De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 19 juli pagina 13

19 juli 1924 – pagina 13

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERBAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 13 w ADRIAEN BROUWER De rookers (Verzameling Friedsam te N.-York; vroeger collectie Steengracht) rijpe, wonderbaarlijk1 raak typeerende en coloristisch zeer individueele Brouwer van de Antwerpsche jaren tusschen '32 en omstreeks '35, den tijd waarin die meesterstukken ontstaan, waar door hij vooral in München en Dresden zoo onver getelijk vertegenwoordigd is. In zijn laatste jaren wordt hij wat minder kleurig: het beroemde Steengracht-schilderij (thans collectie Friedsam te New-York) is het meesterstuk van dien tijd. Een moeilijk probleem zijn Brouwer's land schappen, waarin Rubens' invloed en die van zijn impressies op wandelingen rond Haarlem vereend zijn meteen buitengewoon vlotten, bijna haastigen schildertrant, maar die tevens van een teerheid is, die men in zijn figuurstukken slechts zelden aan treft. Het laatste woord over die landschappen is nogniet gezegd. Ikvoormij geloof, dat er onder de thans aan hem toegeschrevene nog menig werk van anderen uit die dagen schuilt. Maar de alge. meen als echt erkende zooals b.v. het landschap met den herder te Berlijn, doen ons Brouwer als een voor landschapstemmingen bijzonder gevoe. ligen kunstenaar kennen, dien nu eens het onheil spellende, dan Weer het weemoedige treft. Het is hier niet de plaats, heel de ontwikkeling van deze -gecompliceerde kunstenaarsnatuur te schetsen. Zeker is, dat Bode's boekons toont, hoe veel nader de gezette studie en ordening van een overal verspreid artisten-oeuvre ons brengen kan tot een kunstenaar, aan wien jaren lang, maar klakkeloos alle wild geschilderde herbergtafreeltjes werden toegeschreven, zoodat de ware kunstenaar slechts moeilijk viel te herkennen. En al zijn wij nog niet in alle opzichten daar waar we wezen moeten, toch heeft Bode het verstaan, ons Brouwer in dit boeiend werk zóó voor te stellen, als hij moet zijn geweest. Als mensch een bohémien, die ondanks zijn nauwe be trekkingen tot artisten die een geregeld leven leidden, zooals Lievens, de Heem, Daniël Seghers, zijn levenslustigen aard geen dwang kon aan doen, en die de zorgelooze ongebondenheid ver koos boven eer en roem. Een kunstenaar van Gods genade, een man van buitengewone genia liteit. W. M A R T i N SCHILDERKUNST-KRONIEK DE ETSEN VAN WlLLEM WlTSEN, bij VAN WlSSELINGH EN CO. In het oeuvre van Witsen, den etser, vindt ge den gang van zijn andere werk terug. Hij begint met Oud-Amsterdam en OudDordrecht; zoekt bij voorkeur stille hoekjes, bij stil weer, waar verweerde muren door verzakte vensters onderbroken in stil water spiegelen. Hij copieert deze voor beelden uiterst nauwgezet, als een stil-leven. Oeentoonverschil ontgaat hem. Niets laat hij over aan het toe val en niets van zichzelf voegt hij toe dan onwillekeurig-?den afdruk van zijn stille genegen heid. Zijn sobere weergave is bijna de objectieve" van een uiterst gevoelige lens. Zoo maakt hij meest kleine -^ etsen die, in hun soort, onovertroffen zijn. Elke lijn leeftenelke toonverhoudingis verantwoord. Het zwart is rijk gescha keerd en het wit is een zachte en lichte nuance van het zwart. Als hij naar Ede gaat is hij nog dezelfde scherpe waarnemer. Hij zoekt ster ker tegenstellingen en plaatstgaarne opdedonkerende hei een figuur hoog tegen de lichtende lucht. Ook nu nog ontgaat hem geen schakeering. De voor grond isonverdroten door werkt en geen glimp van het scheidende licht op het kleed der fijn omlijnde gestalte is verwaarloosd. Dan in Wijk-bijDuurstede wordt hij minder. Hij geeft de voor keur aan een grooter for maat, maar hij vult de grootere ruimte niet. Zijn figuur heeft niet altijd inhoud; de intensiteit der waarneming wordt ongelijk. Als hij zich daarna weer tot Am sterdam wendt, vindt ge een duidelijk ver schil met vroeger. De schoone gebondenheid", de bewogen lijn, de rijke toonschakeering zijn verdwenen; zijn werk is lichter maar verbrok keld, de lijn hard; van de vochtige warmte die in vroegere etsen als was blijven hangen (zie No. 66, de overhaal) is niets meer over. Elke reprise is niet meer opnieuw een creatie; routine verving de aandacht. In de nummers 47, 48, 53 vindt ge voorbeelden. Venetiëeindelijk (100, 101) kon hem niets meer zeggen. Witsens naald flaneerde nooit over het koper. Bravour, chic, kende hij niet. Hij was eerder een graveur, die etste. Niet de lijn, maar de toon was hem hoofdzaak. Dit verklaart het gewicht dat hij aan het drukken hechtte en geeft aan de door hem zelf ge drukte exemplaren een werkelijk voordeel. Zijn beste ? tegelijk zijn vroegste werk is op het oog onaanzienlijk. Maar het is zoo echt, zoo eerlijk en zoo uitsluitend de vrucht van een zich zelf verteerende aandacht, dat het een plaats moet behouden onder de blij vende producten der etskunst. FRANSCHE KUNST. O. J.T. van Deene. Prinsengracht. ALTAARSTUK van Prof. Jurres. Buffa en Zonen. De naam Jean Frélaut lijkt me er voorloopiggeen om, te onthouden. De heer van Deene, ijverig, laat teekeningen en etsen van hem zien. Die teekeningen, gekleurd of ongekleurd, kan men bezwaarlijk be schouwen als een uiting van kunst. Ze zijn eerder onbe holpen; en van een onbe holpenheid die niet het dik wijls innemende gevolg is van eene argelooze naieveteit.De etsen schijnen beter. De etser Frélaut deinst voor geen onderwerp terug. Het beste slaagt hij in de moeilijkste. Een C. B. VAN BOHEMEN RESTAURATEUR VAN SCHILDERIJEN MET 30 JAREN LANGE DAGELIJKSCHE ERVARING EN GRONDIGE MATERIALEN-KENNIS ALS ZOODANIG ERKEND EN AANBEVOLEN DOOR DR. BREDIUS, DR. VAN GELDER EN DR. HOFSTEDE DE GROOT ATELIER: HELMERSSTRAAT 57 DEN HAAG TELEFOONNUMMER 32871 paar blaadjes vol figuren zijn aantrekkelijk om te eerlijke vrijmoedigheid waarmee ze werden aan gepakt. Laboureer is een goede bekende. In de kleine gravures die de heer van Deene van hem laat zien teekent je den behendigen en spaarzamen vuiler van een vlak, die het zwart en wit zonder groote tegenstellingen met zorg verdeelt. De fijne en voorname spot van den figuurteekenaar helt meer en meer over naar de goedkooper caricatuur; wat oorspronkelijkheid was dreigt manier te worden. Onder de boeken trok een tableau de l'amour vénal" de aandacht. LUC Albert Moreau teekende er twaalf litho's voor, naar den geest hier en daar op Lauher geïnspireerd maar technisch en coloristisch het werk van een echt lithografisch talent. De heeren Buffa vertoonen een altaarstuk dat Prof. Jurres in opdracht voor een R.K. kerk schil derde en dat den dood van de H. Agnes voorstelt. Niemand zal er den schilder een verwijt van maken dat hij zich van deze opdracht kweet op zijn manier. Hij verwierp den hand van welken stijl dan ook en schilderde een barok tafereel in zijn geest. Toch treedt onder de talrijke vragen die den beschouwer bestormen deze op den voorgrond: indien Prof. Jurres bij het schilderen van dit stuk zoo geheel zich zelf is gebleven, waarom bleef hij dan beneden zich zelf? Ontbrak hem, toen hij na lang zoeken en na vele verdienstelijke voor studies, aan den definitieven arbeid toog het geduld? Meende hij onderden mantel eener onmis kenbare bravour te kunnen verbergen datgene wat hij zich bewust moet zijn geweest dat aan zijn schepping ontbrak? Te vergeefs zoekt, wie nauw keurig toeziet naar n plekje waar, onder den stortvloed van kleur en verf, een zorgzame hand en een bezonnen en bezonken geest naar voren komt. H E N N u s ADRIAEN BROUWER (Stadelsche Kunst-Instituut Frankfort) Dokter >

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl