De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 2 augustus pagina 12

2 augustus 1924 – pagina 12

Dit is een ingescande tekst.

M AlTOWBAMER, WËBKftUD VOÓR'TÉ'DERLAND No. 2459 W. O. J. NIEUWENKAMP W. O. J. NIEUWENKAMP (KLEYKAMP, DEN HAAG). De vijftigjarige Nieuwenkamp (een jonkman van vijftig is hij) werd gevierd met woorden en met daden. Tot de woorden behooren die van den heer van Tussenbroek en van den heer Lekker kerker, beide namen, klinkend als afkomstig uit het land van Maas en Waal en IJsel. De eene vierde hem met jij en jouw", d'andere schoot uit zijn ethnographischen slof en betrad zóó het veld der waardeeringen. Tot de daden, waarmee de jarige terecht werd gewaardeerd, behoort de tentoonstelling bij Kleykamp, waar ge van dezen bovenal graphischen werker etsen, litho's en teekeningen vindt, maar ook schilderwerk etc. Het is mijn Werk hier deze tentoonstelling kritisch te bespreken, en dadelijk wordt dan de verjaardag minder belangrijk, en de juiste kenschetsing van het voortgebrachte belangrijk; de toastklank vervalt de zwier van den feestdag wordt dus vervangen door een kriterium van feller aard. Onmiddellijk is te zeggen, dat Nieuwenkamp is een afzonderlijke. Ik zou hem liever met dit woord karakteriseeren, dan te zeggen, dat hij is een persoonlijkheid. Het laatste woord toch heeft grooteren klank dan het eerste, en het zou mijn meening omtrent Nieuwenkamp overdrijven ; Nieuwenkamp is een afzonderlijke; hij heeft dingen, die hem onderscheiden van den grooten hoop. Ge kunt zijn werk b.v. door groote gebogen lijnen, waarmee hij graag groepen van voorwerpen omvangt, kennen uit ander graphisch werk van zijn tijdgenooten. Er is nog iets, dat hem van deze onderscheidt: de onderwerpen; ten minste beOp den Nijl W. O. J. NIEUWENKAMP Een woning op Leti paalde onderwerpen. Zijn steden uit Holland heeft hij met anderen gemeen, maar etsers etc. van Bali en van onzen Oost zijn zeldzamer. Dat is een middel dus als het eerste, om hem te erkennen. Een nieuwe vraag is daarna: hoe zag Nieuwenkamp dat Oosten? Er zijn eenige uit zonderingen op wat volgt, maar in het algemeen zag W. O . J. NIEUWENKAMP Edam (houtsnede) Nieuwenkamp in gesprek met een Balischen beeldhouwer Nieuwenkamp (de teekeningen wijzen het bovenal uit) als een Hollander; soms zag hij het zelfs zoo als een Hollander een Hollandsche stad ziet. Hij ziet het Oosten nuchter; zelfs in de schijnbare samenvattingen ziet hij het nuchter. Dat is een verschil met Bauer en dat is een verschil in grootte; Bauer ziet het Oosten als de andere waereld dan het Westen; Nieuwenkamp ziet het, met andere voorwerpen gesierd dan Holland, maar hij ziet die voorwerpen nuchter, zelfs, ik herhaal het, als hij den vorm saamvat, zooals in zijn waringin's. Hij is geen schilder, wat Bauer wel is. Bij Bauer is niet te zeggen, dat de etser verdwenen geen Bauer bestond; bij Nieuwenkamp is dat zóó goed als wel het geval, al zijn er ook hier Werkjes, die ge met vriendelijke waardeering aan-ziet. Nieuwenkamp doet door die nauwkeurigheid, waarmee hij de dingen noteert, de ethnographen te hoop loopen, eerder dan Bauer dat doet, maar bij Bauer loopen de kunstenaars te hoop het is in allen gevalle niet waarschijnlijk, dat daar ethnographen zich zouden vergaderen, want er zijn geen Hollandsch-geziene détails; ge kunt daar alleen den geest van het Oosten, of van n Oosten benaderen, en die neemt ge niet ter keuring in de handen; die wordt alleen met een anderen geest gemeten, niet met d'ellimaat. Uit dit alles volgt duidelijk genoeg, naar ik hoop, dat ik Nieuwenkamp niet een onzer belang rijke schilders of etsers acht. Hij is daarvoor niet genoeg persoonlijkheid ; hij geeft het algemeene niet, altijd verrassend, door persoonlijken trek. Hij hoort meer tot de orde der werkzamen en der werkers, dan tot de werkelijke kunstenaars. Hij is een Hollandsche werker tot diep in zijn nieren. Wanneer we van hier uitgaan, en van hier uit kritiseeren, is het begin zuiver gesteld. Oe verwacht geen verrassingen dan, geen innige of ontembare ontroeringen. Het is juist zoo karakteriseerend, hoe weinig Nieuwenkamp ont roert. Ge gaat het werk na, maar het treft nooit bijzonder; het heeft geen gevoelsdiepte het is vlak. Dat is het altijd, zelfs als het aardig is, als in het vertrek (der schepen), wanneer hij lijkt op een zeventiend'eeuwsche kaart; als in de kampioens (27), als in de Nijl" (5); wanneer hij grooter aandoet in de Toren van Ransdorp, in Tropenweelde, geestig als in den Nijl etc Nieuwenkamp is een arbeidzame, die het Oosten ui.t zijn Hollandschheid nagaat en noteert (hoe anders dus dan Ten Klooster bijv!) PLASSCHAERT Bij een bloemstuk van Dirk Schater, pictor De roode bloemen in hun rijke dracht Liggen gespreid op blauw-Japansche schaal, En van veel rijpe kleuren gloeit gestraal Als rosse toortsen brandend in den nacht. Een bonte draperie in plooien zacht Glooit naar omlaag in dralend neergedaal, En bij der warme bloemen ademhaal Praalt vogelgroep in gouden lakwerkpracht. O harmonie van volverzade kleur, Het is als zweeft een fijn aroom van geur In 't rond, het al doordringend met zijn adem. Hier is de idee van vorm en kleur en toon, Hier heerscht de trots van 't welbereikte schoon In toovertint en weidschen bloemenwadem. EDWARD B. KOSTER Kunstzaal De Rietvink" J. A. A. M. VAN ES, WASSENAAR Perminanta tentoonstelling van schilderijen. W. O. J. NIEUWENKAMP Helle-boomen op Bali

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl