Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 2457
f
R. S. HARDJODIRINGGO
naar een schilderij van B. Peizel (fragment)
KRONIEK VAN DEN DANS
IX
De Javaansche Dans. R. S. Hardjodiringgo.
- -»
Na de dansavonden van den kring Langen Dryo
en van R. M. Jodjana, scheen het of de prachtige
Javaansche dans, die men juist beter leerde zien,
weer verdwenen was uit ons land, waar haar zeld
zaamheid verwondering wekt. Benige avonden en
middagen in betrekkelijk besloten kring hebben
ons thans evenwel een ander Javaansch danser
doen kennen, R. S.- Hardjodiringgo, die o.a. voor
de vereeniging Oost en West en Arti en Amicitiae
wajangfragmenten spedde en drie dansen zien
deed, welke, met vier andere vermeerderd, dezen
winter voor een algemeener publiek zullen worden
opgevoerd.
R. S. Hardjodiringgo danste een Dewi-dans,
een Kelono-dans en een parodie op deze laatste.
Evenals de andere dansen zijn deze eigenlijk
alle onderdeel van een grooten cyclus; zij
worden steeds, door de verschillende dansers,
in denzelfden vorm gedanst, al mag daarin,
met de verschillende scholen eenige andere
opvatting, met de dansers eenige andere per
soonlijke kleur verschijnen. Zoo is naar men
zegt 1) de dans van Soerakarta die van
dezen danser, soepeler en leniger, terwijl
die van Djokjokarta strenger en krachtiger is;
zoo volgt R. S. Hardjodiringgo de klassieke
strengheid, terwijl R. M. Jodjana persoonlijker
inzichten, en ook persoonlijker dansvormen
gaf. Ook in Indiëis namelijk met de po
gingen tot herleving der eigen kunst, beroe
ring in de danskunst gekomen en eenige opstel
len over Javaansche dansscholing, in ,,Djawa"
doen vermoeden dat deze herleving, hoezeer
men haar toejuicht, ook reeds gevaar loopt
de eigen goede oude traditie te verwaarloozen
en vertroebelende Westersche invloeden toe
te laten, zooals men dat op menig ander
gebied zag geschieden.
Reeds de meest vluchtige beschrijving
der Javaansche dansen doet hun grooten
samenhang en hun onveranderlijk karakter
kennen.
De Dewi-dans is die van een prinses, een
volmaakt evenwichtig bewegen, een opgaan
in den staat van gehuwde vrouw, dat opge
voerd is tot zijn religieuze beteekenis van
dienende beheersching. De Kelono-dans is die
van den ijdelen prins die behagen schept
in zijn opschik en sieraden. Onder deze
ijdelheden echter bevangt hem de gedachte
aan het tijdelijke van al deze praal en het
ontzag voor zijn God; de diepere beteekenis
van den dans wordt die van den onrustigen
mensch die beseffen gaat en opgevoerd wordt
tot erkenning en rust. De parodie op
dezen dans is gelijkvormig, maar veranderd in
het groteske.
Evenals deze dansen, alle beginnende met de
religieuze aandacht waarin zij ten slotte ook
eindigen, zijn de andere verwant. De dans van
Hanuman, den witten koningsaap, verbeeldt de
overgang van dier tot mensch, de incarnatie uit
de dierlijke sfeer naar de menschelijke; een dans
van Khrisna is die van den God die op aarde
daalt; een krisdans, Tjakil-dans, is die van den
demonischen mensch die bevrediging zoekt te
vinden in den hartstocht van het strijden en
langs dien weg in den dood gevoerd wordt, dat
is dus de mogelijkheid vindt om verder te gaan
op den weg die steeds in het eeuwige voert.
Tenslotte de Tjantri-dans, dat is die van den
bediende van een heiligen kluizenaar, men mag
zeggen die van een mensch welke de wijsheid
reeds dient en begint te kennen, maar voor een
tijd ,,vrijheid" zoekt in de natuur en geniet en
daarna zijn weg moet voortzetten.
Deze wereld is ruimer dan die van den
Westerschen dans, de beweging wordt er gestuwd
door een volledige wereldopvatting die men in den
loop der eeuwen leerde uitdrukken in volmaakten
vorm en in volmaakte techniek, in bewegingen
die strikt zijn vastgelegd en elk hun beteekenis
hebben.
Een ander maal moge het Westersche en dit
Javaansche dansen uitvoeriger vergeleken worden,
thans doet een vluchtige vergelijking met b.v. de
Russen en het nieuwe dansen echter reeds zien
dat de oorspronkelijke stuwkracht hier grooter
is.
In enkele dansen der Russen schemerde de
stuwkracht van een wereldopvatting die eigenlijk
de hoogste van het klassieke ballet is: die van
een abstracte beweging, een onstoffelijke gratie,
een vlucht in een onwereldsche sfeer waarin de
zwaartekracht is opgeheven. In de volksdans is
die stuwkracht de natuurlijke, ruige en zinnelijke
levenskracht; in de beste der nieuwe danseressen
is zij de kracht van de groeiende bezieling van
onzen tijd.
Het ballet en de Javaansche dans zijn beiden
klassiek, de nieuwe dans zoekt zich te uiten als
de groeiende levensopvatting van onzen tijd en
hij is in de laatste jaren van de natuurlijke be
wegingen waarmede het verzet tegen de
balletkunst begon, gestegen tot steeds strengere be
zinning.
Men heeft, bij den Javaanschen dans, soms
dezelfde verwijten vernomen als die welke men bij
het klassieke ballet-dansen vernam: men sprak van
een zekere eentonigheid. Dat is veelal aan een ge
brekkig zien van den dans te wijten, aan de ver
groving die veroorzaakt werd door het zooveel
lichter aansprekende en onmiddelijker zinnelijk
treffende van onstuimiger, wervelender en minder
beheerscht en volledig dansen. Men moet de
dans1) Zie o.a. Th. Lelyveld. De Javaansche
danskunst".
Kelono-dans (de voeten in^de rechte lijn)
vormen langzamerhand leeren zien, zooals men
een taal leert lezen en de geringe mate waarin dit
bestf nog is doorgedrongen is oorzaak van menig
oppervlakkig oordeel. Daarbij komt dat men veel
gevoeligeris voor muziek dan voor bewegingskunst.
Het is ongetwijfeld waar dat, bij ballet en
Javaanschen dans, die beiden waarschijnlijk hun
bloeiperiode achter zich hebben, de volmaakte
vorm niet altijd meer in eenheid is met den inhoud,
en ook bij dezen Javaanschen danser komt het voor
dat de persoonlijkheid de overgeleverde vorm niet
geheel vult. Maar dat is zeldzaam en het is, waar
deze dans in een tijdperk van herleving is, be
grijpelijk; aan de groote bewondering voor dit
dansen doet het weinig af, en er zal dezen winter
dan eindelijk weer gelegenheid zijn uitvoeriger
over de pracht van den klassieken Javaanschen
dans te getuigen.
Voorloopig moge er nog gewezen worden op
cenigc treffende verwantschappen, niet met de
algemeene strekking, maar met de oudste grond
slagen van het ballet. Het op den spits gedreven
dansen, de pointes", die het ballet trouwens
eerst een honderd jaar kent, is hier onbekend,
zoo ook de virtuose, louter decoratieve figuren
der pirouettes en entrechats. De overeenkomst
ligt vooral in enkele posities der voeten: men ziet
in de teekening de voeten in rechte lijn,
honderdtachtig graden tegenover elkaar gesteld; in de
foto vindt men b.v. dezelfde positie, ge
opend. Deze en diergelijke overeenkomsten met
het ballet, van houdingen, waaruit de ontwik
kelingsmogelijkheden zeer ruim zijn, kent de
nieuwe dans niet: het zijn de ervaringen van
eeuwenlang dansen naar een bepaalde scholing,
onderdeden van een strengere dansscholing,
waarheen de nieuwe dans op weg schijnt.
En dat de afstand tusschen de idealen van hen
die het ballet willen vernieuwen ik wijs nog
maals op het werk van een voortreffelijk woord
voerder als AndréLevinson - en hen die do
nieuwe dans streng willen leiden, minder groot
is dan men wel aanneemt, blijkt o.a. uit het
feit dat Rudolf Laban dezer dagen welbewust
een ballet van Noverrc, den grooten achttiend'
eeuwschen balletmeester en vernieu werdansen
liet.
De ontwikkeling van den nieuwen dans ligt
in de groei van zijn bezieling, de toename van
gestrengheid waarmede deze als vorm be
heerscht wordt, de toename der dansgroepen en
de vermindering van het aantal afzonderlijke
dansers. Want ook de Javaansche dans is eigen
lijk een samendans en zijn groote schoonheid
kan, al is hij wellicht in verval en een kunst
van het verleden, evenals het ballet, onze
oogen openen voor de verre toekomst. Daarom
is het verschijnen van Javaansche dansers, en
dus het te wachten dansen van R. S. Hardjo
diringgo van zoo uitermate veel belang.
Men kan hier, evenals bij het ballet, maar hier
toch meer, de dans als klassieke kunst zien en
evenals in elke kunst is hier de traditie der
meesters de leerschool van de toekomst, navol
ging en slaafschheid daargelaten. Bij een kunst
als de dans, waarvan zoo weinig klassieks
gespaard blijft, zijn die klassieke verschij
ningen daarom dubbel belangrijk.
t J. W. F. W E R U M E U S B U N I N U