Historisch Archief 1877-1940
No. 2458
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
TWEE LOTEN VAN N STAM
Teekening voor de Amsterdammer" door Joh. Braakensiek
Naar aanleiding van het verstrekken
van goedkoope retourbiljetten op Zondag
heeft Ds. Kersten den minister Van
Swaay gevraagd of de Regeering haar
invloed niet wil aanwenden om een einde
te maken aan zulke ontheiliging van den
dag des Heeren.
DE CHEMISCHE OORLOG EN DE
NATIONALE ONTWAPENING
In den laatsten tijd is in ons land eene beweging
op touw gezet door personen, die willen aansturen
op ontwapening, omdat een klein land, naar hunne
meening, toch niet in staat is zich voor de ver
dediging tegen een chemischen aanvalsoorlog de
vereischte afweermiddelen te verschaffen. Na
tuurlijk hebben de anti-militairisten deze gele
genheid aangegrepen om hun propaganda tegen
de Weerbaarheid weder met vernieuwde kracht
te voeren. Dit ontheft degenen, die het
weerloosmaken van het vaderland als een nationale
ramp zouden beschouwen, niet van den plicht
te trachten hen die niet tot de
beginsel-antimilitairisten behooren, doch eerlijk meenen, dat wij
niets tegen een chemischen aanval vermogen,
van hunne dwaling te overtuigen.
Voorzoover de uitwerking der chemische ver
dedigingsmiddelen wordt in het licht gesteld,
zal er wel niemand zijn, die ontkent dat het
chemische (lees: vergif-) wapen, zóó het in een
toekomstigen oorlog mocht worden toegepast,
eene verschrikkelijke uitwerking zal hebben.
Sedert den wereldoorlog,
waarin Duitschland plot
seling, in strijd met de
aangegane verbintenis de
giftige gassen toepaste,
waardoor de tegenstander
genoodzaakt werd, dat mid
del eveneens te bezigen,
is de fabricage der giftige
verdelgingsmiddelen aan
zienlijk uitgebreid, pat de
ervaring, opgedaan in den
Wereldoorlog, alle staten
tegen het ongeoorloofd
gebruik van het massa
vergif op hunne hoede
doet zijn, is alleszins ver
klaarbaar.
Bij geene der bovenbe
doelde beschouwingen hier
te lande over den chemi
schen oorlog begint men
echter met er op te wijzen,
dat het gebruik van gif
gassen eene laagheid is,
eene dusdanige eerlooze
handeling, dat de erger
lijkste daden van de onbe
schaafdste horden,waarvan
de geschiedenis gewaagt,
er slechts kinderspel bij
zijn. Niet alleen omdatdit
gebruik een woordbreuk
is, maar ook omdat de
partij, die er zich aan
schuldig maakt, weet, dat
zij de geheele bevolking
des tegenstanders er door
aan uitroeiing blootstelt
en ook haar eigen bevol
king hetzelfde lot doet
ondergaan, omdat zij haar
tegenstanders noodzaakt
dat middel eveneens te
bezigen. Cynisch spreekt
men over het gebruik van
alle mogelijke, vreeselijke
gifstoffen, als bestond er
geen verdrag dat het ge
bruik van vergif beslist
verbiedt, en als ware het
uitroeien van geheele be
volkingen een doodgewone
oorlogsdaad.
Maar laat ons
voorloopig deze quaestie terzijde
stellen, en eens aanne
men, dat het toepassen
van vergif (en nog wel
het meest intensieve en
wreedaardige massavergif)
in den oorlog, niet beslist
verboden ware, en dat het
dus van zelf spreekt dat
iedere staat, uit zelfbe
houd, dat oorlogsmiddel
moet gereedhouden.
Mag dan een kleine
staat zich ontwapenen,
omdat deze, evenmin als
op 't gebied van elk ander
onderdeel der militaire
weermiddelen, op 't ter
rein van den chemischen
oorlog" zoo krachtig kan
zijn als de groote mo
gendheden?
Men springt bij de overweging van deze quaestie
wel wat heel luchtig over de gevolgen der weer
loosheid heen. Den Volkenbond laat ik voorloopig
buiten beschouwing, en bepaal mij dus hier'tot
het geval van een oorlog waarin Nederland neu
traal is. Een weerloos neutraal land, gelegen in de
nabijheid van het oorlogstooneel, zal zijne on
zijdigheid zeker geschonden zien. Het moet
daartoe komen. Men stelle zich maar eens in de
plaats van de oorlogvoerenden. Als dezen weten,
dat het neutrale land voor den inval geheel open
ligt, kunnen zij niet wachten totde tegenstander
zich het voordeel van het initiatief in dit opzicht
verzekert. Het wordt een Wedloop; het weerlooze
land is een me t kracht naar alle zijden aantrekkende
pool. En wat zal dan het lot zijn van het land,
als beide partijen met hunne stikgassen elkander
daar bestrijden ! Als de groote centra in dat land
de bases worden der onderling vijandelijke legers;
de wegenknoopen de belangrijke strategische
punten; de stapelplaatsen de aangewezen objecten;
de havensteden de in de eerste plaats voor che
misch bombardement uit de lucht in aanmer
king komende doelen? Zou men nu werkelijk niet
inzien, dat wij door weerloosheid al die ellende
juist naar ons toe halen?
Een neutraal land, dat op de verdediging is
voorbereid, zal wel degelijk een afstootende
De Minister heeft geantwoord: aange
zien daardoor de belangen van het pu
bliek gediend en die van het spoorweg
bedrijf tevens gebaat worden, bestaat
geen aanleiding om dergelijke maat
regelen tegen te gaan.
npersoons wit ijzeren ledikant
met staaldraad matras
f 14.75
kracht uitoefenen. Naar mijne meening zal dit
ten aanzien van den luchtoorlog in nog meerdere
mate liet geval zijn dan ten aanzien van den land
en den zeeoorlog. De snelheid, waarmede de
wederzijdsche luchtvloten zich bewegen en de zeer
belangrijke invloed dien, met name in 't begin
van den oorlog de luchtstrijd op het verloop van
den krijg zal uitoefenen, zal tengevolge hebben,
dat vooral terstond bij den aanvang van den
oorlog, beide partijen met volle kracht hunne
luchtstrijdkrachten tegen die vanden tegenstander
zullen moeten aanwenden en zich niet de luxe
kunnen veroorlooven om zich een nieuwen vijand
op den hals te halen, die onmiddellijk door de
machtige tegenpartij zou worden gesteund. 1)
En zelfs, al bestaat er gecne zekerheid, dat de
weerbaarheid van het neutrale land ook met
betrekking tot den luchtoorlog de schending zal
voorkomen, het Ware onverantwoordelijk, op
grond van deze overweging een toestand in het
leven te roepen, die de schending onvermijdelijk:
maakt. De ervaringen door Duitschland opgedaan
ten aanzien van de schending der Belgische
neutraliteit, toen de tegenstander niet zooals
in den luchtoorlog onmiddellijk met volle
kracht op het bedreigde punt kon ingrijpen om
den neutralen staat te steunen, zijn niet van dien
aard geweest, dat de afstootende kracht van een
weerbaar neutraal volk als eene quantiténégligeable,
moet worden beschouwd,
Men betoogt, dat de oorlogvoerenden er ge
durende den wereldoorlog belang bij hadden onze
neutraliteit te ontzien, doch men verzuimt hierbij
te bedenken, of althans er op te wijzen, dat dit
belang niet zou hebben bestaan ais Nederland
weerloos ware geweest, omdat op eene Weerlooze
neutraliteit geen oogenblik zou kunnen worden
gerekend. Ook brengt men in herinnering, dat de
uitrusting van de Nederlandsche weermacht
gedurende den wereldoorlog ten cenenmale onvol
doende was, en dat derhalve de afstootende kracht
daarvan niet veel te beteekenen had. Wie echter,
die met aandacht de verschillende phases van
den wereldoorlog heeft gevolgd, kan ontkennen,
dat zelfs een onvoldoend geoutilleerde strijdmacht
als die waarover Nederland beschikte (vóór of
tegen, dus met twee vermenigvuldigd) geen gewicht
in de schaal heeft gelegd? De verrassend snelle
ontwikkeling der krijgsmiddelen gedurende den
oorlog was van die onvoldoende uitrusting de
hoofdoorzaak. Thans echter is iedere staat door de
ontwikkeling der luchtvaart et; van de chemische
krijgsmiddelen veel beter dan vóór 1914 geo
riënteerd, wat betreft de richting, die ten aanzien
van de weerbaarheid dient te worden ingeslagen.
Gelet op de beperktheid der geldmiddelen en den
dringenden eisch om de uiterste zuinigheid te
bet?achten, zullen, naar mijne overtuiging, de uit
gaven voor het op de hoogte houden van het
materieel bij de organisatie der weermacht den
voorrang moeten hebben. Want, zonder eene
behoorlijke uitrusting, zijn de best geoefende
levende strijdkrachten niet berekend voor hunne
taak.
Tot hiertoe was nog geen sprake van den Volken
bond en van den invloed die daarvan door eene
krachtige samenwerking der volken kan uitgaan,
niet alleen om den Vrede op hechteren grondslag
dan tot nu toe het geval is, te bevestigen, maar
ook om de chemische krijgsmiddelen te verbannen.
Hierover in een volgend artikel.
H. L. VAN OORDT
1) Over den luchtoorlog kan niet worden uit
geweid. Alleen zij er op gewezen, dat de bombar
dementsvliegtuigen de bescherming van de jacht
vliegtuigen, die weer de hulp van verkennings
vliegtuigen behoeven, niet kunnen ontberen.
'