De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1924 2 augustus pagina 15

2 augustus 1924 – pagina 15

Dit is een ingescande tekst.

N o. 2459 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND 15 KUNST EN CULTUUR IN SOVJET-RUSLAND Op het gebied van tooneel nam Rusland voor de ineenstorting de eerste plaats in de wereld in. Het Kunstenaarstooneel", dat het volmaakte heeft bereikt in het uitbeelden van het gewone, dagelijksche leven, de Peredwizjniki", die het publiek zoo konden boeien en in de zaal een stemming verwekken, die zelfs de minst be schaafden onder de bekoring van de poëzie van hun spel brachten, het Kommissarzjewsky-tooneel, al deze en vele andere openbaringen van een intens tooneelleven waren in Nederland, helaas, on bekend. De bolsjewistische omwenteling heeft dit alles voor een groot gedeelte vernietigd. De bolsje wiki zijn begonnen met het verklaren van de .schouwburgen tot staatseigendom en de acteurs tot ambtenaren. De toegangskaarten werden afge schaft en iedere arbeider en roode gardist kon kosteloos de opvoeringen bijwonen. Het tooneel heeft daarbij zijn vrijheid ingeboet en moest zich aan een censuur onderwerpen, in vergelijking -waarmede de tsaristische censuur kinderspel was. En in plaats van tooneelrecensenten en estheten gaf nu de rauwe, door vergoten bloed, plunderingen «n volkomen straffeloosheid verwilderde menigte ?den toon aan, zoodat de acteurs de goedkeuring noodig hadden van de spitsvondige, haarklovende. dolsjewistische censuur en van de dronken, brullende, primitieve menigte. Wat er in deze ?eerste periode van de bolsjewistische heerschappij van het tooneel terecht moest komen, kan ieder een licht begrijpen. Langzamerhand groeide echter de macht der bolsjewistische oligarchie en de menigte werd op zeer hardhandige wijze aan het verstand gebracht dat haar heerschappij geëindigd was en dat zij moest ge hoorzamen (de bolsjewiki hebben in dit opzicht zelf s de Pruisische jonkers in de schaduw gesteld). Nu brak er een betere tijd voor het tooneel aan, maar lang duurde hij niet, want weldra waren de ge roofde schatten opgebruikt, de papieren roebels totaal waardeloos, en de bolsjewiki trokken hun besluiten betreffende de kosteloosheid van onder wijs, tooneel, tram enz. in. De schouwburgen moesten nu voldoende opbrengen en de acteurs moesten kasstukken spelen, want de meeste gezelschappen ontvingen of in het geheel geen of 2eer lage subsidies die zelfs de kosten van verJichting niet konden dekken. Zoo lang de Nep bestond kon een troep nog op bezoekers rekenen, ?die prijs stelden op goede kunst en die konden betalen, maar de bolsjewistische oligarchie, in het nauw gedreven door de steeds opdringende cohor ten der zuivere communisten", heeft de Nepmannen opgeofferd en bij honderdtallen naar het barre Noorden verbannen. Nu is de toestand der acteurs hopeloos geworden. De salarissen in de staatsschouwburgen zijn zoo gedaald, dat de acteurs in caféchantants en kroegen moeten optreden om er wat bij te verdienen. De entre preneurs van de particuliere tooneelondernemingen worden als bourgeois behandeld en moeten exorbi tante belastingen opbrengen. De arbeidsbeurzen worden bestormd door werklooze acteurs, die als sjouwerlieden en lossers van schepen te werk wor den gesteld. Het peil van het Russische tooneel is sterk gedaald. Hierover bestaat zelfs onder de bolsjewiki geen twijfel meer. Dat Stanislawsky's tooneel nog zooveel van zijn vroegere schoonheid heeft weten te behouden, getuigt alleen voor de macht die de leiders van dit gezelschap en de acteurs bezielt. Nieuw is echter het Stanislawsky-tooneel niet en revolutionair is het zeker niet. Het is een brokstuk van de oude Russische kunst, die on danks het bolsjewisme zich heeft weten te hand haven. Revolutionair is wel het tooneel van Mejerhold, doch het is geen tooneel meer maar een circus of variétéen met kunst hebben deze fratsen hoegenaamd niets gemeen. Al deze draaiende schijven, stellages, commandobruggen, ladders, die de acteurs onder het spelen moeten beklimmen, bewegende vloeren, waarop de acteurs met moeite hun evenwicht kunnen houden, en de overige kermis-requisieten van Mejerhold kunnen moeilijk als een vernieuwing van het tooneel beschouwd worden. Het zijn uitwassen van een ziekelijke psyche, het gevolg van de revolutie. Men heeft in West-Europa een zeer vage en onjuiste voorstelling van de Russische beschaving, men kent er de Russische literatuur niet, want de meeste vertalingen, vooral de Fransche en Nederlandsche, wemelen van fouten en zijn grootendeels door menschen gefabriceerd die de Russische taal niet voldoende kennen,meerendeels uit het Duitsch vertalen en daarom de onmogelijkste blunders begaan, men weet er bijna niets van de Russische kunst af, noch van de Russische mystiek en godsdienst. Daarom begroeten wij met bijzondere warmte de eerlijke poging van den heer Nico Rost om in zijn boekje Kunst en Cultuur in Soyjet-Rusland" (Uitgave Em. Querido) een objectieve beschrijving te geven van het nieuwe Russische geestesleven, van de nieuwe stroomingen op gebied van tooneel, literatuur en schilderkunst. Dit wil echter niet zeggen, dat het den schrijver werkelijk gelukt is objectief te blijven, want het is moeilijk objectief te blijven wanneer men iets beschrijft, waarvoor men zoo veel sympathie voelt. De schrijver doet echter zijn best de dingen ook van hun schaduwkant te bekijken, al lukt dit hem lang niet altijd. Het is ook den schrijver niet gelukt de dingen te zien zooals zij in werkelijkheid zijn en niet zooals de bolsjewiki willen dat de vreemdeling ze zou zien. De bolsjewiki toch omringen iederen vreemde ling, dieRusland betreedt, met een staf gedienstige geesten, die de opdracht hebben den vreemdeling te leiden en hem slechts datgene te laten zien wat hij zien mag en hem slechts met die menschen te laten -spreken, die geen kwaad van de regeerende kliek zouden spreken. Ik weet het wel: Nico Rost zal mij onmiddellijk toeroepen, dat hij niet door officieele personen is voorgelicht. Doch het is mij bekend, dat zonder deze officieele voorlichting den vreemdeling slechts dat wordt getoond wat hij zien mag, ook al loopt en is hij oogenschijnlijk geheel vrij. De vreemdelingen worden bespionneerd, hun brieven worden door de beruchte Opoe ge lezen, hun worden de onbeschaamdste leugens verteld, zij worden misleid en bedrogen. Alleen hem, die de Russische taal gron dig k e n t, lukt het soms zich aan de zorgen der al te gedienstige geesten te onttrekken en iets te zien van de ontzettende, waanzinnige Russische werkelijkheid. De schrijver kent echter geen Russisch of in ieder geval zeer onvol doende, want hij geeft alle citaten uit Russische bladen, boeken, redevoeringen enz. in het Duitsch weer; hij is dus gedoemd geweest de dingen door den bolsjewistischen bril te bekijken. Wel is waar probeert de schrijver zich een zelf standige meening van de dingen, die hij zag, te vormen, maar gelukt is het hem slechts ten deele en zoo zijn in zijn boek vele, zeer vele, halve en heele onjuistheden en leugens geslopen, die de bolsjewiki den goedgeloovigen vreemdeling op de H.-OUW hebben gespeld. Bijna in alle schouwburgen worden in Rusland oude stukken opgevoerd, omdat de bolsjewisti sche revolutie op literair gebied even onmachtig bleek te zijn als in alle andere opzichten, behalve dan in het verwoesten. De meeste dramaturgen, evenals alle andere schrijvers van naam, zijn naar het buitenland gevlucht omdat zij het wanbeheer der bolsjewiki verfoeiden. Zij kunnen echter niet beletten, dat de bolsjewiki hun stukken, in een verminkten vorm, zouden opvoeren (auteurs rechten worden door de bolsjewiki niet erkend). Niet alleen de levenden, ook de dooden worden beroofd; Ostrowsky, de groote Russische tooneelschrijver, hoewel hij door en door bourgeois" is, wordt door de bolsjewistische hervormers vereerd met hun belangstelling. Zijn onsterfelijke stukken worden door een hansworst van een Mejerhold in kermisstukken veranderd metbalanceerende acteurs en blasphemeerende would-be tooneelhervormers. Het Joodsche theater van Granowsky, dat eveneens door Nico Rost bewonderd werd, is noch nieuw, noch revolutionair. De stukken zijn voor het grootste gedeelte oud; zij zijn alleen van folkloristisch standpunt interessant, evenals ieder volkstooneel. De operette Koldoenje is niet door Granowsky geschreven, zooals iemand den schrij ver heeft wijs gemaakt, maar een jaar of dertig geleden door den Nestor van het Joodsche tooneel. Evenmin is nieuw en revolutionair het op voeren van het gebaar tot hoogst mogelijke volmaaktheid, waarnaar Granowsky streeft. Het is een kunst die reeds eeuwen geleden in het Oosten, en vooral in China, heeft bestaan, waar men ook nu nog bijna in het geheel geen requisieten kent en het beeldende gebaar ze vol komen moet vervangen. Ook de poging van sommige gezelschappen om zich van den schrijver te bevrijden en eigen scenarios samen te stellen is noch nieuw, noch revolutionair. Het is een terugkeer tot het primi tieve tooneel, dat bijna alle volkeren hebben gekend. Treurig is de tegenwoordige toestand van het Russische tooneel; maar nog veel erger is de toestand van de literatuur in Bolsjewikië. Men kan het niet eens zijn met den bekenden Russischen criticus Anton Krajniej, dat er in Sovjet-Rusland hoegenaamd geen literatuur zou bestaan, maar dat hetgeen er geproduceerd wordt van heel weinig beteekenis is, zal iedereen moeten toegeven, die de zaak heeft onderzocht. Alle groote schrijvers zijn het land ontvlucht, omdat zij er de voorkeur aan geven in ballingschap te leven en vrij te zijn dan in Rusland te blijven en voortdurend den hiel van den gehaten overweldiger te voelen. Zij hebben bijna allen een fel vijandige houding tegen over de bolsjewiki aangenomen en niet alleen Merezjkowsky en zijn vrouw, zooals Nico Rost schrijft. Alleen de schetterende Majakowsky (in een van zijn gedichten" vervloekt deze heer Frankrijk en Engeland omdat er in Rusland . . hongersnood was), de smakelooze rijmelaar Demjan Bjednyj, die voor iedere gelegenheid een ode schrijft, en de schreeuwers uit de Serapionbroederschap kunnen dichten" temidden van den waanzin van het bolsjewisme. De wer kelijk begaafden, zelfs die bolsjewiki waren, hebben of het land verlaten (bijv. Gorky) of de pen neergelegd, omdat zij de onmoge lijkheid voelden in Sovjet-Rusland iets te scheppen. En de mindere goden, voor wie het schrijven geen scheppingsdaad maar het beoefenen van een ambacht is, werden door de wispelturige en onbeschaafde censoren, die in alles burger lijke" en contre-revolutionaire" neigingen zien (zij ontdekten ze zelfs in handboeken over grondbemesting, veefokkerij en groenteteelt), gedwongen voor goed af te zien van de gedachte het tegenwoordigeRussische leven te schilderen. Velen hunner schrijven nu detective-romans, die in het tegen woordige Rusland graag gelezen worden, anderen leveren aan de redacties van de weinige bladen (zooals bekend i.., verschijnen in Rusland alleen bolsjewistische bladen) verhalen op door de redac ties opgegeven thema's, waarbij het regime moet verheerlijkt worden en zelfs personen als Zinowjew tot helden verheven. Honger leert bidden en de armzalige slaven schrijven de bestelde lofzangen op de onderdrukkers van hun vaderland. Alleen een paar uitverkorenen (zooals Weresajew), die veel relaties in de regeerende kringen hebben, mogen het tegenwoordige Russische leven be schrijven en daarbij zelfs nu en dan het bolsje wisme (natuurlijk heel zacht) critiseeren. En niet alleen romans en novellen, ook literaire critiek wordt door de censuur gewantrouwd. Overal ziet zij het spook van contra-revolutie. En terwijl de Gosizdat (de Rijksuitgeverij) detective-romans en de werken van Zinowiew c.s. drukt en alle groote Russische schrijvers, zelfs de bolsjewiek Gorky, hun werken in het buitenland uitgeven, worden in het nu aan boeken zoo arme Rusland dagelijks duizenden boekdeelen van de beste Russische schrijvers (o.a. Tolstoy) op last van de commissie die door Kroepskaja (de weduwe van Lenin) wordt aangevoerd, vernietigd, worden alle boekerijen onderzocht of er zich geen werken be vinden, die op den door dezelfde Kroepskaja opgestelden communistischen Index librorum prohibitorum vermeld zijn (en die index is ellenlang). Maar dit alles vindt u in het boekje van Nico Rost niet. Zijn voorlichters hebben het voor hem verzwegen. Niet geheel juist is ook wat de schrijver over de Russische schilder- en beeldhouwkunst schrijft. De beweging voor het scheppen van een nationale Russische kunst is veel ouder dan hij denkt en is ontstaan in een tijd, toen zelfs het woord bolsje wiek" nog niet bestond. De bolsjewiki waren deze Russische kunst altijd vijandig gezind, omdat zij naar een internationale kunst verlangden. De strijd voor de erkenning van de loebki (de primitieve volksprenten) als een van de pijlers waarop een nationale Russische kunst zou kunnen opgebouwd worden, werd gevoerd en gewonnen door tegenstanders van de bolsjewiki (Bilibin, wiens naam wij vergeefs in het boekje hebben gezocht). Naast de loebki zijn de wonderschpone ikonen de eenige werkelijk nationale Russische kunstuitingen, maar hierop hebben niet de tegen woordige heerschers maar hun antipoden, de Slavophielen, voor het eerst gewezen. Trouwens de heele geest die uit de bylinen (sagen), de loebki en ikonen ademt, is den bolsjewiki volkomen vreemd; het is de geest van het door hen ver foeide verleden van het volk. Revolutionair zijn slechts de ziekelijke uitingen van konst. Ook op het gebied van beeldhouwkunst heeft de bolsjewisti sche revolutie, die steeds parasitair en nooit schep pend heeft gewerkt, niets geschapen. (Waarom heeft Nico Rost nergens den naam van den den grootsten Russischen beeldhouwer Antokolsky genoemd?) Een groot gebrek vinden wij het feit. dat de schrijver niets over den strijd in de Russische kerk schrijft. Wie een sleutel tot de g e e s t e l ij k e stroomingen in Rusland wil hebben, die moet voor alles deze kwestie grondig bestudeeren, want d: Russen zijn voor alles Godzoekers. Wij zouden nog zeer vele opmerkingen kunnen maken, zeer vele vergissingen en onjuistheden kunnen vermelden, maar de beschikbare ruimte belet dit. Ondanks de gebreken, die het boekje onvermijdelijk moeten aankleven, omdat de schrijver geen Rus is, de Russische taal niet kent en slechts datgene kon zien wat men hem heeft getoond, kunnen wij toch het boekje on lezers aanbevelen: het geeft toch een, zij hr heelemaal juist, beeld van de toestaadic land der sovjets. - ^f B O R I S

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl