De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 19 juli pagina 22

19 juli 1924 – pagina 22

Dit is een ingescande tekst.

22 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 2457 s . f 3 ! i i F if' RUIZE-RIJMEN OVIDIUS' HERSCHEPPINGEN met teekeningen voor De Amsterdammer" door Jordaan XV. SCYLLA (Metamm. VIII. 6) Nisus zoo meldt ons de maar' die als koning te Megara heerschte, Pronkte met purperen haar; dat bewonderden allen ten-zeerste. Scylla, zijn dochter, was dol op die glanzige, rossige krullen.... Purperen pruik! Welk een rol zult gij straks in dit drama vervullen? Als gij uw lokkentooi mist," was te Delphi voorzegd, door de zonde, Dan, zoo heeft Phoebus beslist gaat uw koninkrijk, met u, ten gronde." Lade I een bloedige strijd werd om Megara's wallen gestreden: In dien fantastischen tijd Was het menschdom al net zoo als heden. Minos lag lang voor de stad, maar het mocht dezen held niet gelukken,. Schoon hij een keurleger had, als verwinnaar de poort in te rukken. Dicht bij den wal was een slot, waar Apollo eens zong in den toren, En, naar den wil van den god, deed de muur daar zijn stemme nog hooren. Scylla, de schoone, zat vaak op het dak, daar ze zeer muzikaal was, En hoe veelzijdig van smaak! ook op zoek naar een netten gemaal was. Neen. Het was niet om dien muur, dat ze kwam. 't Was om Minos 't aanschouwen. Dien ze beminde met vuur, en met wien ze verlangde te trouwen! Phoebus' orakel, schoon vaag, was haér helder, in ziel en in zinnen: Vrouwen zijn dikwijls wat traag, maar scherpzinnig, wanneer ze beminnen. Niet, dat ik," mijmert zij stil, tegen Nisus, mijn vader, een grief heb, Maar dat hij wijk' voor mijn wil! en die is: dat ik krijg wien ik liefheb." Toen is zóó gruwzaam een plan in haar blakend en boezem gerezen, Dat ik het billijken kan, als men weigert om verder te lezen. Ja. Op een duisteren nacht, toen de koning gerust lag.te slapen, Heeft zij de schanddaad volbracht om zijn kleurige kapsel te kapen ! Knip! zei de schaar. Het geluid klonk de maagd als muziek in de ooren. Blij rent ze weg met de buit en bevolking en vorst zijn verloren l Scylla snelt dwars door het kamp van den vijand om hem te ontmoeten, Dien zij verafgoodt ??o, ramp! en zij werpt hem de vlecht voor de voeten. Minos !" zoo juicht zij, ik kom met het middel voor u om te winnen; Trek nu met wapp'rende trom, och, met slaande 'k verspreek me naar binnen; Wappere wimpel en vaan ! nu zijn weerloos het volk en zijn koning; Neem deze pruik van mij aan, ik verlang slechts uw hart tot beloohing." Scylla !" roept Minos ontzet, kondt gij zóó uw geweten beladen ! Hebt gij" hij zei het woord ! slet, om uw lusten uw vader verraden?" 't Duizelt den eerlijken held in het hoofd, en het beukt er, en bonster Ga !" roept hij, doodlijk ontsteld, als ik trouw, trouw ik niet met een monster !" Scylla krijgt, wat ze verdient: alle wegen zijn voor haar gesloten: Vijand en vroegere vriend zullen haar, de gevloekte, verstooten Nisus ligt dood op de baar; de bevolking moet capituleeren. Minos, vermoeid, maakt zich klaar om de veste den rug toe te keeren. Scylla doolt droef aan ree, als de schepen zich westwaart bewegen.... ONZE SCHILDERS VI Teekening voor de Amsterdammer" door P. P. Koster Plotseling springt zij in zee, en geen macht houdt de zwemmende tegen. Wild streeft ze na wat ze wenscht, en, zoowaar! wat ze zoekt zal ze vinden, Want, tot een zeemeeuw ontmenscht, zweeft zij rond om het schip des beminnen. Nisus ? hij verfde zijn haar, dat begrijp je ! kwam smaadlijk te sterven; Hoed je dus voor het gevaar dat je loopt, door je haren te verven. CHARIVARIUS MARTIN MONNICKENDAM SMAAKMISLEIDING KISMET"?TUSCHINSKY et is niet gemakkelijk in 'n totaal verwilderd bedrijf als dat van de filmproductie, waar brutale schund-duffe conventie-misselijke flauwiteiten en 'n en kele maal 'n goed werk kris en kras door elkaar schieten, ook maar bij , _ benadering aan tegeven in welke richting de film-kunst der toekomst zich ontwikkelen zal. Zeer zeker zijn baanbrekende werken als 't Kabinet van Dr. Caligari" Schuld und Siihne" en laatstelijk Die Strasze" van groote beteekenis. Ze staan evenwel nog te veel op zichzelf hebben nog te weinig overtui ging om ze als wegwijzers te aanvaarden. Voorloopig is dan ook de eenig mogelijke taak der film-critiek, de weinige werken met artistieke kwaliteiten nadrukkelijk te signaleeren en verder tegen alle smaakmisleiding in 't geweer te komen. 'n Typisch en zeer gevaarlijk staaltje van smaak misleiding is wel de met groote pronk en praal opgezette Kismet"-vertooning waar 'n pro loog met zang, dans en acrobatiek, de voorstelling op 't projectievlak inleidt. De film-zelf, ontdaan van al deze poespas, is 'n karakteristiek voorbeeld van de soort, die 't artistieke sentiment van 't groote publiek en daarmee de ontwikkeling van de rolprent tot kunstuiting 't hartgrondigst in den weg staat. Zij toch mist de grove smakeloosheden en tekortkomingen, die de meer ordinaire film zoo rijkelijk sieren en den ook maar even critisch ontwikkelden toeschouwer waarschuwen en doen glimlachen. Integendeel ze verheugt zich in 'n betrekkelijke fouteloosheid, die al heel gauw voor kunst wordt versleten. De acteurs zijn goeie, geroutineerde vaklui de regie weet barre zotternijën, als in 't onlangs"besproken Kapitein Blackbird" te vermijden en'aan de mise-en-sccne zijn moeite noch kosten gespaard. En juist die mise-en-scène doet 't 'em: er wordt druk in gewerkt met tapijten, tulbanden, harembroeken en kromzwaarden de interieurs zijn ruim en weelderig de buitenopnamen echt oostersch", zoodat Jan Publiek, die deze heele bazar in bonte afwisseling voor zich ziet ge taleerd, 't te kwaad krijgt en gaat delireeren over kunst" en kunstfilm". Want er is niemand die 'em vertelt, dat de uitstalling van 'n magazijn-vol oostersche gebruiks voorwerpen tegen 'n heusche moskee of harem als achter grond nog geen atmosfeer schept voor Hollmndm bmmte IO oentm mlgmm* 'n drama'als dit Kismet 't Noodlot der Moham medanen. Niemand wijst 'em er op, dat 'n een voudige tooneelbouw met stemmingsvolle, rustige belichting, artistieker werkt, dan karrevrachten blinkende requisieten. En vooral niemand schijnt te willen of te durven uitspreken dat de combinatie van 't leven de tooneel met z'n kleur en geluid n 't stille schaduwbeeld, dat film heet, eigenlijk 'n monster verbond is. Ik heb er al eenmaal op gewezen, hoe de beide kunstsoorten elkaar meedoogenloos ver moorden hoe 't tooneel naast de cinemato grafische natuuropnamen, 'n armelijk, getimmerd en geverfd décortje lijkt terwijl omgekeerd de film, na 't levende gesproken woord, verandert in 't lugubere, machtelooze gedoe van heftig gesticuleerende spooksels. Hoe, tenslotte, met de beste bedoelingen, hier niets anders wordt bereikt, dan de vernedering van 't tooneel en de achteruit zetting van de film als kunstuiting. Ondanks dit alles be weert de dagblad-critiek met de joviaal-onnoozele terminologie van 'n wel willende, niet al te intelli gente oome . . dat het eene vertooning is, die er wezen mag !" Ik ben zoo vrij te meenen, dat 't 'n vertooning is, die er juist niet wezen mag, als zijnde van funesten invloed op den zoo|makkelijkjte misleiden smaak van 't pu bliek. Nee dit mag niet zijn dat is'n onrid derlijke verlaging van de tooneelkunst dit is 'n opzettelijk verdoezelen van de grenzen tusschen Kunst en Variétédit is 'n listige vleierij en vergiftiging van den volkssmaak dit is . . smaakmisleiding ! Ik heb alle respect voor de energie en activiteit van de bioscoop-directies maar 't ontgaat me ten eenenmale waarom deze dingen niet eens gezegd zouden worden. Om welke reden moet 'n hard ploeterende, ernstig-willende tooneel-troep recensies slikken, die d'r in n avond naar de blitz helpen terwijl de cinema er met 'n onbenullig-vriendelijk kletspraatje afkomt? Laat men in bioscoop-kringen z'n geld en werk kracht besteden aan waardiger dingen, dan 'n variétémet kunstpretenties of laat men zich eenvoudig bepalen tot afwisselingen als acrobaten, levensliederaars en society-dancers, zonder de kunst erin te mengen. Dan mag de krant, voofmijn part, plezierig verder zeuren over eene vertooning, die er wezen mag!" JORDAAN Nodorl. Munt

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl