Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2456
ISRAËL'S WEZEN EN WILLEN
INDRUKKEN UIT PALESTINA,
Ik kan nu wel begrijpen waarom onze voor
ouders tot eiken prijs uit Egypte weg wilden.
Egypte is heet en benauwend, angstig heet en
drukkend, met, in Alexandrië, den schoonen schijn
van een blanke stad onder blauwe lucht", een
. Middellandsche-zee-stad uitgespreid rondom een
blauwe baai, als Napels, als Haifa en Bayroeth.
Maar kom niet verder in die stoffige oraelooze
stad dan aan de baai. En kom niet, in Caïro,
buiten de.aaneengerijde moderne straten want
daar dreigt de woestijn, heet en bar en eindeloos.
Als ge dan in de snel vallende schemering door het
Egyptische landschap reist, die
beklemmendvlakke Nijldelta waarvan de wijdheid nietwijdsch
is en de vlakheid niet omgrensd en intiem als
in Holland, met alleen de kale palmboomen
en soms het typische driekantig zeil van een
Nijlschip, met als enkele stoffeering een armzalig
dorp, wat leemen krotten: dan begrijpt ge waarom
de Joden uit dit verdoemde land weg wilden, al
was Goschen dan ook nog zoo vruchtbaar. Mij
was de schrik om het hart geslagen, toen ik naast
mij een inlander, die mijn koffers wilde opnemen,
met de zweep zag verjagen door den Arabischen
conducteur. Een zweepslag over zijn hoofd en nog
een over zijn schouder. In het diepst van mijn hart
schrok ik: mijn God, is dat het Oosten waarheen
wij terug willen?. Ziet zoo ook het land eruit
dat wij willen opbouwen?
Dat was niet de eerste schrik. Vóór de aanplak
biljetten van de derderangs Parijsche operetten
doot derderangs Parijsche kunstenaars vertoond,
in de winkels vol toiletten die voor Parijs niet goed
genoeg zijn en die hier duur verkocht worden;
op straat, bij het aanschouwen van heel dat
Levantijnendom dat, hier alles schijnt te over
woekeren daarbij was ik bang om 't hart
geworden.
Dan komt de overtocht in den nacht over het
Suez-kanaal bij Kantara. Alles is hitte en duister
nis, alleen het felle spookachtige licht van een
. pajr stilliggende groote schepen in het kanaal
zöó moet de Hades eruit zien en de drukte
.van veel reizigers met hun bagage op een pont,
en Arabische douanen die van het ambtenaar-zijn
nog niets verstaan en ergerlijk lastig zijn, en dan
verder, in den nachttrein door de woestijn van
Sinaï.
Dan is het wakker worden in het Heilige Land
wel een overgang van nacht in dag. In den heel
vroegen morgen een vroolijk stralende zon over
groen bebouwd heuvelland; niet heet: door de
opengeschoven ramen waait een koele
morgenwind ons in 't gezicht, vol geuren als op een
zomermorgen in Holland. En alles groen en veel
veldbloemen, alles bebouwd met wijn of met gerst,
niet met katoen of rijst, als in Egypte, en geen
palm te bekennen: voor palmen is het hier niet
heet genoeg. Zon en wind en leeuwerikken, veel
leeuwerikken, begroeten ons in Palestina.
Neen, het land dat de Joden opnieuw willen
opbouwen, ziet er wel anders uit dan Egypte.
Egypte is rijk, met een overvloed van water,
Palestina arm, zonder water, maar met een over
vloed van steenen, rotsen en steenen. Ja, dat
land is van steenen gemaakt zooals Holland van
gras en water. Dat is misschien wel gelukkig.
Van Levantinisme dat een gemakkelijk leventje
opzoekt is er hier geen sprake. Corruptie, materia
lisme, geldzucht, hunkeren naar schijn van
Westersche beschaving, uiterlijk, zonder cultuur
dat alles vindt ge zeker niet als kenmerken van
deze maatschappij van austère Joden, die uit
idealisme gekomen zijn en van idealisme leven
veel anders om van te leven is er dikwijls niet.
Een lui leventje en geldzucht, dit kunt ge niet
zoeken in die kolonies waar gewerkt en gezwoegd
wordt, in die handel en industrie die nog in zijn
eerste begin is en zich nog geheel er bovenop moet
werken. Wat ook de ondeugden zijn in de groote
organisaties van arbeiders en van onderwijzers en
leeraren, die den toon aangeven in den nieuwen
Jischoeb l) zooals de ons Hollanders opvallende
echt Russische vergader- en praatlust, de Rus
sische ongeordendheid en de eigengercidheid
gebrek aan ernst hoort daar zeker niet toe. Wan
hopig ernstig is hier alles. In het Hebreeuwsch
is een grapje maken moeilijk, een schuin mopje
ondoenlijk, en hartig vloeken onmogelijk.
Ik zag een beeld van de prestaties der onder
wijzers en leeraren op de uitvoerige onderwijs
tentoonstelling, die in een schoolgebouw te Jeruza
lem in de Paaschvacantie werd gehouden. Ik
werd gefrappeerd door den modernen geest dien al
wat er te zien was ademde. Heel veel handwerk,
Aeel meer dan er op onze scholen gemaakt wordt.
1) Jischoeb ^- vestiging. Term voor het
Joodsche Palestina.
Borduurwerk, uitstekend naai- en breiwerk, werk
in klei en hout, vele door de scholieren in klei
gemaakte reliefkaarten van het land, van de
stad, van allerlei gebergten waardoor heen zij
voettochten ondernomen hadden, veel eigen
gemaakte herbaria en terraria, die toonden hoe
de zoo noodige en bij Joden zoo dikwijls ontbre
kende zucht naar kennis van planten en dieren
wordt aangekweekt. Alles was keurig verzorgd,
uit alles sprak het streven, den kinderen die
liefde voor verzorging van het uiterlijk, van den
vorm, bij te brengen die het Joodsche kind vaak
zoo deerlijk mist. Uit het onderwijs straalt de
liefde voor het Land, op vele schoolreizen, in
de jongens- en meisjes-Padvindersgroepen wordt
die liefde bij de kinderen aangekweekt. Ge vindt
haar te over die liefde, op chauvinisme af. Voor
landen voor taal; de Palestijnsche kindere n spreken
nooit anders dan Hebreeuwsch, ook niet thuis
mat hun ouders die er dikwijls geen meesters in
zijn. Toen ik in mijn beste Duitsch een
Jeruzalemsch kind den weg vroeg, werd ik met ver
achting afgewezen in 't Hebreeuwsch: ik versta
geen Jargon !"
Met Hebreeuwsche leerboeken is de ergste
moeite voorbij: voor haast alle vakken zijn er nu
goede boeken, oorspronkelijk of vertaald, en voor
de rest leeren de kinderen op dictaat! Ik bezocht
het gymnasium te Jeruzalem, met een leerpro
gram dat tusschen ons Gymnasium en onze
H.B.S. in staat. Het verschil is dat er alleen
Latijn gedoceerd wordt, en dat de klassieken hier
niet de humanistische klassieken zijn, maar de
Hebreeuwsche.
Hebreeuwsch en Arabisch. Hoe groot in de cul
tuur waarvan de grondslagen hier gelegd worden,
het verschil in oriëntatie zal zijn met de
WestEuropeesche, terwijl toch de som van het moderne
weten dat bijgebracht wordt vrijwel gelijk is,
dat zal wel heel merkwaardig worden om uit te
maken, voor het volgend geslacht.
Zooals in een Joodsche gemeenschap te ver
wachten is, is het onderwijs naar de verhouding
van zulk een kleine maatschappij, al vrij aardig
uitgebouwd. In Haïfa is er een uitstekende mid
delbare Technische school, met
ambachtsschoolklasse, onder leiding van Dr. Biram, die in
Nederlandsche Lyceumkringen geen onbekende is en
wiens school ook geheel doordrongen is van den
frisschen, modernen, (alleen wat meer
gedisciplineerden, want Dr. Biram is Pruisisch ambtenaar
geweest) Lyceumgeest van
steek-de-handen-uite-mouwen, die in Palestina zoo erg van pas is.
Ik heb meubelen gezien die hier gemaakt waren,
en modellen door de jongens zelf vervaardigd,
die bij hetnatuurkunde-onderwijs werden gebruikt,
van hellende vlakken en van allerlei kristallen
en van dergelijke zaken, alles in de puntjes ver
zorgd. Er is ook een internaat aan deze school,
en het begint gebruik te worden, vooral onder de
welgestelde Russische en Amerikaansche Joden,
om hun jongens een paar jaar hier ter kostschool
te zenden. Dit opent perspectieven van nationali
seering en Hebraïseering der Diaspora, die
voorloopig nog maar perspectieven zijn.
Voorloopig werkt het snel toenemend tourisme reeds
sterk in deze richting, vele touristen koopen een
stuk land, of knoopen op eenigerlei wijze handels
relaties aan, die zij blijven voortzetten.
Moderner dan modern, dan b.v. Montessori
waarbij wij hier in Holland nog ons heil zoeken,
is de school van de Amerikaansche teekenares
Dorothy Kallen, die in haar onderwijs het schep
pend vermogen van de kinderen tot geen enkelen
prijs ook helaas niet die van orde en gewonen
schooltucht wil fnuiken. Hoe de resultaten
van het algemeene onderwijs zijn, weet ik niet,
maar van het teekenonderwijs dat de leidster zelf
geeft, waren zij allermerkwaardigst; ik heb nog
nergens zulke goed gestyleerde ontwerpen van
kinderen gezien, of zulke origineele geschilderde
voorstellingen. Bij deze laatste kwam heel fraai
het Palestijnsche landschap uit, met de donkergele
zandsteenkleur, gevlekt met wat zwart van geiten,
het grauw van kameelen en schapen, en het helle
wit van burnousdragende menschelijke figuurtjes,
en alles in dat eigenaardige half-perspectief dat
men ook op de Perzische miniaturen ziet, en
dat zoo wonderwel weergeeft het vreemde ont
breken van afstanden in het Palestijnsche land
schap, dat u boven op den Olijfberg de Doode Zee
op een half uurtje gaans doet schatten, terwijl
hij uren en uren ver is.
Dat deze natuurlijke en ongedwongen uitingen
verwant aandeden met 't Perzische, wat overi
gens ook sterk het geval is bij de tegels die men
in Jeruzalem bakt; het helle blauw van de tegels
van Sargons paleis vindt ge in allen als grondkleur
terug, ze zijn dan veel met Arabische geometrische
figuren gedecoreerd geeft een fleurig, ofschoon
nog vaag, perspectief voor de toekomstige Jood
sche kunst van Palestina. Wat ik van de huidige
zag was nog niet zoo hoopvol. Ik heb eenige
schilderijen-tentoonstellingen gezien. Daar zocht
men het nog in uiterlijk hevig, maar innerlijk
vrij tam expressionisme. Maar het is waar dat
ons Hollandsch oog op dit punt verwend is. Mij
als leek, schenen slechts heel enkele schilders
belangrijk. Meer kan men echter nog niet ver
wachten in een land zonder musea, en zonder
eenige opleidingsmogelijkheid, zonder eenig
kkssiek voorbeeld of eenige traditie om aan VEst te
knoopen. Ik hoorde ook een concert van een
zeer gercemden Hebreeuwschen violist, die zelfs
eigen composities voordroeg, natst Beethoven,.
Mozart, Bach, Tschaikowsky en wat al niet meer
(en gij hadt de ijzingwekkende Hebreeuwsche
transscripties van die namen moeten zien !). Maar
ook ons Hollandsch oor is verwend, en het concert
was rechtaf jammerlijk. Doch ook in de muziek
is er nog geen traditie en nog niets eigens voor
handen. Er is niets, niets om op te steunen dan
een hevig chauvinisme bij het publiek, dat alles.
even mooi vindt mits er een Hebreeuwsch etikctje
op zit.
En de architectuur. Het schijnt dat de Joden
er nooit in uitblonken. Dat zij zelfs om hun tempel
te bouwen, de Phoeniciërs er bij moesten halen.
Ofschoon ik ter wereld niets indrukwekkender,
massaal en toch vol gratie, weet te bedenken dan
het vierkante blok van Jeruzalem's ouden stads
muur, zooals het de dalen rondom met zijn oer
oude tinnen beheerscht, zandsteengeel in de
morgenzon tegen de blauwe lucht, of roze-paars
in de late middaguren en al is de muur later
door de Saracenen, Turken en ik meen ook door
de kruisvaarders telkens opnieuw opgebouwd, het.
fundament en het geheele schoone plan is van
Koning David of van zijn nazaten. Het tegen
woordige geslacht bouwt bij lange na niet zoo
monumentaal! En er is toch voor goede archi
tecten werk genoeg aan den winkel, in dit land
in aanbouw. Ook is het materiaal fraai genoeg:
de groote vierkante bouwsteenen die er overal
gehouwen worden, zijn van een fraaie geel-roze
steensoort, die zelts als ze gepolijst is op marmer
gaat gelijken. De door Arabieren gebouwde huizen
van Jeruzalem zijn meestal eenvoudig en mooi.
Maar de Arabier schijnt ook in zijn aanleg heel
wat meer kunstgevoel, en gevoel voor goed en
mooi ordenen te hebben, dan de Jood. Die smake
lijke winkeltjes in de souk", de nauwe overdekte
marktstraatjes, van Jeruzalem en waar ge ook
komt, van Hebron, en de groote en beroemde
souks van Damaskus ! Daar vindt ge fle geurige
groenten en een keus van de verrukkelijkste
amandelen en nooten, alles keurig geëtaleerd op
frisch bladergroen, zooals men het in Parijs in de
straatjes rondom de Hallen niet smakelijker ziet.
En allerlei roze frissche drankjes in mooie glazen
tonnetjes, en groote koeken op platte blikken,
ter verdeeling ingesneden in zulke fraaie geometri
sche figuren als de wanden van de beroemde
huizen van Damaskus. Natuurlijk is dat alles niet.
naar onze Westersche begrippen van hygiëne
klaargemaakt. Maar het getuigt van heel wat
meer zin voor schoonheid en orde dan de meeste
Joodsche winkeltjes, waar ge, in het winkeltje
Totséreth haaretz" (dat wil zeggen: voortbrengse
len van het Land, dus het wil ook zeggen dat men
daar zooveel mogelijk koopen moet) de kippered
herrings vlak naast de chocolade bonbons vindt,
en het jam potje, o pge propt met versche bloemen
ter verkoop, boven op de morsige en rommelige
pakpapiertjes ziet staan.
Als de Joden maar niet door chauvinisme ver
blind zijn, zullen zij nog heel wat kunnen leeren
van de kunstvaardige hand der Arabieren, zelfs
der Palestijnsche Arabieren, die wel niet het puik
der natie zullen uitmaken en stellig wel niet het
beste cultuurdragende element in de Arabische
wereld; want vergeleken met Syrië, ziet men in
Palestina maar weinig sporen van Arabische
kunst en beschaving. Syriëis een Arabisch land,
en in Damaskus wandelt ge in de Duizend-en-
nnacht. Syriëis een rijk land, met het vele
stroomende water, en Frankrijk houdt er straf de orde
onder, met sterk militair vertoon en met de straffe
hand; heel anders dan Engeland in Palestina,
waar de super-ethische Herbert Samuel al dien
armzaligen in leemen krotten en tenten hurkenden
Fellachen het kiesrecht geven wil en ze met een
Parlement verrijken. Syriëis wel van ouds een
rijk land: tusschen Damascus en Bayroeth ligt
nog het antieke Romeinsche Bülbek, rijke ruïnen
in een rijke landstreek. Die ruïnen van Baalbek,
waarvan men in Europa nooit veel hoort, zijn
eenvoudig verbluffend: een groot complex van
reusachtige Romeinsche tempels, veel gaver be
waard dan die van het Forum, met zuilenrijen
die uren ver in den omtrek te zien zijn, resten van
tempels die het geheele dal tusschen Libanon en
Antilibanon gedomineerd moeten hebben, tempels
uit steenblokken van ontzaglijke afmetingen,
eropberekend om indruk te maken op de
Barbarenwereld rondom, die wel in ontzag gebogen moet
hebben. Tempels veel reusachtiger, schoon minder
elegant en verfijnd dan die te Rome, waar men
thuis was en zich in al zijn raffinement kon laten
gaan.
J. O R N S T E I N-H O O F I N