De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 19 juli pagina 4

19 juli 1924 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

fe, Een reis door Syrtëdoet Palestina beter be grijpen. Het landschap is er armer, waar water is .ook wel rijker, rnaar altijd toevalliger, niet zoo streng en klassiek. Misschien zijn het ook de asso ciaties in anten geest, die onze oogen beïnvloeden. Want Damascus n Jeruzalem! Welk een verschil in de voorstellingen door die namen in ons opge roepen. Hetzelfde verschil uit zich in de steden zelf. Damascus is wel echt de stad uit de Duizend en-én-nacht, met Arabische fonteinen op eiken binnenhof van elk huis, met Arabische ingelegde muren en zolderingen in de prachtige oude paleizen, met het gebrande glaswerk en de Perzische tapijten in de groote souks te koop, en de mooie Arabische muiltjes en het Damascener koper. Het Damascener koper en staal doet dan wel aan de kruisvaarders denken, waarvan in Syriëen vooral langs de kust nog wel sporen zijn, ruïnen van burchten maar het is toch bovenal Arabisch, oude Arabische cultuur in dit land. En in Palestina is het alles Joodsch, en oude , Joodsche historie. In Palestina léft ge in de historie,elke oude naam.honderdmaalleeguitgesproken, wordt hier levende werkelijkheid. Ja, hier voelt ge eerst hoe alles om Jezus heen ook Joodsche historie is. Die groote tragische episode, die uit het bewustzijn der Joden is uitgeschakeld, die voegt zich hier in, in dat ontzaglijk verleden dat u hier zoo sterk doordringt. En bij de booten op het meer van Galilea denkt ge aan de visschers, Simeon en Andreas, en bij de Jordaan aan Johannes en aan de menigte die zich verzamelde om door hem gedoopt te worden, zooals bij het "gebergte van Gilboa aan Koning Schaoul, en "overal, overal in het land aan den blonden zwerver "en vrijbuiter, die later Koning David werd. En al beweren twee hoven dat zij Gethsémanézijn en drie heuvels Golgotha, die terrasjes met ae "kleine olijfboomen zijn wel het landschap waarin ge Jezus wandelend denkt en de bergen van Galilea hebben de zacht koepelende lijnen en de lucht van Judea is zoo ijl, het geheele landschap zoo zacht en tegelijk zoo pathetisch, dat alle religiositeit van alle voorvaderen, en al hun 'eeuwig hunkeren naar God, n wordt en niet meer gesplitst, n en begrijpelijk en eigen. Maar het wonderlijke voor ons geslacht als het naar Palestina trekt, datgene dat ons onder scheidt van vorige geslachten die er toch ook door alle eeuwen zijn heengetogen om der wille van het verleden, dat is juist dat wij er de toekomst zien opkomen. Op dienzelfden grond van Jeruza lem, waar zoo verwoed gevochten werd vóór het laatste bolwerk, de Tempel, in handen der Ro meinen viel, daar zien wij nu, in de sfeer van feestelijke rust die den Palestijnschen Schabbath kenmerkt, netjes schoon in hun frissche kielen de Chaloetziem en de Chaloetsoth 1) uit den omtrek rondwandelen, en temidden van al het Verleden voelen wij hun hoopvolle jeugd toch als het belang rijkst. En rondom het meer van Galilea, en op zoovele plaatsen in het land waar het verleden sterk spreekt, daar wordt ge toch bovenal ge boeid door de machtige pogingen der nieuwe joodsche kolonisatie. De pogingen zijn machtig, het resultaat nog niet. De kolonies zijn allen nog klein, van de nieuwere staat er nog geen op eigen beenen, ze moeten allen nog gesteund worden door de Zionistische Organisatie. Wat mij voor de niet-Palestijnsche en niet: Joodsche wereld aan deze kolonies het merk waardigst voorkomt, isdat zij?ten deele zuivere .proeven zijn van communistische gemeenschappen. En nog wel anders dan, in den goeden ouden tijd, Walden in het Gooi bij Laren, waar naar men zegt de jongelieden van goeden huize en met toentertijd gangbare barrevoetersneigingen in pension konden gaan voor zooveel gulden per dag. Communistje spelen doet men in die Palestjjnsche kolonies niet. Die arbeiders en arbeidsters maken er bloedigen ernst van. En het werkop het land daar is ook geen pretje zonder meer! Pales tina is Holland niet, en van 's morgens vroeg werken die menschen die langer of korter, maar toch geen van allen van jongs af aan in het boerenbedrijf zijn grootgebracht in ae gloeiende zon-op een'steenigen grond, dikwijls in malariastreken, want er is geen geld of niet dadelijk geld .om te draineeren en de eucalyptus groeit wel snel, maarniet zóó snel. Of ze werken in den stal waar de vliegen als n gesloten krioelende laag de muren bedekken, de beesten verontrusten, de menschen infecteeren. En ze leven op schrale, dikwijls onvoldoende kost, want er is geen geld voor meeren men koopt liever dure broedmachines die men noodig heeft, dan voedsel, en ze wonen In meestal onvoldoende woningen, want de houten , Va-ban qus!" barakken, waar ook al, ondanks het vliegengaas, de vliegen krioelen, bieden tegen de warmte geen beschutting. Al die jongens en meisjes, die van kantoren komen of van de Universiteit en stellig elk uit een heel ander klimaat en kring, hoe zouden die dat zware ongewone leven kunnen volhouden als het niet in een gemeenschap van gelijkgezinden was dat zij kwamen, en als ze ook eigenlijk niet hun sociale idealen zochten te verwezenlijken, die ze allemaal naast de nationale hebben. Het is immers niet uit liefde tot het boerenleven, het is uit een of andere nationaal-sociale overwe ging, dat deze menschen als landarbeider naar Palestina gingen; en die idealen zien ze verwezen lijkt in de kolonies. Daar leeft men in een groot gemeenschappelijk huis (een houten barak meestal nog of een tent), en men eet aan een gemeen schappelijke tafel. Gemeenschappelijk krijgt men den grond in pacht, van het Joodsch Nationale Fonds. Er is een eigen gekozen leider, en ieder heeft zijn eigen taak, maar niemand die een eigen stukje grond heeft. De producten als melk en boter: met tabak, koren en vruchten gaat het weer anders worden aan een algemeene verkoopcentrale verkocht, en men krijgt betaald in bons. Bons op kleederen, op voedingsmiddelen en dergelijke levensbehoeften. En de kinderen wonen niet bij de ouders, maar worden bij elkander, in een afzonderlijk kinderhuis opgevoed. Uitteraard zijn het nog jonge kinderen in die nieuwere kolonies. Ik heb ze gezien in n kolonie, welverzorgd door eenige Chaloetsoth onder toezicht van den dokter die zelf ook Chawér (= lid der kolonie) is en die ook hèt hos pi taal leidde. En ik moet zeggen, ze zagen er opvallend bloeiend en blozend uit. In een andere kolonie zag ik de kinderen niet: daar worden ze zelfs heelemaal niet bij de gemeenschap opgevoed, maar weggezonden naar een arbeidersgroep bij Jeruzalem. Om het klimaat dat daar gezonder was, zeiden ze. Ja, wie zooveel theorie zóó straf verwezenlijkt GRANDS VINS DE CHAMPAGNE POL ROGER & Cie. Agent General: JAGER BERLINBS, Haarlem wil zien, of misschien het leven zoo vertheoretiseerd, die moet terecht in Palestina, bij die rare combinatie van Russendom en Jodendom (die wel iets heel anders zal opleveren dan cie antieke combinatie Grieken- en Jodendom). Wie het communisme wil zien toegepast, moet niet naar Sovjet-Rusland maar naar Palestina komen" zeiden vol trots eenige arbeidersleiders die pas van een Congres uit Rusland terugkwamen. Is dat gelukkig voor Palestina? Het is waar schijnlijk de eenige weg. Het leven in zulk een commune, hoe zwaar ook, geeft bevredigingen steun in die eerste allermoeilijkste jaren. Maar men moet wel heel jong zijn om aan de bestendig heid zulker communistische kolonies te kunnen gelooven. Zij zullen stellig eens uiteenvallen. De best-gebouwde, modernste kolonie, de model kolonie Nahalal, bestaat ook uit grootendeels ex-communistische kolonisten, die hier elk in een eigen huisje wonen en elk hun eigen grond be werken en hun eigen stal verzorgen met die overgroote toewijding en inspanning, waartoe alleen de eigen grond en de persoonlijke verantwoorde lijkheid den prikkel geven. Daarbij zijn ook de gemeenschappelijke instellingen van deze kolonie bloeiend en door en door gezond. Neen, in de toekomstvan het communisme inde kolonies kan ik niet gelooven. En als ze uiteen vallen, zal het een kostbaar experiment geweest zijn, want met al hun armelijk leven werken deze kolonies nog niet zuinig. In een rapport, uitge bracht door den bekenden Caüfornischen speciali teit Prof. Mead over den stand der kolonisatie, komt hij tot deze conclusie. Maar men mag niet uit het oog verliezen dat de Californische Regeering

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl