De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 19 juli pagina 19

19 juli 1924 – pagina 19

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 19 Op den Economischen Uitkijk Ziekenkassen. Het is alweer reeds weken en weken geleden, sedert minister Aalberse aan den Hoogen Raad van Arbeid het voor-ontwerp toezond van eene wetsvoordracht, waarin ae ziekte- en de on gevallenverzekering worden geregeld overeen komstig de lijnen, ciie hij daarvoor bij de behande ling der begrooting van zijn Departement in de Tweede Kamer had aangegeven. Er is voor mij geen bijzondere aanleiding, thans reeds hierover uitvoerig te spreken; misschien komt een of ander punt toch nog wel eens naar voren. Maar ne aangelegenheid, die met dit onderwerp samenhangt zou ik nu wel in het licht willen stellen, zij lijkt mij in meer dan n opzicht buitengewoon belangrijk: het feit n.l. dat in het door den minister aanvaard stelsel van ziekteverzekering geene plaats is voor de bestaande ziekenkassen. Verrassend is dit niet; men wist dat dit zoo zijn zou; de Minister had dit reeds gezegd. Met een enkel woord heb ik in het No. der Groene van 10 Mei daarop de aandacht gevestigd en erop gewe zen, hoe jammer het was, dat deze instellingen geen rol vervullen zullen in de practische uitoefe ning der ziekteverzekering. Nu, jammer vindt de Minister dit ook, gelijk hij in de Kamer ver klaarde en hij nog eens weer verklaart in een afzonderlijk daaraan gewijd paragraafje der Nota van Toelichting tot zijn voor-ontwerp. Maar ziet ge, zoo ongeveer zegt Minister Aalberse in die , ik kan waarlijk niet anders; ik ben overtuigd dat de bedrijfsvereenigingen het beter zullen doen dan de ziekenkassen en die over weging moet toch den doorslag geven; de zieken kassen hebben zich in den laatsten tijd wel her vormd, hebben zich ook geschikt in breedere orga nisaties, doch dit alles beteekent niet zooveel, dat men op grond daarvan ze veilig met de Wette lijke taak zou kunnen belasten. En dus, hoezeer het mij leed doet, ik kan ze niet gebruiken; zij zullen voor de beter geoutilleerde, steviger en breeder bedrijfsvereeniging moeten wijken Dit leedwezen van den Minister is zeker op recht; welke reden zou er zijn, daaraan te twijfe len? Maar hiermee is, althans in mijn oogen,de zaak niet afgedaan of liever, ik kan, als ik den Minister hier tranen zie plengen, daar niet het zwijgen toe doen. Allereerst dit: het is niet iets, waar men, dunkt mij, zich licht overheen kan zetten, wanneeer een wettelijke regeling zoo uitvalt, dat zij tal van sedert jaar en dag bestaan de, vrijwillige, door burgers gestichte en geleide organisaties op zij schuift als in haar stelsel on bruikbare elementen. Ook al bedenkt men, dat het in dit geval nu eens niet is: man versus State", dat hier niet het particulier initiatief moet zwichten voor ambtelijke dienstverrichting, doch de particuliere kassen door particuliere bedrijfs vereenigingen vervangen zullen worden, dan toch valt het moeilijk er zich bij neer te leggen, dat deze ziekenkassen proeven van wat door de menschen zelf was uitgedacht en gedaan om te voorzien in behoeften, aan welker vervulling de wetgever zich al dien tijd niets liet gelegen lig gen ! als door n pennestreek overbodig wor den gemaakt. Maar ik moet zegt de Minister de beste outillage kiezen en die leveren de ziekenkassen mij nu eenmaal niet Op dit schijnbaar zoo sterke argument heb ik voor mij mijn ant woord gereed: Dit moge zoo zijn, maar dat is dan hieraan te wijten, dat gij (en uw voorgangers) niet tijdig er voor hebben gezorgd, dat deze kas sen, door reorganisatie, in een wettelijk stelsel als welkome medewerkers konden worden aan vaard. Hier openbaart zich, naar ik de zaak bezie, een verzuim der Regeering n een verzuim van de organisaties zelven. Het is misschien niet kwaad, als ik dit punt wat nader ontwikkel. Laat mij met het laatste, de kassen zelf, beginnen. Van oudsher, kan men wel zeggen, is in breede kringen ten onzent de behoefte gevoeld aan ziekte verzekering en men" heeft daartoe ziekenkassen van allerlei soort en typen, opgericht. De burgers, die ditdeden, waren bezield met goede bedoelingen, maar dit is voor juiste vervulling van de taak niet voldoende. Bij het in 't leven roepen en hou den van die talrijke organisaties wreekte zich meer dan ne van onze nationale eigenaardig heden. Vooreerst wat plechtiglijk heet de Souvereiniteit in eigen kring", waarbij de kring" beperkt blijft tot dien der naaste geestverwanten of der eigen dorpsgenooten. Wij zien ook op zoo menig ander terreinvan ons maat schappelijk leven die liefhebberij, om toch vooral alleen met de ware broeders samen te werken tot bereiking van eenig doel, dien tegenzin tegen toe lating van anders denkenden", ook waar het niet gaat om zaken van ge loof of politiek maar om zuiver practische werk zaamheden. Dit he laas echt Nederlandsche exclusivisme leidt tot een zeer be treurenswaardige versnippering van krachten. Hoe wel wij zeggen: eendrachtmaaktmacht, handelen wij naar de leus, dat allen, die niet in alles het met ons eens zijn, liever geweerd moe ten worden uit de organisatie, die wij voor eenig nuttig oogmerk scheppen gaan. Vandaar die tallooze kleine'f ge nootschappen, asso ciaties, fondsen, vereenigingen, stichtin gen, enz. op allerlei terrein des levens. En konden wij nu nog maar er toe komen, na voor de eigen pa rochie" het eigen orgaan te hebben geschapen, dat aan te sluiten aan een breeder verband. Maar ook dat is ons te veel. Wij willen niets prijs geven van onze dierbare zelfstandigheid, willen baas blijven in eigen huis", al is dat huiske ook nog zoo klein.... pok bij onze ziekenkassen heeft deze nationale liefhebberij zich te zeer en te lang doen gelden en wreekt zij zich nu. Er komt bij, dat men in den eigen, kleinen kring niet genoeg kennis neemt van wat daar buiten voorvalt, zich niet op de hoogte stelt van de eischen, die door de wisseling der tijden en wijziging van inzichten ontstaan. Zoo geraakt en blijft men ten achter. Nu weet ik wel, dat men in den kring der ziekenkassen gepoogd heef t den uit dien hoofde ontstanen achterstand 'weer in te halen, maar algemeen was dit streven niet. Intusschen: men moet hier wel onderscheiden; er zijn ten onzent grootere, goed ingerichte orga nisaties, op welke het bovengezegde niet van toepassing is, doch ik vrees dat ook die met de andere, straks toch ook geen emplooi meer zullen vinden. Doch in dit alles openbaart zich, dunkt mij, ook een verzuim der (niet dezer) Regeering. De overheid in Nederland heeft deze, uit het volksen bedrijfsleven voortgekomen organisaties als 't ware maar in 't wild laten opgroeien, er niet naar omgezien, zich er niet om bekommerd, hoe ze opgroeiden. Thans, nu die groei blijkt te heb ben geleid tot uitkomsten, waardoor deze fondsen en kassen niet zonder eene hervorming, die voor vele te krachtig zijn zal, passen in een gloed nieuw wettelijk stelsel, thans zegt de Regeering: die instellingen kan ik niet gebruiken. Maar wat heeft zij ooit gedaan, om de bestuurders dier in stellingen aan te moedigen tot geleidelijke her vorming, waardoor deze organisaties op deug delijker grondslag zouden zijn gevestigd ge worden? In Zwitserland heeft men dit zien gebeuren. Daar heeft de Regeering dergelijke instellingen. . . niet gedwongen zich te wringen in een door de overheid pasklaar gemaakt keurslijf-voor-alles maar heeft regels opgesteld, waarnaar volgens haar inzicht een behoorlijk ingericht ziekenfond, zich gedragen moet; het opvolgen van de regels heeft zij aanbevolen en heeft de gegadigden doen zien, waarom het inderdaad voor de door hen beheerde kassen goed zou zijn, indien ze de ambtelijke wenken volgden. Deden ze dit, dan DIERSTUDIE: NIJLPAARD ? Teekening voor de Amsterdammer" door H. Verslijnen De man, die in gezelschap zoo aanlokkelijk kon gapen CADILLAC V. 63 Ieder, die het heeft gebracht tot een CADILLAC V 63, behoeft het op auto mobielgebied niet verder te zoeken. K. LANDEWEER - UTRECHT kwamen ze voor een subsidie in aanmerking. Men ziet: hier was geen dwang om in te gaan", geen Gemaszregel", doch opleiding, opvoeding, bevordering van overheidswege. Doch dit nu hebben juist wij ten onzent nooit gekend. Wat de wetgever niet dwingend regelt, is voor de over heid om zoo te zeggen de moeite der beschouwing niet waard. Wij kennen slechts dwang of ont houding. En dit geldt niet alleen voor de organen, maar ook voor de verzekering zelf. Welke gelukkige uit komsten wist Denemarken niet te bereiken niet aanmoediging van vrijwillige ziekteverzekering; het overtroefde destijds Duitschland met zijn Zwangsversicherung". Maar wij tuurden ons blind op het Duitsch model, maakten reeds twin tig jaar geleden plannen voor verplichte ziekte verzekering (die wij nog niet hebben !) en ver zuimden alle opvoedend werk. Tot grooter glorie van den Nederlandschen wet gever strekt de geschiedenis onzer sociale verze kering niet! S M i s s A E K 'i' .ROOKT-" PATR&M

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl