De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 19 juli pagina 15

19 juli 1924 – pagina 15

Dit is een ingescande tekst.

-Ne. 2457 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 15 (Van onzen sterrenkundigen medewerker). De bouw van het Heelal, door Dr. A. A. NIJLAND, Hoogleeraar aan de Rijksuniversi teit te Utrecht. V. U. B. No. 28. De Redactie der Volksuniversiteits-bibliotheek heeft de goede gedachte gehad een werkje uit te geven over n enkel, zeer bijzonder, onderwerp uit de Sterrenkundige Wetenschap. Dit is, naar wij meenen, iets nieuws in de Nederlandsche po pu lair-wetenschappelijke litteratuur; 1) het pas ver schenen boekje is in elk geval iets aparts. Het onderwerp, dat gekozen werd, de Bouw van het Heelal, is een zeer aantrekkelijk, maar ook een zeer moeilijk onderwerp en een korte bespreking van het nieuwe werkje mag daarom wel aanvangen met een uiting van bewondering voor den durf van den schrijver. Ook al beheerscht iemand, zooals dit hier het geval is, de stof volkomen, zoo behoort er toch in de eerste plaats moed toe om zich te zetten aan den a priori hopeloos lijken den arbeid om aan een publiek van leeken een duidelijk inzicht te geven in het allergrootste probleem der sterrenkunde. Deze moed was hier gelukkig geen overmoed; een aandachtige lezing van het boek heeft ons de overtuiging gegeven dat de schrijver zijn doel voortdurend scherp in het oog heeft gehouden; dat hij er, zonder links of rechts te kijken, precies op af gegaan is en het (om een sport-term te gebruiken:) in fraaien stijl, in den kortst mogelijken tijd bereikt heeft. Wij meenen te weten dat Prof. Nijland het gekozen onderwerp in verschillende plaatsen van ons land op cursussen van Volksuniversiteiten heeft be handeld en ongetwijfeld is hij het daarna ? door zelf-kritiek, door vragen en bezwaren van toe hoorders en door ondervinding aangaande de kennis, die voor het goed begrijpen van het pjoblëem noodig is , met zichzelf eens geworden over den vorm waarin de behandelde stof als boek kon worden aangeboden. Zijn werk getuigt n.l. niet alleen van moed, maar ook van een benijdens waardige vastheid van wil om geen woord te veel, maar ook geen woord te weinig te zeggen. Dit stempelt het tot wat onze Oostelijke naburen gewoon zijn musterhaft" te noemen. Het is dit alleen reeds door den langen, maar zeer noodigen aanloop tot het eigenlijke onderwerp, waarmede pas in 27, De statistiek van Kapteyn, wordt aangevangen. De hieraan voorafgaande paragraphen behandelen achtereenvolgens het aantal, de helderheid en het spectrum der vaste sterren; de nevelvlekken en sterrenhoopen; de eigen bewe ging der sterren en de afstandsbepalingen. Voor de behandeling van deze stof hebben wij groote waardeering, zoowel om de vlotte en vaak origineele betoogtrant als om het doelbewuste dat zij ademt. Daardoor is er, ondanks de beknoptheid, in de behandeling van het eigenlijke onderwerp (Het Melkweg-stelsel; Tellingen van sterren; De schematische bouw en de afmetingen van het Heelal) niets wankels gekomen. Overal kan naar de eerste paragraphen verwezen worden, want als er iets gezegd wordt dat begrepen moet worden, zoo kan men er zeker van zijn dat de aanloop reeds nauwkeurig en scherp afgebakend datgene bevat, wat voor het begrijpen noodig is. Wij hopen dat dit boekje in handen van velen komen moge en spoedig uitverkocht moge zijn, opdat het bij den snellen vooruitgang van onze kennis juist van dit deel der Sterrenkunde op de hoogte van zijn tijd kan blijven. Het boekje bevat 40 afbeeldingen en is door de Erven F. Bohn te Haarlem op de bekende keurige wijze verzorgd. Wanneer wij ten slotre de verzuchting slaken, dat geen enkele schrijver van onze taal aan de verlokking der Germanismen schijnt te kunnen ontkomen en dat wij in een volgenden druk enkele minder juiste Nederlandsche vormen en zinswendingen door andere vervangen zouden willen zien, dan doen wij dit alleen uit een be hoefte om dit voortreffelijke werkje van elk smetje, hoe onbeteekenend ook, ontdaan te zien. 1) De z.g. Kleine geschriften" der Mij. tot Nut van het Algemeen, die niet veel meer geven dan een tijdschrift-artikel, zonderen wij uit. Algemeene Biologie, Leer der Levensverschijn selen. Naar voordrachten in populairwetenschappelijken vorm bewerkt door Prof. Dr. J. BOEKE. Met 111 tekstfiguren. Maatschappij v. Goede en Goedkoope Lec tuur, Amsterdam. Men kan een bekwaam tandarts, een kundig ingenieur, een knap handelsman wezen en toch grooter liefde voor een ander vak dan het gekozene behouden; doch ik ben overtuigd, dat er geen goed bioloog bestaat, die niet volkomen vreugde in eigen arbeid vindt. Iets van die eigen liefde en bewondering voor ons arbeidsveld aan anderen te mogen overdragen, anderen te doen genieten van de harmonische schoonheid, welke het onder zoek der levende natuur dagelijks openbaart, gaat ons biologen allen na aan het hart. Doch niet ieder verstaat de kunst zijn wetenschap in bevattelijken,smakelijken vorm te gieten, zichzelf te bevrijden vaneen wetenschappelijke terminologie, waarmede het denkvermogen sinds jaren is verbonaen. Over het algemeen ligt het niet in Hollandschen aard en stijltrant, zooals het b.v. den Franschman is aangeboren. Het is daarom verheugend, dat Professor Boeke zooals trouwens te verwachten was na zijn veelgelezen boekje over de afstamming van den mensch er voortreffelijk in geslaagd is op eenvoudige,onderhoudende wijze weer te geven, wat in een reeks van wetenschappelijke publicaties (voor een deel ook reeds in buitenlandsche handboeken) was samengevat. Al wat sedert de laatste 50 jaren over het leven der cel is bekend geworden, haarreactie tegenover de buitenwereld, haar groei, haar deelings- en voorplantingsververmogen, haar onderlinge arbeidsverdeeling en harmonisch verband, wanneer de cel deel uit maakt van een meercellig organisme vindt men hier in populair-wetenschappelijken vorm na verteld. De student in de medicijnen of in de biologie zal er steunpunten vinden ter herinnering aan wat hem in de propaedeutische colleges over de elemen taire levensverrichtingen wordt medegedeeld. Den leeraar' in plant- en dierkunde bij het middelbaar onderwijs zal het boekje een welkome aanwinst zijn, al zal m.i. de op de school bij te brengen kennis niet in de details van het onder zoek der cel moeten worden gezocht. Ongetwijfeld zal het ook den ontwikkelden leek, mits hij zich rustig den tijd gunt het werkje te lezen, verrijking van eigen levensinzicht geven. Gaan wij een oogenblik na, welke stof in de ruim 300 bladzijden wordt behandeld, dan blijken alle hoofdstukken, die het boekje samenstellen, steeds weer als uitgangspunt het protoplasma te hebben, de stof, waaraan het leven gebonden is: hetzij zooals in de eerste hoofdstukken de verschillende theorieën over de structuur van het protoplasma of zijn reacties tegenover de om geving worden behandeld hetzij, zooals later, de arbeidsverdeeling van de levende stof in het celverband, de rol van de celkern bij de levens verrichtingen of het bevruchtingsproces ter sprake komt. En geleidelijk, vastknoopend aan de wonder baarlijke ontdekkingen omtrent de beteekenis der kernlissen voor de overdracht van erffactoren, komt de schrijver tot het laatste hoofdstuk, dat in korte trekken overzichtelijk de allereerste be ginselen der erfelijkheidsleer geeft. Wie vreemdeling op dit gebied het boekje leest, kan niet anders dan onder den indruk komen van deze vroeger onzichtbare wereld, door mi croscopische waarneming en vernuftig experiment onthuld, sedert Leeuwenhoek zijn eerste ver rukking over de kleine diertjes uitte, die de vergrootende lenzen hem voor de eerste maal te aanschouwen gaven. Doch, dat ook thans nog het bereikte maar een schaduwe en is, in vergelijkinge bij het geene, dat verborgen is", laat Boeke reeds door het hier gedeeltelijk geciteerde motto van Leeuwenhoek op het titelblad, en ook telkens in de volgende bladzijden zijn lezers voelen; evenals hij niet verzuimt hun telkens te door dringen van de eenheid der levende natuur, welke elke natuurbeschouwing tot deel eener bevredigen de levensbeschouwing maakt. Zooals in het voorwoord wordt medegedeeld, is het boekje voor leeken geschreven en zijn vak termen zooveel mogelijk vermeden.Van tijd tot tijd is het den schrijver echter ontgaan, dat hij nog niet te voren verklaarde termen gebruikte, die den oningewijden lezer wel eens voor moeilijk heden plaatsen. Daarom zou het zeer gewenscht zijn bij een tweeden druk voorzichtigheidshalve een alphabetische verklaring van minder gebruikelijke termen aan den tekst toe te voegen. Dan zou tevens dit meer ten gerieve van den biologisch ontwik kelden lezer overeenstemming kunnen worden gebracht tusschen de afbeeldingen der kernlissen van den mensch (p. 222 en 223) en het opgegeven aantal p. 196. Ook zou wellicht p. 217 door een onmiddellijke nadere beschrijving vermeden kunnen worden, dat de lezer oen indruk ontvangt, dat QQKT FRED .1 ROESKE ZANDBLAD - SIGAREN 8 enlO ets langs kunstmatigen weg het geheele bevruchtings proces is na te bootsen, terwijl dit toch alleen een nabootsing is van den prikkel, welke het ei tot ont wikkeling brengt, zonder de belangrijke overdracht van erffactoren, die mede het essentieele der be vruchting uitmaakt. Verder meen ik, dat door de overigens noodzakelijke kortheid van behandeling der stralenwerking p. 114 bij den leek licht ver keerde meeningen kunnen worden vastgelegd omtrent de beteekenis der radiumbestraling in de geneeskunde. Doch dit zijn slechts enkele op merkingen, die aan de waarde van dit buiten gewoon aardig samengestelde, met een keur van mooie plaatjes verlucht boekje niets afdoen. Moge het veel gelezen en bestudeerd worden; het kan niet anders dan tot verruiming van den geest bijdragen. M. A. v. HERWERDEN EDITH WERKENDAM. Als lot en leven dob» beien. Amsterdam, 1923. Em. Querido. Men zou geneigd zijn, dit zonderlinge boek, na het half gelezen te hebben, op zij te leggen en wat beters te nemen, als het niet een zekere litteraire allure had, waardoor men verder leest, met de hoop, dat het nog wat worden zal. Ik las nooit iets van Edith Werkendam, maar dit boek lijkt nietopeeneersteling; het verraadtte veel schrijf-routine. Overigens een van de raarste boeken, die ik ooit onder oogen heb gehad. Er is een beroemde schrijfster die haar werk uitgeeft onder het pseudoniem Diogenes. Deze vrouw is zoo wanstaltig leelijk, dat de wildste fantasie er zich geen voorstelling van kan maken. Zij kan zich nergens vertoonen en heeft alleen omgang met een ouden dokter. Diogenes komt nu op het lumineuze idee, een vrouw te zoeken, die volmaakt mooi is van lichaam en die vrouw in de wereld voor haar te laten doorgaan. Wat de eigenlijke bedoeling is van het experiment, wordt niet verder uitgelegd. De proef lukt. Met behulp van den dokter haalt Diogenes een meisje uit een bordeel; ze neemt haar bij zich in huis en voedt haar op. Eva wordt Diogenes en Diogenes wordt haar zuster, ,,die de proeven corrigeert". Het bordeel-meisje voelt zich in haar nieuwe omgeving kip-lekker, en alles gaat goed tot de man komt. De man, die alleen het man-dier blijkt te zijn, en alleen het vrouw-dier begeert. De ziele-schoonheid van Diogenes kan hem gestolen worden. Diogenes heeft een gesprek tusschen Eva en haar minnaar afgeluisterd, en wil zich op beiden wreken. Waarom? Omdat ze stapel-krankzinnig is, maar dat staat er in het verhaal niet bij. Sommige boeken zijn het mooist om wat er niet staat. Diogenes wil het tweetal eerst een dosis vergif toedienen, maar haar oude vriend, de medicus, heeft daar bezwaar tegen. Dan bedenkt ze een eenvoudiger middel om zich te wreken: ze vertelt den minnaar hoe de zaak Eva-Diogenes in elkaar zit. Wat is de bedoeling van dit malle geschrift? Is het onze modernste romantiek? Ik heb nu en dan even aan Hofmann en Hans Heinz Ewers gedacht; vooral aan Ewers. Die kan ook zoo meedoogenloos heen en weer sollen met een vrouwen lichaam. Maar dit boek wil toch wat anders; er wordt te veel in gerabbeld en gebazeld over zielkundige bijzonderheden; uitschraapsel uit den bijna leegen pot van den psychologischen roman. De vrijheid", waarmee onze romancière haar onderwerp behandeld heeft, is bepaald weerzin wekkend. Het begint al met den brief dien de dokter bij Dio's geboorte aan haar vader schrijft. Een vies en door en door ongezond boek; product van een groven geest en een gedepraveerde ver beelding. En de hemel mag weten, hoe het ding aan zijn naam komt. HERMAN MIDDENDORP UTENBUIG i FOLMEI DinüiiQ ?:? HuijgonsDirk 22. SPECIALITEIT: Verhuizingen onder Garantie Bergplaatsen voor Inboedels

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl