval zitten? Het is de laatste jaren onzen rooden wethouders in alle toonaarden gevraagd en op al die dringende vragen hadden zij steeds maar n antwoord, en het was het welsprekendste wat zij zeggen konden: zij bleven zitten waar zij zaten, gedachtig aan het levende woord van Mevrouw Mann: J'y suis j'y reste om jullie te pesten !" De ambtenaren van onderwijs gaan nu, als ieder ander naarZandvoort is.de honderd handteeekeningen onderzoeken. Het is een sport als een andere. Mr. van Hettinga Tromp, directeur van het Bureau voor Arbeidszaken heeft zijn ontslag gevraagd omdat . . hij niet ge noeg te doen had. Het duizelt je even. Er zit iets Romeinsch in. De Wethouder voor de Arbeids zaken, de eenvoudige boekdruk ker, bezit bij zijn andere vele voortreffelijke deugden, ook die van te zijn een harde werker en als hij met zijn vriend Schilp niet georganiseerd overlegt, be hartigt hij de belangen van zijn afdeeling heelemaal alleen, zoodat de directeur vischt of biljart of een kaartje legt. Gewoonlijk is het net andersom. Vischt of biljart of legt de wethouder een kaartje. De heer van Hettinga Tromp diende dus zijn ontslag in. Er is nu groote deining onder de andere hoofdambtenaren. Stel je voor dat llditjeens epidemisch werd ! w Bij de voordracht de Koninklijke Hollandsche jgLloyd met een dikke anderhalf millioen uit de MEEREN-SCHOEISEL BERNARD ELIAS. 51 LEIDSCHESTRÖAT A'DAM Nierop, van Leeuwen, Caroli en zooveel anderen, doch kindskinderen waren zij, vergeleken bij den heer Overst, die de zaak vier maal principieel, politiek, economisch, marxistisch, kapitalistisch, nationalistisch, gemeentelijk en particulier be schouwde en in tegenstelling tot zijn beroemde collega Lisser, tot de slotsom kwam dat hier gesteund moet worden met gemeentegeld. Wat de Machtige" na dit alles nog te zeggen had, deed aan als een bleeke pannekoek op een vutirroode schotel en de Lloyd kan opnieuw'de vlag uit steken. De tweede zilvervloot is binnen. Laat ons hopen dat het een gouden zal zijn, die zij t huis vaart. Er was een ietwat- doornige kwestie over aardgemeentekas te steunen, kwamen al de financieele scheepvaart-autoriteiten die den Raad telt los en zegden hun zegje". Daar was de econoom Lisser, evenknie der. Cassels en Keynessen, die in een grondige rede aan het gevoerde beleid der Lloyd geen steek heel liet en het belangeer 2700 gcëmployeerden minder achtte dan dat van Amstel's belastingbetalers, die dan toch maar weer moesten bloeden om dezet2700 proletariërs te eten te gevcnf en[hij zocht met een lantaarntje naar de soliditeit der scheepvaartmaatschappij, die volgens haarïeigent verklaring feitelijk al failliet had moeten zijn, omdat al l Juli gepasseerd is en de toegezegde steun alleen vóór dien datum effect zou sorteeren. Het was een meesterlijk betoog van den grooten communistischen redenaar, doch hoe vervaagde dit alles, toen die andere speciali teit, de heer Overst, de voordracht onder het nies nam. Wij hadden vroeger specialiteit als Frits van appelen. Er is in£den raad geen doorniger vrucht dan de kruimige aardappel. Dokter Abrahams heeft er eenige van zijn schoonste politieke kleeren aan opgehaald, zoodat een zeker lichaamsdeel te zien kwam en de Miranda zit steeds vol schram men. Toch heeft de aardappel zijn volle liefde en hij vertroetelt hem in tegenstelling met Cobden, die indertijd voorstelde den ontdekker van den aardappel te kielhalen, als de kerel toen nog ge leefd had. Teneinde de koppige aardaprelhandclaars te dwingen hun aardappelen goedkoop te leveren, staan er nu vlak in hun buurt vermomde gemeentelijke aardappeltentjes en de heer Jansen, die zich^verre van lekker voelde, begreep zijn burgerplicht in die mate, dat hij den gang naar het Raadhuis getrotseerd had en het voor de winke liers warm opnam en het leek een oogenblik alsof de wethouder in een vroolijken keuken stond en van alle kanten gebombardeerd werd. Met zijn gewone welbespraaktheid, die het bijna deed betreuren, dat hij niet zelf in staat is de klanten der tentjes te bedienen, sloeg de Miranda er zich door heen. Waarna de Raad, met de zon en den wind in het hoofd, al de voordrachten tegen het plafond wierp, B. en W. in zijn midden nam en de" zaal vacantie in uithoste, regelrecht" de goddelijke BARBAROSSA

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl