De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 26 juli pagina 19

26 juli 1924 – pagina 19

Dit is een ingescande tekst.

No. 2458 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 19 DE NEDERLANDSGHE HANDELMAATSCHAPPIJ Niettegenstaande den nog steeds onbevredigenden toestand van handel en nijverheid in ons werelddeel is het jaar 1923 voor de Nederlandsche Handel-Maatschappij toch verre van ongunstig geweest. Dit heeft het groote financiëele en commerciëele lichaam, dat onlangs zijn honderdjarig bestaan herdacht, voornamelijk te danken aan de baten, die zijn koloniale belangen afwierpen, in de eerste plaats wel aan het groote aandeel, dat de instelling heeft bij de suikercultuur op Java. De Handel-Maatschappij toch heeft 15 eigen suikerfabrieken en staat bovendien nog met 29 andere fabrieken in relatie. Deze 44 fabrieken leverden tezamen een productie van 7.329.200 picols suiker op bij een totale Java-productie van ongeveer 29 millioen picols, waaruit blijkt, dat de Handel-Maatschappij voor meer dan een vierde gedeelte bij de Nederlandsen-Indische suiker productie is betrokken. Van deze 29 mul. picols werden circa 26 millioen picols ingebracht in de verkooporganisatie der Vereenigde Java Suiker Producenten, die deze productie, waaronder ook die der Handel-Maatschappij is begrepen, ver kocht tot / 13.23 per picol kristalsuiker, hetgeen uitkomt op /14.15 per picol superieure hoofdsuiker. Waar voor oogst 1922 niet meer gemaakt Werd dan ? 11.92 per picol superieure hoofdsuiker, is het duidelijk, dat het afgeloopen jaar bijzonder gunstige resultaten voor de geïnteresseerden bij de suikercultuur moet hebben opgeleverd. Waar bovendien de productie van de suikerfabrieken, waarbij de Handel-Maatschappij betrokken is, ruim 400.000 picols grooter was dan het vorige jaar, en ook de verkochte hoeveelheden rubbe., tabak en thee grooter waren dan in 1922, ligt het voor de hand, dat de winst, welke de instelling op hare cultuur-ondernemingen maakte, die van het voorafgaande boekjaar aanzienlijk moet heb ben overtroffen. Deze Winst bedroegn.l. ?4.152.000 tegen / 689.000 in 1922. De gunstige suikerprijzen waren mede oorzaak, dat het Agentschap Suriname, hetwelk eenige jaren met verlies had gewerkt, thans weder een niet onaanzienlijke bate opleverde en wel ten bedrage van ?465.000. Ook onderging de winst en verliesrekening der instelling den goeden invloed van het koersherstel van effecten, waardoor thans een winst van ?264.000 op dit hoofd kon worden geboekt, nadat jaren achtereen belangrijke af schrijvingen moesten plaats vinden. Zoo werd over de jaren 1920?1922 ruim ?9.000.000 voor afschrijving op effectenbezit aangewend. Het effectenbezit der instelling nam in het afgeloopen jaar met circa ?5.400.000 toe. Hoofd zakelijk bestaat dit uit staats-, provinciale en gemeentelijke obligatiën, waarden van stoomvaar-t-ondernemingen, spoor- en tramweg-maat schappijen, cultuur-, handels-, industriëele en financiëele ondernemingen. Tegenover de vermeerdering der koloniale winsten en het batig saldo op effectenrekening staat een vermindering van de inkomsten uit het bankbedrijf. Uit provisie-, interest- en wisselrekening toch werd in Europa circa ? 1.370.000 minder verkregen en uit het koloniale bankbedrijf ongeveer ? 650.000 minder dan in 1922. Alles tezamen genomen bedroeg het winst cijfer der Nederlandsche Handel-Maatschappij in het afgeloopen jaar echter ruim ?2.000.000 meer dan in!922,n.l./21.515.000 tegen ?19.340.000 De onkostenrekening bleef vrijwel constant en op dubieuze debiteuren behoefde thans slechts ? 1.000.000 te worden afgeschreven tegen het vorige jaar het dubbele cijfer. Waar de resultaten bovendien, gelijk reeds gememoreerd is, niet door verliezen van het Surinaamsche Agentschap en op het effectenbezit gedrukt werden, vertoont het netto-winstcijfer tenslotte een toeneming van ongeveer ? 6.120.000 tot ? 10.880.000. De Handel-Maatschappij heeft het nochtans wenschelijk geoordeeld een conservatieve dividend politiek te blijven volgen en de uitkeering aan aandeelhouders onveranderd te handhaven op 6 %. Aldus kwam een bedrag van ? 5.000.000 vrij, dat thans als reserve voor bepaalde belangen in het bedrijf gehouden werd. Het is alleszins ver klaarbaar, dat de Handel-Maatschappij onder de gegeven omstandigheden, waar nog zooveel onze kerheid op politiek en economisch gebied bestaat, haar positie zoo krachtig mogelijk wil maken ten einde tegen alle eventualiteiten, die zich kunnen voordoen, op gewassen te blijken. De statu taire reserve steeg verder tot ? 20.045.000, terwijl de buiten gewone reserve op ? 22.660.000 gehandhaafd bleef, zoodat het totaal der reserves onder bijvoe ging van die voor bepaalde be langen thans tot ?47.705.000 of bijna 60 % van het kapitaal, groot ?80.000.000, is gestegen. Bovendien is nog een bouwfonds aanwezig, dat dit jaar door toe voeging van ? 500.000 uit de Winst, tot ?4.500.000 werd op gevoerd, en een algemeen ondersteuningsfonds, ten behoeve van het personeel, ten bedrage van ? 3.000.000. Het verdient de aandacht,dat de omvang der zaken, blijkende uit het totaalcijfer der balans telling, in 1923 weder een be langrijke toeneming toonde, nadat deze in het voorafgaande jaar sterk verminderd was. Was dit totaalcijfer in 1922 n.l. teruggeloopen van ?627 millioen op ?520 millioen, in het afgeloopen boekjaar viel een herstel tot / 580 millioen te constateeren. Dit heuglijke verschijnsel is hoofd zakelijk te danken aan de verbe tering in de koloniën, waar het totaalcijfer der balanstelling op 31 Dec. 1923 ?254 millioen be droeg tegen ? 214 millioen op uit. 1922 en ?229 millioen op uit. 1921. Het cijfer van 1921 is dus weder belangrijk overschreden. Verder is van belang op te mer ken, dat de cijfers der gelden van derden zulk een aanzienlijke toenemingte zien geven enweldie der deposito's op langen termijn een vermeerdering van ? 100J millioen tot ?118 millioen en die der crediteurensaldi van ?285 millioen tot ? 322J millioen.' De nog steeds matige levendigheid in zaken is oorzaak, dat voor deze toeneming van gelden van derden hoofdzakelijk emplooi moet worden gezocht in wissels, zoodat de wisselportefeuille met ongeveer ?38 millioen toenam. De beschikbare kasmiddelen vermeerderden voorts van ?95 millioen tot ?114 millioen, zoodat de instelling bij het einde des jaars zich in een zeer ruime mate van liqui diteit mocht verheugen. Het is dan ook niet te verwonderen, dat de effectcnbeleggingen, gelijk reeds kon worden ver meld, met ruim ?5 millioen toenamen, en dat ook het debiteurencijfer een toeneming van ruim ?9 millioen onderging. De vermeerdering van het debiteurencijfer wordt overigens meer dan gecom penseerd door de afneming van beleeningen en voorschotten met ruim ? 12J millioen. Bovenstaande gegevens stellen de sterke positie onzer eerste financiëele instelling voldoende in het lichten wettigen het vermoeden, dat de uiterst conservatieve dividend-politiek, welke thans ge volgd wordt, op den duur ook voor aandeel houders gunstige resultaten ten gevolge moet hebben. Het behoeft geen nader betoog, dat dit geheel afhankelijk is van de ontwikkeling der politieke gebeurtenissen, die haren invloed op den economischen toestand der volkeren in zoo sterke mate doen gevoelen. Wat de vooruitzichten voor het loopende boek jaar betreft, zoo zijn de uitkomsten der suiker cultuur daarvoor natuurlijk weder van groote beteekenis. Op het einde van het vorige boekjaar was verreweg het grootste deel van suikeroogst 1924 reeds tot zeer bevredigende prijzen van de hand gedaan, maar de vrees is gewettigd, dat het veel te laat doorkomen van den westmoesson het opbrengstcijfer van den oogst van dit jaar merkbaar zal beïnvloeden. Het is dus niet uitge sloten, dat de financiëele uitkomsten der cultuurondernemingen niet ten volle aan de verwachtingen zullen beantwoorden. Opmerkelijk is nog, wat in het verslag der N. H. Mij. wordt medegedeeld over den vermin derden koffie-uitvoer. De besboeboek vormt n.l. nog steeds een zeer ernstige plaag voor de koffiecul tuur. Verschillende bestrijd in gsmethodes worden echter daartegen toegepast of zijn nog in studie. Toen het bekend was geworden, dat in Uganda een dierlijke vijand van het insect, dat de besboeboek veroorzaakt, leeft, is in het voorjaar 1923 een deskundige naar Uganda gezonden orn die parasiet te bestudeeren en daarvan zoo mogelijk eenige levende exemplaren naar Indiëover te brengen. DIERSTUDIE: BLOEDHOND Teekening voor de Amsterdammer" door H. Verstijnen De studenten van de Universiteit Je Königsberg lieten liet organisatiecomite voor de Kantfeesten weten, dat zij slechts dan voor een vreed zaam verloop der feesten konden instaan, als door geen enkel spreker melding werd gemaakt van het werk van Kant: Zum ewigen Friede". (Krantenbericht) Tegen het einde van 1923 mocht men hierin inder daad slagen. Het instituut voor plantenziekten te Buitenzorg legt zich thans in samenwerking met het koffie bessen boeboekfonds toe op de voortkweeking van deze parasiet. Het is te hopen, dat men hierin zal slagen, daar het voor onze cultuiirondcrnemingen in het alge meen en dientengevolge ook voorde Nederlandsche Handel-Maatschappij van groot belang is, dat de vijand van onze koffieaanplantingen overwonnen wordt. PAUL SABEL ONDER DAK Royaards krijgt zijn eigen schouwburg, Veilig komt hij onder dak, Aan de ambtenaars-regecring Heeft de doctor voortaan lak. Rustig kan hij repeteeren Met zijn welgeschooldc troep, Politieke kunst-beschermers Laat hij darren op zijn stoep. Machtig zal hij gaan regeeren, Onze groote regisseur, Alles zal hij kunnen geven Als acteur en directeur. 't Is gedaan met plagerijtjes, Baas is hij op zijn tocneel Allerlei tirannen hangen Hem niet langer uit den keel. Allerlei reclame-makers Voor een lieven raadslid-stoel, Laat hij op hun meetings dazen Met en zonder grooten mond. Royaards zal zijn werk gaan geven In zijn eigen Royaards-huis In het Leidsche-Plcinsche Eden, Draagt een ander nu zijn kruis. J. H. S i' E E N H o F i-

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl